VERGANE GLORIE VAN DE TURFMARKT
Commissaris Wesser smeet herrieschopper meters weg
ZO STERK ALS EEN BEER
„Gooi die kerel in de oei"
3
'T KLEINE KRANTSJE
Jazeker, dit is de vergane glorie van de TurfmarktDit fraaie gebouw met een uit 1616 daterende voorgevel heeft gestaan op de plaats, waar later het
foeilelijke Ritske Boelemagasthuis werd gebouwd: op de hoek van de Turfmarkt en het Droevendal. Het monument is in 1849 gesloopt om voor dit nieu
we gasthuis plaats te maken. Alleen het poortje bestaat nu nog: het prijkt nu bij de ingang van het park van Martena State in Cornjum.
Waren het verstand en het ge
heugen van de Commissaris van
Politie, de heer Wesser zeer
sterk ontwikkeld, ook zijn
lichaamskracht was groter dan
normaal. Het verhaal van een
kleine krachtsuiting van de gro
te baas moge daarvan getuigen.
Door de recherche was een arre
stant aan het bureau gebracht,
verdacht van diefstal. In afwach
ting van het verdere onderzoek
werd de verdachte op de bank
in de agentenwacht geplaatst.
Het was de man slecht naar de
zin en hij ging nogal tekeer. Hij
schold de politie uit en in het
bijzonder de recherche voor al
les wat lelijk was. Commissaris
Wesser die op zijn kamer was,
kwam op het rumoer naar hene
den om eens naar de herrie
schopper te zien. Hij zei echter
niets, totdat de kerel ook Wes
ser in de gaten kreeg en tegen
hem begon uit te varen.
In spanning zagen wij, die in de
wacht waren, toe. Wat zou er
gebeuren Zou de „Baas" zich
door die vent de wet laten stel
len Dat wou er bij ons niet in.
Even begonnen de neusvleugels
van de commissaris te trillen,
even streek hij met de hand
langs zijn vervaarlijke snor,
toen greep hij de kerel in zijn
zijden. Het volgende ogenblik
zagen wij, dat hij de man van
de grond optilde en hem daarna
enige meters van zich af wierp.
Wij stonden perplex; wat een
krachtsontplooiing. Het enige
wat de baas zei was: „gooi de
kerel in de cel". Daarna ging
hij terug naar zijn kamer.
Nog een staaltje van zijn enor
me spierkracht. Een paar agen
ten hadden een man wegens
openbare dronkenschap aan het
bureau gebracht. Het had met
die overbrenging nogal ge-
spand en de boeien waren er
aan te pas gekomen. Ook ter-
hadden gedaan, zei de commis
saris: „laat eens zien". Hij nam
het stel boeien met in iedere
hand een handgreep en nadat
hij zich schrap had gezet, zagen
wij voor onze ogen, dat de
schakels van de ketting, die
toch een behoorlijke dikte had
den, door de commissaris uit
een werden getrokken. Van de
boeiketting hield hij de twee
helften over.
de door haar zo hoog geachte
politiechef een laatste hulde. De
burgemeester van Leeuwarden,
Jhr. J. M. van Beijma bracht een
eregroet aan de „hoogstaande
persoonlijkheid" van de gestor
vene. Een hoogstaande persoon
lijkheid, daarmede was Wesser
getypeerd. Dat was hij als com
missaris van politie, dat was hij
als mens, als vriend. „En zo zul
len wij u in den lande blijven
wijl hij de handboeien aan had,
had hij zich tegen de overbren
ging verzet en toen de agenten
hem aan het bureau hadden en
zij de handboeien wilden op
bergen, constateerden ze, dat
van één van de boeien een
schakel verbogen was. Over de
vraag of dit nu wel of niet door
deze arrestant was veroorzaakt,
waren de mannen aan het dis
cussiëren.
Zoals gewoonlijk kwam de baas
even van boven om te zien wel
ke gast onderdak zou moeten
worden verschaft. Toen de com
missaris de mannen daar bezig
zag met de handboeien, kwam
hij naderbij en vroeg wat er
aan de hand was. Nadat de be
trokken agenten hem verteld
hadden welke ontdekking zij
„Niet zo heel erg degelijk", was
zijn commentaar. Daarna ver
dween hij zonder er nog iets
aan toe te voegen. Zo was de
baas. Hij ging niet prat op zijn
kracht.
Het spreekwoord „sterke bo
men vallen ook" zou echter ook
op mijnheer Wesser van toepas
sing worden. Op betrekkelijk
jeugdige leeftijd - 55 jaar - stierf
hij na een korte, hevige ziekte,
op 19 mei 1930. Op 22 mei werd
de commissaris ten grave gedra
gen. Het hele politiekorps, van
hoog tot laag, volgde de baar
van de zo beminde chef. Dui
zenden stadgenoten betuigden
hem de laatste eer. Op de be
graafplaats, waren behalve een
talrijk publiek vele autoriteiten
aanwezig. Vrijwel de gehele
Rechterlijke macht bracht aan
gedenken en blijven eren, U
mijnheer Wesser, die in eenvoud
een goed en groot mens zijt
geweest". Aldus de woorden
van burgemeester van Beijma.
De Leeuwarder Courant schreef
bij het sterven van Wesser het
volgende: „Voor Leeuwarden en
niet voor Leeuwarden alleen, is
dit een ernstig verlies. Want met
de heer Wesser is ons een po
litieambtenaar ontvallen, die
met buitengewone gaven toege
rust was, gaven die hem een be
kendheid deden verwerven ver
over de grenzen van zijn ambts
gebied heen".
Herhaalde malen riep men el
ders, ook zelfs in het buiten
land, zijn hulp, zijn medewer
king en zijn raad in. Hij heeft
gedurende zijn 34-jarige politie
loopbaan aan de Justitie dien
sten bewezen, die van grote
waarde kunnen worden geacht.
Buiten zijn ambtelijke bezighe
den is de heer Wesser in het
openbare leven van Leeuwarden
weinig op de voorgrond getre
den. Ais watersportliefhebber
was hij een van de oprichters
van de „Leeuwarder Watersport"
en als automobilist was hij de
man, die de stoot gaf tot het op
richten van de Vrijwillige Frie
se Verkeersinspectie. In het or
gaan van dit instituut werd aan
het verscheiden van Wesser een
artikel gewijd, waarin hij, Wil
lem Frederik Martinus Wesser,
de vader van de Vrijwillige Ver
keersinspectie in Nederland
werd genoemd. De eerste vrij
willige verkeersinspectie in ons
land was de Friese en Wesser
was er de oprichter van.
Veel moeilijkheden heeft hij met
zijn vrijwillige verkeersinspectie
meegemaakt, maar geleidelijk
werden die moeilijkheden over
wonnen en deden in brede kring
sympathie ontluiken voor deze
arbeid in dienst van de gemeen
schap. Dat andere provinciën
volgden en slaagden, was in de
eerste plaats terug te voeren op
de pionierstaalc van de heer
Wesser. Een plaats in het Da
gelijks Bestuur van de Bond van
Vrijwillige Verkeersinspecties
was een erkenning voor wat hij
in Friesland tot stand had ge
bracht. V.