COMMISSARIS WESSER WERD IN
LEEUWARDEN LEGENDARISCHE FIGUUR
Hier lachten
oma om
'T KLEINE KRANTSJE
UW JUWELIER
S. BOLMAN
<ATT/y
Bedelaar: Voor ongeveer
een jaar gaf u mij een
oud vest, doch daar zat
een muntbiljet van f roo,-
in.
Heer (verblijd): Mijn he
mel, en nu breng je 't
terug
Bedelaar: Wel neen, ik
kom vragen of u nog zo'n
oud vest voor mij hebt.
Hier breng ik u het blau
we laken terug, dat mijn
baas hier vanmorgen ge
haald heeft. Hij laat vra
gen of u diezelfde kleur
ook in 't groen hebt.
A (tot B die onophoude
lijk aan zijn nagels knab
belt): Houd toch op met
dat knabbelen aan je na
gels, 't is niet om uit te
houden.
B: Ik weet waarlijk niet,
waar jij je mee bemoeit,
ik bijt toch niet op jou
nagels
Ji Tl i'iTiTmtJTTt - IkFPM-bTT,
Elise: En het had niet
veel gescheeld, of ik was
zelf verbrand; de vlam
men hadden mijn haren
al aangetast.
Marie: En toen heb je
natuurlijk je haren in
den steek gelaten en ben
je het huis uit gevlucht.
NIEUWESTAD 10
LEEUWARDEN
werd hem tevens de functie van
Commissaris van Rijkspolitie
opgedragen, waarna hij op 31
aug. 1923 door de koningin tot
ridder in de Orde van Oranje
Nassau werd benoemd.
In Leeuwarden genoot de heer
Wesser een grote populariteit.
De ingezetenen mochten hem
graag, want hij had er bijzon
der slag van om met het pu
bliek om te gaan. Niet alleen
echter was het de populariteit,
die hem gezien maakte, maar
ook de manier waarop hij re
spect afdwong. Dank zij de heer
Wesser had het politiekorps
van Leeuwarden een uitstekende
naam.
De verhouding tussen commis
saris en korpsleden was voor
treffelijk en als humaan chef
werd de commissaris door zijn
personeel zeer gewaardeerd. Een
politieman met bijzondere ga
ven; een bewegelijke figuur,
een schrandere geest en een
hart van goud; zo werd com
missaris Wesser bij zijn ver
scheiden op r9 mei 1930, door
één der plaatselijke bladen ge
kenschetst.
Voeg daarbij de figuur van de
heer Wesser, want het is een
niet te ontkennen feit, dat hij
een pracht figuur voor een po-
litie-commissaris had. Een gro
te forse gestalte met een streng
gelaat, welke gelaatsuitdrukking
hoofdzakelijk werd veroorzaakt
door de grote, dikke zwarte snor
(Vervolg op pag. 6)
Na het overladen van de heer Heg op 26 februari 1912, werd met de korpsleiding van de
gemeentepolitie te Leeuwarden belast de heer Willem Frederik Martinus Wesser, geboren
te Zevenaar op 24 juni 1874, als zoon van Carel Heinrich Wesser en Maria Cornelia Hulk,
welk echtpaar in Zevenaar een boekhandel dreef. Over deze commissaris, die door zijn
imponerende houding en zijn bijzondere kwaliteiten een bijna legendarische figuur is ge
worden, willen wij graag wat vertellen.
Het was in juni 1896, dat Wes
ser op 22-jarige leeftijd zijn in
trede bij de politie deed als in
specteur te Amsterdam. Ruim
drie jaar daarna, op r septem
ber 1899 werd hij benoemd tot
inspecteur 2e klasse te Leeuwar
den op een jaarwedde van 1100
gulden - iets meer dan f 2r,- in
de week.
In 1904 volgde zijn bevordering
tot inspecteur ie klasse en in
I9t2 bij Kon. Besluit van ro
juni tot commissaris van politie.
Dat de keuze van de autoritei
ten met de benoeming van Wes
ser tot commissaris een goede
keuze was, zou later genoegzaam
blijken, want de nieuwe com
missaris was met uitzonderlijke
kwaliteiten voor het politievak
toegerust. Hij was een politie
man van groot formaat en dat
zijn uitzonderlijke kwaliteiten
werden gewaardeerd, moge blij
ken uit het feit, dat de heer
Wesser tot tweemaal toe werd
aangezocht voor het aanvaarden
van een Hoofd-Commissariaat.
Eerst te Utrecht, daarna, in 1920,
voor Den Haag. Dat men Wes
ser in de residentie als hoofd
commissaris wilde hebben zegt
genoeg. Beide keren echter be
dankte hij voor de eer. Hij had
het hier in Leeuwarden en bo
venal in Friesland best naar de
zin.
Bij Kon. Besluit van 10 mei 1918
Hoe treffend komt de bescheidenheid van de heer Wesser tot uiting op deze oude foto van het Leeuwarder politiecorps. De populaire commissaris troont
hier niet breeduit in het midden op de voorste rq, maar staat ergens achteraan, helemaal links; hfj hee ft z'n trouwe hond aan de riem.