Leeuwarders spraken wel degelijk van een Keats (een pruum) tabak Lezers in pen de Met vrachtboot langs verre kusten 'T KLEINE KRANTSJE 8 HOE KWAM SIKKE AAN BIJNAAM DE KEATS Hoe kwam Sikke, vermaard Leeuwarder stadstype in vroeger jaren, aan zijn bijnaam De Keats Op die vraag, in een vorig Kleine Krantsje gesteld, hebben we nog steeds geen afdoend antwoord gekregen, want de lezers, die de naam verklaren zijn in twee kampen verdeeld: er is een groep, die zegt dat Sikke in z'n jonge jaren een kaatser was en later altijd over kaatsen en kaatsers sprak en er is een andere groep, die meent, dat Sikke zijn bijnaam dankte aan zijn voorkeur voor een beste pruum tabak en zo'n ouderwetse pruum tabak zou men vroeger in Leeuwarden „een keats tabak" hebben genoemd. Toen ons enkele weken geleden (voor het eerst van ons leven) die uitdrukking „een keats ta bak" ter ore kwam, hebben wij ons tot twee tabaksdeskundigen in de stad gewend met de vraag of zij ooit van deze term had den gehoord. Na hun negatieve antwoord dachten wij de moge lijkheid te moeten laten verval len dat Sikke zijn bijnaam dankte aan zo'n pruum tabak - „wij zullen de oorsprong", zo schreven wij, „dus toch wel in de kaatssport moeten zoeken". Maar nu kregen wij verschillen de mededelingen van lezers, die ons nadrukkelijk verzekerden, dat een pruim tabak in vroeger jaren in Leeuwarden wel dege lijk „een keats tabak" werd ge noemd en dat het dus toch wel mogelijk is, dat Sikke de Keats de Keats werd genoemd naar een dikke pruim, die hij vaak achter de kiezen had. Belangwekkend in dit verband is het wat een vroegere bewo ner van de buurt van het Hoek- sterkerkhof, de heer S. S. ons schreef. Hij heeft de Nieuwen- huizen, vader Sikke en zoon Jan uit de pen gekend. Klein pruuumke „Met 't wood „keats tebak" wu- den we vroeger segge, dat het niet so'n klein pruumke was, mar een beste protte. As de ouwe Sikke een prumer was, weet ik niet, maar Jan had een pruum achter sien kiezen as een keatsbal. Sien lippen saten oek altied onder de tebaksflie- ber. "Er waren .trouwes veul meer die met sun keats tebak wel overweg konnen. 't Is wel te begriepen dat het wood niet overal bekend is, maar we mut- te toch een sood Leewadders weze die wete wat een „keats tebak" is. Ik hew ut er over had met een ouder familielid, maar die houdt ut er op dat de naam van ut kaatsen af komt. Want, zo zei hij, se noemden de ouwe vroeger oek „Sikke de Keatser", maar hij wist oek met sekerheid te seggen, dat een keats tebak hetzelfde was als „een beste pruum". SIKKE DE PRUUMER OF SIKKE DE KAATSER As jonkje hek faak pruumtebak voor mien vader haald. Ik kan mie nog wel enkele merken her- innere. Dat was Nikkel; ik meende dat er een vierkantig stuverke op het pakje ston. Oek B.Z.K. Dan was er J.G., dat was gesousd en daar hek self oek wel es een pruumke van had. Zaterdagsmiddags moest ik van mien moeke vijf segaren, un pakje pruumtebak en een doos- ke luusjefers hale bij Wolthof omme hoek van de Nijburen en dan must ik er un piepke bij- frage, dat was sun papieren se- garepiepke. Het merk van die segaren vergeet ik nooit weer, ze hietten „Modjo". Ik mien dat se drie centen kostten". Tot zover de heer S. Dus toch Sikke de Keats - Sikke de Pruumer en niet Sikke de Keats - Sikke de Kaatser Hoe het precies gezeten heeft zullen we wel nooit te weten komen. Zjj die de naam bedacht hebben zwij gen al lang; ook vader Sik ke zelf is al veertig jaar dood en zoon Jan, Sikke de Keats nummer H, stierf ze ven jaar geleden. (Vervolg van pag. 7) zijn vermaak vindt. Maar niet tegenstaande deze opschepperij, liet Donald ons weten, dat hij werkelijk eens van de Noorse regering een gouden medaille voor het redden van schipbreu kelingen ontvangen had. Deze onderscheiding was hij echter in Montevideo, in een „booze-up" kwijt geraakt. Van dit drinkge lag keerde hij aan boord terug zonder het ere-metaal op zijn borst, maar wel met een paar blauwe ogen. Wij vermaakten ons best op de „City". Was er op de een of an dere manier een streek uit te halen, dan waren wij altijd van de partij. Een aardig spelletje was, 's avonds wanneer het don ker was in het ruim van de dames door te dringen. Wij kropen dan onder het gordijn door, zo stil mogelijk, en maak ten het voeteneinde van een hangmat los, waarin een jonge dame sliep. Deze gleed dan, in haar lange witte nachtjapon naar beneden en kwam op de vloer terecht. Verstoord waren dan haar zoete dromen. Wat tengevolge had een gil en van de medeslaapsters in het ruim niet al te lieve woordjes. Na tuurlijk van de daders geen spoor. Hoekster- hiette De (Vervolg van pag. 4) vrachtriders van het end hun kedden. Hij Roos, maar as de kienders hem plaagden dan riepen se: „De Roos met de koeknoos". Dan woonde er later nog een man op het Hoeksterkerkhof. Die noemden se „Kapstok" om dat ie so mager was. As er dan weer so'n ploegje jonges bijme kaar waren dan wudde er seid, sawwe de Kapstok us op stank jage. Dan ging der één hene om een praatsje te maken. As se dan een tietsje goedsmoeds met hem praat hadden, dan zei die jonge: „Buurman ik hew sim knap jaske tuus, maar nou hew ik gien kapstok. Nou dan was ut los. So was ut ouwe Hoek sterkerkhof. Leeuwarden S. S. Jodebetsje In no. 80 van 't Kleine Krantsje in „Lezers klommen in de pen" een stukje over Jodebetsje. 't Was net of ik het zelf had ge schreven. Ook ik was doodsbe nauwd voor dat oude wiefke. Waarom Ik weet het niet. Als kleuter was ik altijd buiten, maar zodra de stem van Jode- bet hoorbaar werd, vloog ik als een haas naar huis. Mijn moeke wist dan al dat ze in aantocht was. Vermoedelijk ben je wel eens bang gemaakt om in de zalc van Jodebet ge stopt te worden. Of het oude kraakstemmetje stond je niet aan. Ook herken ik diverse namen van de schoolfoto van mevr. Venema-Strijkstra. Ik ging niet op die school maar op de Schrans Mulo. Wel ben ik jaren lid geweest, en nog, van de gymnastiekvereniging Quick, waar sommigen van die foto ook op gingen. Dan nog de foto van februari 1936, waar de heer de Jong ge huldigd wordt in verband met zijn 10-jarig leiderschap van Quick. Daar staan zoveel be kenden van mij op. Ook moet ik er zelf bij staan, niet zo goed zichtbaar. Ja, daar zijn zo veel herinneringen voor mij aan ver bonden. Dan zou het hele Krantsje vol komen te staan, maar dat laat ik dan maar weer over aan an deren. Wie weet er meer te ver tellen van het bekende Quick en dan nog een vraag. Bestaat de voetbalclub F.V.C. ook nog Wie vertelt daar eens wat over. Er waren vroeger wel leden bij die een hele revue in elkaar draaiden, waar ook ik mijn me dewerking aan verleende. Ik hoop dat er weer het een en ander los komt over deze ver enigingen. Dus mensen, klim in de pen. Wat kan een mens toch genieten van zo'n krantsje. Rotterdam T. BOER-SIJTSMA IS Sport Gaarne wil ik u enkele woorden schrijven betreffende het Kleine Krantsje en in het bijzonder de sport, want deze wordt wel stiefmoederlijk bedeeld. Het Kleine Krantsje moet eigen lijk voor elk wat wils zijn. De één houdt van stadstypen van vroeger en weer een ander van het oude Leeuwarden. Ik vond de sportrubriek „Friesland laat de voetbal rollen" prachtig en velen met mij, maar helaas komt die niet meer voor in het Kleine Krantsje. En toch valt er nog zoveel over te vertellen over clubs als Rood Geel, Aris- tides, Nicator en niet te verge ten de glorietijd van Heeren veen. Gaarne zou ik in het Kleine Krantsje van u vernemen wan neer we deze sportpagina weer kunnen begroeten. Leeuwarden J. VAN DAALEN Wat de beschikbare hoeveel heid leesstof betreft zou 't Kleine Krantsje wel een dag blad kunnen zijn: we heb ben langzamerhand hele sta pels artikelen in de porte feuille liggen - die moeten er allemaal nog in. Toch zullen we aan uw verzoek voldoen - voortaan zo nu en dan ook weer een sportverhaal I Red. 't KI. Ki. Daar het eten aan boord niet erg smakelijk was, hadden wij drieën onze scheepsvriend Do nald ingeschakeld om hierin wat verbetering te brengen. Do nald hield dan de kok aan de praat en, zodra deze ons de rug had toegekeerd, gapten we. tal van lekkernijen, bestemd voor de eerste klasse passagiers. Maar dit was nog niets bij wat zich afspeelde toen er eens „boat-drill" werd gehouden. De „City of Sydney" was n.l. een Amerikaans schip en op sche pen die onder Amerikaanse vlag voeren, was men verplicht eens per maand oefeningen te hou den in het uitzetten van de reddingboten. Het was n.l., toen wij de reis langs verre kusten maakten, slechts een paar jaar geleden dat de Titanic-ramp had plaats gehad, de grootste cata strofe die de scheepvaart heeft gekend. De gehele bemanning, zo ook de koks namen aan de „boat- drill' deel. De deur van de kom buis was niet op slot en wat er toen door ons gegapt is, van planken, uit laden en uit bus sen, doet mij nu, op bijkans tachtigjarige leeftijd, nog glim lachen. (Wordt vervolgd) HET BLAUW HUIS moet een huis aan de Tweebaks- markt zijn geweest, even ten noorden van de Galileërkerk, die gestaan heeft op de plaats van het huidige Telefoondistrict. In oude stukken van omstreeks 1580 is sprake van ,,'t Blaeu huys tot Galeyen". Nu kennen we natuurlijk nog het Blauw Huis als een hotel aan de Hoek- stersingel. DE SCHOOLSTRAAT loopt van het Zaailand naar de Willemskade, evenwijdig aan de Prins Hendrikstraat. De Schoolstraat is na 1872 ontstaan bij de toenmalige uitbreiding van de stad naar het zuiden; in 1873 werd hier de gemeente school nummer 4 gesticht. DE WITTE PAUW was tot voor een honderd jaar een huis aan de westkant van de Voorstreek, dicht bij de Wor telhaven. Het huis heeft inder tijd stellig een uithangteken met een witte pauw gehad. DE BIERHAVEN ook wel de Bierkaai of Holland se Bierkaai genoemd, is de oude naam van de onderwal bij de Kelders, waar in vroeger tijden het per schip aangevoerde bier opgeslagen werd. Onder Hol lands bier verstond men vroeger al het bier, dat niet in Friesland gebrouwen was. DE DRIE OUDE KLOKKEN heette vroeger het hoekhuis van de Groentemarkt en de Peper straat. Op de andere hoek van de Peperstraat (hoek Weaze dus) stond een huis, dat De Drie Nieuwe Klokken werd genoemd. In deze moderne, minder ro mantische tijd luiden de klok ken al lang niet meer. 1 tn M FETTB OB IN DE FETTE OS is het nog zeer onlangs prachtig gerestaureerde pand op de hoek van de Grote Hoogstraat en de Poststraat met de afbeelding van een os en het jaartal 1664. Het huis is het eigendom van de Vereniging Hendrick de Keyser en het wordt nu bewoond door de man, die het zo fraai heeft gerestaureerd: architect A. Baart Jr- DE RHALAPIJP was een andere naam voor de Blokhuispijp, die gelegen heeft over de Oudegracht bij het Blok huisplein. Johannes Rhala was raadsheer in het Hof van Fries land; hij woonde in de tweede helft van de zeventiende eeuw nabij het Andringahuis. HET FREKKEBUURTSJE (of Verrekebuurtsje noemden de Leeuwarders vroeger een streekje huizen aan de (Zuider) grachtswal tussen Achter de Ho ven en Romkeslaan. Rijkdom en welvaart zijn stellig onbe kend geweest in dit Frekke- buurtsje. DE KROON was een oliemolen aan het Zuidvliet tegenover Schilkam pen. De molen is omstreeks 1900 afgebroken om plaats te maken voor een fabriekje voor houtbewerking. Een gevelsteen van de molen met de voorstel ling van een kroon zit nu nog in de voorgevel van dit pand. HET WAGENPLEIN heette vroeger de ruimte, waar op nu de blote Mercurius staat. Toen hier - langs het Rui ters kwartier - de koemarkt nog was stalden de boeren hun vigelan- tes op dit Wagenplein. Eerst is die veemarkt verplaatst, later ook het Wagenplein en dat (nieuwe) plein bestaat nu nog: het ligt tussen de (ook al weer oude) veemarkt aan de Lange- marktstraat en de Willemskade.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1968 | | pagina 8