De Fortuin op de Wirdumerpoortsdwinger
•k Mien Kerstfeest in salen Visser k
Uit de stads- en dorps
kroniek van Dr. Wumk
3
'T KLEINE KRANTSJE
Op de Wirdumerpoortsdwinger, op de plaats van het huidige Beursgebouw, heeft vroeger een windmolen gestaan, de korenmolen
De Fortuin. Van de lezers van 't Kleine Krantsje is er niet een, die zich dat nog wel kan herinneren, want in 1873 is De Fortuin af
gebroken en verplaatst naar het begin van de Harlingertrekweg, waar ze in 1886 bij een grote brand een prooi van de vlammen
werd. Twee jaar later werd de molen herbouwd en als stoommolen heeft ze daarna nog jaren voor de meelfabriek Fortuna ge
draaid in de onmiddellijke nabijheid van de molens De Jonge en De Kat. Hier zien we de molen De Fortuin dus nog op de Wirdu
merpoortsdwinger staan - een machtig monument, waarvan we het slechts kunnen betreuren, dat het voor de stad verloren is
gegaan, net als alle andere mooie molens, die eens op de Leeuwarder bolwerken hebben gestaan. Ook het molenaarshuisje,
rechts, heeft gestaan op de plaats waar later de Beurs werd gebouwd; het bruggetje links op de plaat heette het Thyske Tiltje naar
de man, die eens burgemeester van Leeuwarden was: Thys Feenstra. De fraaie lantaarnpaal links kunnen we ook terugvinden op
oude gravures, waarbij we in de richting kijken van de stad - de maker van deze tekening heeft met de rug naar de stad gestaan.
1740 5 Maart
Octrooi verleend aan de
chirurgijns te Leeuwarden
tot het oprichten van een
gilde,' aan de schippers
van Lemmer op Stroobos,
aan de kleermakers te Har-
lingen.
1740 12 Maart
Octrooi verleend aan de
vleeschhouwers te Leeu
warden voor het oprichten
van een gilde voor zes jaar
1740 6 Mei
Verschenen bij A. Ferwer-
da te Leeuwarden; B. Ide-
ma, Over het drijven en
zinken der longen van een
nieuwgeboren kind.
1740 19 Juli
Voor het Nieuwe Staten-
jacht betaald f 3598,-.
1742 5 December
De stadhouder geeft aan
Gedept, kennis van de
zwangerschap zijner gema
lin en geeft in considera
tie of ook eenige heeren
zullen worden gecommi-
teerd om bij de verlossing
en geboorte present te zijn.
1744 29 Juni
N. Ypeij benoemd tot bui
tengewoon hoogleraar in
de Mathesis te Franeker.
1744 2 Juli
Aan de Waag te Dokkum
gebracht, op ro8 wagens
8400 pond kaas.
1744 31 December
Dit jaar is voor Friesland
het zwaarste jaar der gehe
le 18e eeuw wegens den
grooten financieelen druk.
Behalve de florenen en an
dere belastingen, moesten
de eigenaars van vastighe
den de helft van de huur
aan de provincie afstaan.
Ook voor de veestapel was
het jaar noodlottig. In den
herfst brak de tweede vee
pest uit waaraan van no
vember 1744-1 Aug. 1745
stierven 58.539 koeien,
19.196 rieren, 22.991 hok-
kelingen, 22.599 kalveren,
zodat S. Althuysen zong:
Us kowestallen en üs fjil-
den binnen ontbleat,
Fen kij, dat bringt us tiid
ek mennig buten steat.
De provincie heeft blij
kens de gehouden volks
telling 135.133 inwoners,
waarvan ruim 11.000 ge-
alimenteerde armlastigen.
Aengwirden, Frieslands
kleinste grietenij heeft als
dan 566 personen (tegen
4196 op 1 jan. 1883).
Het is mie niet altied metlopen
in 't leven. Want daar hewwe
we nou bevoorbeeld mien Sun-
dagsskool-Kerstfeest van 1912.
Kiek, mien vader en moeke wa
ren gelovig en ik dus oek. Maar
se waren nou niet so, dat ik op
sundag mien sundagscent niet
omsette mocht in duumkedrop,
wit op swat of in kalkemennies,
bij ut centes-joodsje inne Sacre-
mentstraat. Se waren, wat dat
betreft, gelukkig nogal tolerant.
En as alles wat metliep, knap
weer en so, dan gongen we met
mekaar. Sundagsmorgens of op
Oudejaarsavend oek wel naar
kerk. Se waren, so as een tante
van mie sei „wat slap godsdien
stig". Nou, ik voor mij, ik
mocht dat wel. Se waren dus
niet su, as een heleboel meen-
sen, dat se „alles mar weggooi
den".
En vandaar dan oek hun be
zorgdheid en beduchtheid voor
ut sieleheil van hun kienders.
Het gevolg van disse bezorgd
heid was, dat we beslist naar
kattegesaasje en van hun be
duchtheid, dat we geregeld naar
sundagsskool moesten. Sundags-
skool, daar sat temeensen nog
een kerstfeest an vast. As bal
sem oppe wonde. Maar, nou
musten se daar oek goed oppas-
se, want se binne daar druk be
zig weest, mie van 't geloof los
te weken. En ik sal jim vetelle
hoeso.
We hadden kerstfeest inne „Sa
len Visser" inne Breedstraat. Dat
von ik fijn vansels. Direkt, as
je binnen kwamen inne saai,
was der al een vrolijke stem
ming en geselligheid. Nou, eerst
wudde ut feest opend met een
serieuze toespraak van een me
neer, die ik niet kon, en waar
van ik niet veul begreep,- maar
dat sal wel goed seten hewwe.
Dan musten wij, blij van geest,
een psalm of gezang singe. Ver
volgens kwam er een „meester''
ONDERBROEK
MET VAN DIE
LANGE PIEPEN
of een „juf" die een lang en
boeiend verhaaltsje vertelde,- oek
fijn. En dan een pauze.
Maar dat was fijn Want dan
kwamen gedienstige heren en
thousiast de saai binnendraven,
met boven hun hoofd grote bak
ken met sukelade-repen, sinaas
appels of koeken. En niet min
der gedienstige dames deelden
disse lekkere dingen met een
vreugdevol gesicht an ons, kien
ders, uut. Op die manier gong
ut dan een tiedsje deur.
Singe, vertelle, pauze, lekker
smiggele. En toen op t laast, as
klap oppe vuurpijl, kregen we
allemaal een pakje met een ka-
dootsje der in. En nou komt ut.
Mien pakje was mooi groot met
veul touwtsjes derom hene. Ik
ant knopen peutere, maar dat
duurde mie te lang. Met mien
hannen der an rukke, maar dat
fiene touwtsje sneed mie inne
vingers. Nieuwskierig en senuw-
achtig skuurde ik ut mar teugen
de rand van rnien stoel.knap
sei ut touwtsje. Gelukkig.
Papier deraf, nogges een papier
deraf en nou mutte jou voor de
aardigheid es rade, wat der te
voorskien kwam.een onder
broek, nota beneEen jon-
ges-onderbroek, mijne heren,
niks meer en niks minder. Ik
kreeg danig de straal in vansels.
Ik keek es om mie hene. Mien
buurman had een verfdoos, ach
ter mie, een bal, die jonge daar,
een mondorgeltsje.en ik sat
met een onderbroek in mien
hannen. Onderhoek met lange
piepen; twee rechts, twee ave
rechts.
Hoe kwamen se der in hemels
naam bij, uutgerekend mij, sun
kerst-kado inne hannen te stop
pen. Miskien een soort wraak-
nimming omdat ik sundags
mien vesje niet vlot opsegge
kon Want, eerluk, daar haper
de welles wat an. Soms veul.
Maar om je daarvoor een onder
broek as kerst-kado te geven in-
plaats van een mooi stukje
speulguud, von ik mar een me
lige streek. Een onderbroek op
Sunterklaas, 't kon der desnoods
(Vervolg op pag. 6)