'T KLEINE KRANTSJE
4
Lezers klommen in de pen
si Skoolfoto
As trouwe lezeres van 't Kleine
Krantsje, zag ik tot mien grote
verrassing onze schoolfoto in 't
Krantsje staan. Ik hew de foto
zelf oek altied bewaard. Het
was, volgens mij, de tweede klas
Mulo. Och ja, ik herinner mie
die tied nog zo goed en vraag
mie zelf, net als mr. Sietinga,
wel es af, waar zouden al die
kienders hieven weze En wat
is er van hun terecht komen
Ik herinner mie bijna alle na
men nog wel en wil ze hieron
der nog één keer noemen: De
achterste rij staand van links
naar rechts: Mej. T. Huizenga,
Cilia Beekhuis, Antonia Steen
stra, de heer Heymans, Willem-
ke de Vries, Hinke de Bruin, An-
ny v. d. Zee, Dirkje Hempenius,
Betty Weidijk, Sietske Bakker,
Jitske de Vries, Tilly v.d. Schaaf.
Zittend van links naar rechts:
Brechtje Strijkstra (bin ik zelf),
Fraukje Polak, Marie Klooster
man, Gerrit van der Zee, Tjeerd
van Dijk, Philippus v. d. Harst,
A. Timmerman. Liggend van
links naar rechts: Johan v. d.
Schaaf, Johan Sietinga, Johan
nes Nieuwenhuis, Catrinus Vos,
Dirk Postma, Jan Brada, Her
man Laverman, A. Dijkstra en
Hielke Plantinga.
Ik denk niet, dat ik ver mis bin.
Het was erg leuk, om je nog
eens te verdiepen inne skoolja-
ren van hast een halve eeuw
leden. Dat skoolreisje was voor
ons een fijne dag, dat weet ik
nog best
Leeuwarden
B. VENEMA-STRIJKSTRA
Een hele lange brief naar
aanleiding van deze school
foto ontvingen wij van onze
abonnee, mej. Aany van der
Zee, nu al vele jaren gods
dienstonderwijzeres bij de
Ned. Herv. Kerk in Leeuwar
den. Zij sprak over zeer goe
de onderwijskrachten, aan de
school verbonden: de dames
Kooistra (Engels) en Maurer
(Duits) en de heren Hey
mans (Nederlands), Postma
tekenen en aardrijkskunde),
Valkema (geschiedenis en
wiskunde), Andtiesse (hoofd
van de school, opvolger van
de heer Hoeneveld), Broer-
sma (natuurkunde en wis
kunde), Fokkema (Neder
lands en Frans), 'Westerhuis
(Frans) en Van der Woude
(Engels). „Het is prettig om
weer eens contact met oud
medeleerlingen te hebben",
schreef mej. Van der Zee,
„al is het dan door een
krantje". En: „misschien zit
er nog eens een reünie in 1"
Red. 't KI. Kr.
SI Leeftijdsverschil
Naar aanleiding van uw artikel
over een groot leeftijdsverschil
tussen grootvader en kleinkind
is het misschien voor u wel
aardig te weten, dat mijn groot
vader en ik ongeveer 96 jaar
schelen. Hij werd n.l. geboren
op 6 mei 1804, ilc in maart r904.
Hij heeft dit net niet meege
maakt, want hij stierf 6 februari
1900. Het verhaal gaat in onze
familie, dat hij, als klein jonge
tje, de soldaten heeft zien terug
komen, die met Napoleon naar
Rusland waren geweest, wat
natuurlijk wel mogelijk is ge
weest.
Ik kom dus met mijn pake net
niet in de achttiende eeuw te
recht, heb dus ook niet van me
laten horen, toen u daarnaar in
formeerde, maar nu ik merk,
dat er vrijwel niemand op heeft
gereageerd en ik er wel heel
dicht bij zit, leek me boven
staand toch nog wel vermeldens
waard. Als je mijn overgrootva
der, die geboren is op 26 juni
1773 meerekent, heb ik dus een
stamboom van twee eeuwen en
van drie regeltjes. Erg belangrijk
is bovenstaande wel niet, maar
het is misschien toch wel vrij
uitzonderlijk.
Leeuwarden JAC, HIJENGA
si Niet naar Jodebet
In 't Kleine Krantsje (no. 79) las
ik de naam „Jode-Betje".
Vreemd toch, plotseling stond
ze me weer helder en klaar voor
de geest. Jodebetsje achter 't
karke; omstreeks onze eeuw
wisseling, een heel bekende
stadsfiguur. Een klein, oud, ge
bogen wieflte van omstreeks de
70; rond, rimpelig en vriende
lijk gesichtje, waaruut de goed
heid je as 't ware teugenstraal-
de. Voor sover het mie heugt,
bestond hur handel in ut opko
pen van lompen en metalen e.d.
Voor mij sit er aan Jodebet nog
een aardige (of angstige her
innering vast.
Toen ik nog sun peuter was van
een jaar of drie, hooguut vier,
was ik doodsbenauwd voor har.
Waarom Al kon ik de hoofd-
pries van de Toto der met ver-
diene, ik weet dit beslist niet
my[ jftaqe,....
meer; miskien had ik es een
keer van hur droomt, miskien
dat se mie bang maakt hadden
dat Jodebet „stoute kienders"
metnam, hoe 't oek zij, as Jode
bet in antocht was en met hur
lcarke onse straat indraaide, dan
ging ik er as een haas vandeur,
naar huus. Je hadden mie es lo
pen sien mutten. De klompen
uut, stil de kamer in en hup,
sonder wat te seggen, onder de
tafel. Daar kon se mie nooit
viene, docht ik. Sun vijf of tien
minuten bleef ik daar muus-stil
sitten, scherp luusterende.
En as ik dan hur roep „vodden"
niet meer hoorde, kwam ik pas
onder de tafel uut, sloop naar
de voordeur, gluurde eerst nog
de straat langs en overtuugde
mie, dat inderdaad alle gevaar
geweken was. In sukke dingen
kanne je nooit voorsichtig ge
noeg weze.
Op sekere dag draaide Jodebetsje
hur lcarke weer es bij ons de
straat in. Ik kreeg hur redeluk
gauw in 't snotsje en dus.
de sokken derin en so gauw as
't mogelulc was, naar huus. Voor
de voordeur de klompen uut en
héél rustig de kamer in, waar
moeke an tafel sat, eerpels te
slcillen. En.... toen kwam het
vuiligheidsje. Kwasie kalm sei
ik teugen har: „Moeke, ik vien
Betsje toch so lief". Mien moe
ke, hur pappenheimers bliek-
baar kennende, sei: „O ja jonge,
vien stou Betsje so lief Ja,
knikte ik nadruklceluk. „Nou
dan weet ik goeie raad", sei se,
„dan gane we samen even naar
hur toe en segge dit eventsjes".
„Nee I Nee I" skreeuwde ik,
„niet naar Jodebet I en nam
een duuk ondere tafel; 't plakje
waar se mie nooit viene kon.
Tja, dat was toen. Oek alweer
een goeie zestig jaar leden.
Kb.
Si Peerdepoep
Het is sundagmorgen en van
wege het rotweer hoef ik mij
niet te haasten om naar het sta
dion te gaan voor de wedstrijd
Ajax—Fijenoord. Al bin ilc straks
69 jaar, ik hew altied nog wel
aardigheid an sportgebeurtenis
sen, vooral gymnastiek, schaat-
seriden en voetballen. As ik een
lcaart lcrije lean van een belang-
rielce voetbalwedstried, bin ik er
bij. Vandaag gaat dit niet deur
en slcrief ilc mar even an 't
Kleine Krantsje.
Ik las in no. 78 dat geval met
die knol bij een toneeluutvoe-
ring van Ten Kate. Nou mut ik
segge dat ilc in mien jonge ja
ren veul naar de uutvoeringen
van Ten Kate ging, maar dit is
zeker vóór mien tied weest; ik
hew dat teminste niet met-
maalct. Wel weet ik nog dat een
geliek geval zich voordeen het
(gien weddenschap) bij een ge
maskerd bal onder leiding van
de ouwe dansmeester Van der
Boom, zo'n vief tig jaar leden in
Zalen Schaaf (of was het toen
Schiller De zaal was barstens
vol. Ut krioelde deur mekaar
heen, gemaskerd en vansels oek
een partij jonge minsen, niet
vekleed. Toen wudde ut sein
geven dat de gemaskerden voor
de jury komme musten. Nou
der was veskeidenheid hoor.
Ik weet nog wel dat er oelc een
hardfietser an riden kwam, dat
von ilc prachtig; in die jaren
zagen je in Luwadden die din
gen hast nooit. Op het laast
kwam dan Napoleon op een
peerd achter uut de koffiekamer.
Nou hij was nog mar een klein
endsje de zaal in en daar ging
de steert van de knol omhoog
en die liet mie daar wat valle,
ut was niet mooi meer. 't Hield
niet weer op, dat op laast kwam
kelner de Jong (een oud bedien
de in de zaal) met veger en
blik (of was 't ut dienblad en
die ving het laaste resje op.
Nou dat was een alteraesje
hoor. Of die Napoleon nog een
pries wonnen het weet ik niet,
mar 't was in ieder geval een
fleurige avond en halve nacht.
As de redalctie van 't Kleine
Krantsje hiervan nog wat van
opnimme wil, mut je self mar
beslisse.
Amsterdam S. F.
Geachte F., jou prate over
Schiller as een foorganger
van Schaaf. Mar hale jou
Leewadden en Amsterdam
nou niet deurmekaar 1 Schil
ler sit al sien heule leven op
't Rembrandtsplein.
Was Visser niet de foorgan
ger van Schaaf inne Breed-
straat Zalen Visser hiette
het froeger.
Red. 't KI. Ki.
IS! Putterkooien
Als abonnee op 't Kleine Krant
sje neem ik de vrijheid u met
een vraag lastig te vallen. Ge
boren in Harlingen heb ik daar
tot mijn 15de jaar gewoond. In
die tijd werden er veel in het
wild gevangen zangvogeltjes in
kooien gehouden. Eén daarvan
was de putter of distelvink. De
ze diertjes werden soms in z.g.
putterkooien gehouden, die zo
waren ingericht dat de vogel
kon drinken door zijn water in
een aan een touwtje hangende
vingerhoed zelf op te „putten".
Het zaad bereikte hij door een
klein wagentje ermede gevuld
eveneens aan een touwtje naar
zich toe te trekken.
Gezien bepaalde publicaties
over het gedrag van dieren in
het algemeen zou het voor mij
die hierin geïnteresseerd is, van
groot belang zijn hierover meer
te weten te komen. Mijn vraag
aan u is: Kunt u mij het adres
en de naam verschaffen van
iemand die dit africhten zelf
gedaan heeft, of weet hoe het
gaat, en zo mogelijk mij een
dergelijke putterlcooi in details
lean beschrijven, of nog beter, er
mij een kan verschaffen, om de
ze te kunnen bestuderen.
Den Haag
Dr. VAN NOUHUYS
U kunt zich wenden tot on
ze abonnee, de heer G. Bosch
Greunshiem 5e etage, Tjot
terstraat 2 Leeuwarden. De
heer Bosch, nestor van Fries-
lands vogelkundigen, heeft
indertijd zelf een putterkooi
gemaakt en een barmsijsje
voor het verrichten van de
speciale „putterwerkzaamhe-
den" afgericht.
Red. 't KI. Kr.
SI Scheepstimmerwerf
In het Kleine Krantsje nummer
78 vraagt u in de rubriek „Hier
verkoopt men namen voor da-
gelijksch gebruik" naar de plaats
waar vroeger bij de Oldegalile-
en een scheepswerf is geweest.
Volgens mij was dit aan het
eind van de Eestraat, eertijds
nog houtveiling. Ik ben daar als
(Vervolg op pag. 5)
Op verschillende plaatsen in deze krant wordt ge
schreven over Joadebet, maar het lijkt ons raad
zaam de lezers er even op te attenderen, dat er twee
Joadebetsjes in Leeuwarden zijn geweest. De ene
was Betje de Vries—Van Cleef, van wie wij een foto
afdrukken op pagina 4, en die haar hele leven met
een karretje met vodden liep; de ander was Betje
Cohenf?), die met galletjes liep en die een tante van
de tweelingzusters B.oosje en Betje Cohen moet zijn
geweest. Betje de Vries werd ook wel Tante Bet ge
noemd en Betje Cohen heette ook wel Galgebet.
De ene Betje was in 1913 al tachtig jaar, de andere
Betje heeft later geleefd.
Dit is Joadebetsje, gefotografeerd in maart 1913 ter gelegenheid van
haar tachtigste verjaardag. Joadebet, officieel Betje de Vries—Van
Cleef heeft haar hele lange leven met een karretje met vodden ge
lopen. Onze over-overgrootvaders van 1850 hebben haar zo nog ge
kend, want Betsje was nog maar vijftien jaar, toen zij al met haar
handel begon. Deze foto troffen we aan in het „Geïllustreerd Chris
telijk Vijf-Cents Blad" van 25 maart 1913. In het onderschrift zegt het
blad, dat de jarige in de Friese hoofdstad „bij oud en jong" bekend
is als Tante Bet.