'T KLEINE KRANTSJE
isclub van
KONTSJE
van een kraai
Zulke clubjes, al of niet met
statuten, een reglement en een
contributiesysteem, zijn er altijd
al geweest, maar bet verschil
van vroeger en nu lijkt ons, dat
de gezelschapjes uit de goeie
ouwe tijd met wat meer feest
gedruis van hun tochten terug
keerden dan de heren vissers en
eierzoekers nu.
Ouwe Vlietsters bijvoorbeeld
raken nog niet uitgepraat over
het schouwspel, dat eertijds de
terugkeer in de buurt van het
Vliet opleverde van deze vis- en
eierzoekclubs: met harmonica-
muziek, luid zingend (soms lal
lend) maakten de heren hun te
rugkomst bekend en iedereen
kon dan meegenieten, want
slechte humeuren waren er niet
(meer) bij.
De foto, die we hiernaast af
drukken, laat ons zo'n prachti
ge feestploeg zien, hij is waar
schijnlijk in de dertiger jaren
bij het Vliet gemaakt en voor
echte ouwe Vlietsters staan er
stellig vele bekende figuren op.
De enige, die wij zelf feilloos
kunnen identificeren is de twee-
vóórdat ze 't blinde wiefke pas-
sere suden. „Dat meens riedt
mie altied inne wielen" klaagde
ze ons har nood. „Ik verkoop
niks".
Ja, dan nog wat: as kien ston-
nen je der nooit bij stil, want as
jonlcje vonnen wij altied wel
een kolk, boom of lanteernpaal.
Mar later dochten je welris: „hé
hoe su sun oud wiefke dat wel
had hewwe, daar sun hele dag
sitte enne.... Wat kan een
meens al nuvere gedachten
hewwe, niet
Op een kistje
Tot zover de heer Kb. Van de
heer P. Jongma te Hilversum
ontvingen wij de volgende
brief.
In no. 82 van uw interessante
Krantsje stelt u de vraag aan de
lezers over een vrouw die de
Barones genoemd werd; mis
schien kan ik u uit de droom
helpen. Wij woonden in Leeu
warden van 1903 tot 1919 en
hebben gewoond in de tijd waar
u over spreekt in de Baljéstraat,
dus vlak bij het station.
De blinde vrouw die lucifers
verkocht, werd inderdaad 's
morgens door haar zoon ge
bracht en werd dan geplaatst op
een stoof of kistje tegen een
boom op het trottoir tegenover
dat plantsoentje, waar Us Mem
staat en 's avonds werd ze weer
gehaald. Dit tafreeltje zag ik
dagelijks. Maar, en daar gaat uw
vraag om, daar was nog een
concurrente, die liep met een
klein kistje met lucifers, een
klein vrouwtje - die had altijd
ruzie met het blinde vrouwtje
tegen de boom. Daar ze ziende
was kwam ze wel op het station
om haar zakelijk rayon uit te
breiden. Als ik me goed herin
ner werd zij de Barones ge
noemd. In 't wit heb ik haar
echter nooit gezien. Ze liep op
klompen en had zo'n zwart
mutsje op zoals gebruikelijk in
die tijd. Misschien is dit een
de man rechts, met fraaie platte
pet; dat is namelijk de heer H.
van Dijk, die heel Leeuwarden
als Homme 't Oliekontsje heeft
gekend, vanwege de oliekar,
waarmee hij liep en z'n niet
magere poepertsje.
Voor hem is het vroeg uit de
veren komen ten behoeve van
zo'n tocht in de natuur nooit
een bezwaar geweest, want hij
was ook porder van beroep en
had aldus tot taak langslaperige
stadgenoten tijdig te doen ont
waken.
Wie de andere heren zijn weten
we dus nog niet, maar er zul
len wel lezers zijn, die ons dit
even willen berichten; in een
volgende aflevering van 't Klei
ne Krantsje komen we dan nog
wel even op deze goudploeg te
rug.
Iets van geheel andere aard uit
die dertiger jaren was een gon
delvaart ter gelegenheid van de
Beursweek, waaraan het schone
lied is gewijd, dat we hierne
vens afdrukken - het werd ons
door een onzer abonnee's toege
stuurd.
simpele bijdrage ter verduidelij
king voor uw „parade der po-
pulairen", die ik allen heb ge
kend uit dat goede oude rustige
Leeuwarden van voor 50 jaar.
Mochten er misschien oude
schoolvrienden van mij zijn uit
die jaren, 'k zou nog eens con
tact met hen kunnen opnemen.
Enige malen per jaar kom ik in
de stad.
In Zeeland
De heer W. J. Vinken te Zutfen
verraste ons met een brief en
een duidelijke situatietekening,
waarop we konden zien, waar
De Barones vroeger haar luci
fers verkocht: inderdaad scheef
tegenover het Hotel Spoorzicht
bij een van de drie iepebomen,
waarover ook de heer Kb. al
schreef.
„Deze figuur is mij wel be
kend" schreef de heer Vinken.
Zij trachtte lucifers te verkopen
aan de voorbijgangers. Achter
in haar schort droeg zij een
flesje sterke drank. Volgens mij
was ze niet in het wit gekleed,
maar droeg zij een bonte of ge
streepte schort. Zij was bloots
hoofds. Volgens de geruchten
was het werkelijk een barones".
En dan schrijft de heer Vinken
over een wel zeer bijzondere
ontmoeting met de Barones,
niet in Leeuwarden, maar in het
verre Zeeland in de zomer van
1928.
„In die zomer waren mijn vader
en ik te gast op een boerderij
bij Bruinisse. De boer zag
„vreemd landvolk" aankomen
en gaf mij opdracht eens pools
hoogte te nemen. Wie schetst
mijn verbazing daar De Baro
nes te ontmoeten. Zij bood ook
daar lucifers te koop aan.
Vandaag de dag zou een ont
moeting op een dergelijke af
stand van Leeuwarden geen
verwondering gewekt hebben,
maar toen was dat nog iets an
ders. Liften deed men niet of
was althans niet populair".
DE AERT DE GELDER
STRAAT
eert de verdienstelijke schilder
Aert de Gelder, die geleefd heeft
van 1645 tot 1716 of tot 1727,
dat is niet precies bekend. Aert
de Gelder heeft twee jaar les in
de schilderkunst gehad van
Rembrandt. De Gelder schilder
de voornamelijk portretten en
bijbelse voorstellingen.
DE WIJDESTEEG
loopt tussen Weaze en Wirdu-
merdijk. Evenwijdig aan de Wij-
desteeg loopt de Nauwe steeg.
Overigens is de naam Ayttasteeg
voor Wijdesteeg meer bekend.
Bovendien zijn er meer Wijde
Stegen in Leeuwarden. Blijft u
daarom maar spreken van Ayt
tasteeg.
DE CAMBUURSTER-
BRUG
lag vroeger in de Oostersingel
en wel op de plaats, waar langs
het Cambuursterpad een sloot
in de stadsgracht uitliep.
B DE JACOB BINCKES-
STRAAT
herinnert ons aan de kapitein
ter zee Jacob Binckes, geboren
in Koudum en gesneuveld op
Tabago in 1677. Jacob Binckes
maakte ook de befaamde tocht
naar Chattam mee.
B DE VISBANKEN
stonden vroeger aan de Ooster
kade tussen Keizersgracht en
Nieuwe Oosterstraat. Het ge
bouwtje had er wat ons betreft
als een merkwaardige beziens
waardigheid wel mogen blijven
staan, maar op een goede dag
hebben onze grootouders anders
beslist: weg er mee. Weet u wat
er nog van over is Het ijzeren
hek - dat doet nu nog als af
scheiding dienst bij de fietsen
stalling achter de Beurs.
B DE DONIASTRAAT
dankt z'n naam aan het Fries
adelijk geslacht Donia, dat een
tak vormde van het geslacht
Harinxma. Keimpe van Donia
(1554-1622) was grietman van
Leeuwarderadeel in 1594. Zijn
zoon Ernst Harinxma van Donia
volgde hem op.
B HET HOLDINGAHUIS,
later Schwarzenberghuis ge
noemd, werd bewoond door de
adelijke geslachten Holdinga en
Schwartzenberg. Het stond on
geveer op de plaats van het te
genwoordige Diaconiehuis in
de Grote Kerkstraat en het moet
omstreeks 1550 zijn gesticht
door Wilco Holdinga. Sedert
1759 was het ingericht tot Arm
huis van de Diaconie van de
Nederlands Hervormde Gemeen
te.
B DE HARLINGERVAART
is gegraven na 1507. Tussen
Leeuwarden en Ritsumazijl lag
toen al de Nieuwlandsvaart.
B DE GROENE POORT
was in het laatste kwart van de
zestiende eeuw de naam van
een huis aan de oostkant van
de Kleine Hoogstraat. Er stond
een grote poort voor het pand:
de groene poort.
fl DE BLAUWE HEN
heette in het midden van de
zeventiende eeuw een huis bij
de voormalige vismarkt op de
Koningspijp. Het huis heeft
stellig een blauwe kip als uit
hangbord gehad.
B DE KORSTBIJTERSTEEG
was een slopje naast het voor
malige Brandjeklooster in de
Boterhoek. Een aantal leden van
„de schamele gemeente" vonden
er in een vijftal woningen on
derdak. In de volksmond werd
de Korstbijtersteeg de Kustebie-
tersteeg genoemd.
fl DE KEIJZERSBUURT
herinnert ons nog altijd aan de
man, die hier, nu een eeuw ge
leden (1867) de eerste huizen
bouwde: J. Keijzer.
B DE DRIE GEBROEDERS
is de naam van een pakhuis in
de Haniasteeg. En de gevel van
het pand zit een steen met drie
mannetjes in achttiende eeuwse
klederdracht en het onder
schrift: De Drie Gebroeders.
Bovendien vermeldt de steen
het bouwjaar van het pand: „Op
den 23sten Februarij lag Reind
Reynerts Siersma aan dit ge
bouw de eerste steen".
B HET NIEUWSTRAATJE
dat loopt van de Tweebaks-
markt naar de Gedempte Kei
zersgracht, is in het laatst van
de zeventiende eeuw ontstaan
door het dempen van een sloot,
die eens de scheiding vormde
van het erf van het Galileër
Klooster.
B DE STER
was in het laatst van de vorige
eeuw de naam van een huis aan
de oostkant van de Voorstreek
tegenover het Dokkumer End.
In de Ster zat het Hallumer
Veerhuis. Het pand was herken
baar aan een witte ster op een
blauwe ondergrond.
B DE BREEDEPLAATS,
tussen Jacobijnerkerkhof en
Nieuweburen, is na 1580 ont
staan door het bebouwen met
woningen van het Jacobijner
Appelhof na het opheffen van
het Jacobijnerklooster. Er ont
stond toen „een brede plaats"
naast de vroegere kloosterge
bouwen.
Zo zagen de visbanken van de Oosterkade er uit. Een vreemd plaatje, vindt u niet Links
zien we de hoekhuizen van de Nieuwe Oosterstraat.
Heilige Marie
Dat De Barones van goede af
komst zou zijn geweest werd
ons ook verteld door abonnee's,
die zich telefonisch met ons in
verbinding stelden, terwijl wij
voorts de indruk kregen, dat
sommige lezers deze Barones
verwarren met een andere me
morabele dame uit het oude
Leeuwarden en wel Heilige Ma
rie. Heilige Marie ging inder
daad in het wit gekleed (witte
hoed, witte jas, witte kousen,
witte schoenen, wit bepoederd
gezicht), maar zij ventte be
paald niet met lucifers - het
zou niet bij haar image hebben
gepast
Wie weet meer
Maar goed: we zijn al een
heel eind verder gekomen.
De Barones was een klein,
dranklustig wiefke met een
simpele negotie in lucifers
en Er brandt een lichtje is
zeer waarschijnlijk haar
zoon geweest. Maar wat wa
ren hun werkelijke namen,
wanneer zijn ze uit het
stadsbeeld verdwenen, wie
brengt ons op het goede
spoor Even een briefkaart
je naar de Redactie van 't
Kleine Krantsje of - nog
makkelijker misschien - een
telefoontje mag ook; draait
u dan maar 2 03 02.