1
1
ENAULT
OSIER
'T KLEINE KRANTSJE
4
Lezers klommen in de pen
HEREN- EN
JONGENSKLEDING^
SI Wesser I
In de jongst verschenen num
mers van het Kleine Krantsje
nam u enkele waarderende stuk
jes op over de heer Wesser. Ook
ik heb prettige herinneringen
aan die flinke en joviale poli
tiechef. En die wilde ik dan ook
even aan u kwijt.
Mijn eerste kennismaking da
teert uit 1908. Ik had dat jaar
gesolliciteerd bij de Amsterdam
se politie en een paar dagen la
ter kwam de agent Van der
Heide bij ons thuis. Hij kwam
zeggen, dat ik de volgende mor
gen om tien uur bij de Com
missaris moest komen. Mijn
moeder schrok en vroeg mij
„hest wat uuthaald „Nee",
zei Van der Heide, „jou seun
had sollesteert bij de pliesje in
Amsterdam. En dan komt so'n
brief altied eerst werom om „na
dere inlichtingen". Ja, so gaat
dat altieten. Ik was bij dat ge
sprek tegenwoordig. Moeder nu
gerustgesteld, bood van der
Heide een kopje thee aan, dat
hij graag opdronk. Ja, het was
toen nog een gemoedelijke boel
daar bij de Leeuwarder politie.
Sundagse pak
Ik was natuurlijk de volgende
morgen op tied present en had
mij zo goed mogelijk uutdost,
met een skone (papieren] boord
om en in mien „sundagse pak"
en mien skoenen extra gepoetst.
Ik kwam daar het eerst terecht
bij van der Heide, die mie be
groette met: „kom is menheer
der al". Hij sprak mie dus al an
as „mijnheer" en sag seker al
vast in mij een politiechef. „Ik
sal menheer wel even bij de
commissaris bringe". Hij liep nu
verder het gebouw binnen en
klopte even oppe deur. Ik stond
natuurlijk vlak achter hem.
COM. WESSER
„Kom maar binnen menheer,
hoorde ik hem zeggen en even
later stond ik dan voor de com
missaris. Ik wist dat hij Heg
hiette maar had hem bij mien
weten nog nooit sien. Het was
een ldein manneke, met een wat
stroef gesicht. Het onderhoud
duurde mar kort. Een stoel werd
mij niet anboden,- het ging al
lemaal wat stief toe. De com
missaris sat enigszins plechtig
achter een grote tafel met een
groen kleed. Ons gesprek ging
in het „Hollands". Hij deed mij
op afgemeten toon enkele vra
gen: hoe ik hiette, wat mien va
der voor de kost deed en of ilc
al eerder erges in betrekking
weest was. En nog enkele op
pervlakkige vragen. Ik gaf hem
zo goed mogelijk antwoord.
Toen drukte hij op een beltsje.
Er ging een deur open en daar
verskeen inspecteur Wesser. Die
kende ik van aanzien wel, want
hij trok op straat wel de aan
dacht met sien flink voorkomen
en grote snor. En sien bars uter-
lijk. Gaat u maar met deze mijn
heer mee, zei de heer Heg en ik
volgde inspecteur Wesser naar
sien kamer. Het onderhoud met
de commissaris had misschien
nog geen vijf minuten geduurd
en was dus heel vormelijk ge
weest.
Maar dat met inspecteur Wesser
zou langer duren en was ook
van een ander soort. Toen ik
binnen was, hoorde ik hem zeg
gen: nim die stoel maar even.
Tot mien verwondering hoorde
ik hem Luwaddes praten en
dat deed hij tiedens het verdere
gesprek oelc. En perfect. Terwiel
hij toch nog mar enkele jaren
in Leeuwarden was. Wel met
een Gelders accent; hij kwam
uut de buurt van Zevenaar, naar
ik later hoorde. Hij ging aan de
andere kant van de tafel zitten
en hij nam wat papieren voor
zich. En toen begon het gesprek,
dat later op een gesellig babbel-
tsje uutdraaide. „Dus jou wuden
in Amsterdam bij de pliesje.
Daar bin ik oek begonnen. En
wel anne St. Piershal. Daar hew
ik een goeie leerskool had, want
de Nes sat toen nog vol van die
tingeltangels en kroegen. Net as
oppe Zeediek. Ik hew it altied
mooi werk vonnen, mar je mut-
te der 'n bitsje geslcikt voor we-
ze. En it waren doe sware nacht
diensten. En 'n bitsje salaris. Ik
kon toen hier wat meer krije en
hew dat toen mar deen. Hier
hew ik it fansels feul makkelij
ker, want hier fait fansels niet
so veul foor. Luwadden is nou
ienkeer gien Amsterdam. Ik hew
daar oek nog een tiedsje kom-
mendant weest fan de bereden
pliesje. Die war toen pas op
richt en ik war de eerste kom-
medant. Ik kon goed peerdriede,
want dat hadde ik tuus as jon
ge goed leerd.
En so ging dat gesprek nog een
tiedsje deur. Tot hij tenslotte
sei: „Nou mut ik jou nog enke
le fragen doen, die stane hier op
dit formulier. Dat gaat aensens
fansels weer terug naar Amster
dam". En hij deed mie toen en
kele vragen die ik bij de heer
Heg oek al beantwoord had.
Een van die vragen was: drinkt
de sollicitant ook sterke drank.
Gien drank
Ik kon naar waarheid antwoor
den, dat ilc gien drank lustte.
Zelfs gien bier. Want ik deed
op mien manier nogal wat an
mm
7
4
mm
I
SPANJAARDSLAAN Itt-LHUWARDiN-TSLI*. MI00.20M1
sport. Voetballen bevobbeld. De
heer Wesser antwoordde: nou
daar binne jou niet beter om.
Ik wil je wel segge, dat ik oppe
tied wel een slulcje lus. Mar
fansels nooit in dienst.
En op de vraag: wat doet zijn
vader, antwoordde ik „skipper".
Ja dat weet ilc wel. Jou fader is
skipper op die boeier Stavo van
de femielje Van Eysinga. Ik hew
oek 'n boot en hew dat skip
faak varen sien. En so eindigde
dan dit gesprek, dat dus wel
heel anders was dan dat met de
commissaris Heg.
Nooit inne steek
Later toen ilc dan in Amsterdam
in functie was, waren er veul
manslcappen die zich inspecteur
Wesser nog wel herinnerden als
een flinke chef, die hen in
moeilijke ogenblikken nooit in
ne steek liet. Zij hadden dan
oelc syn vertrek destieds wel be
treurd. Nu, dat hewwe der veul
daan, toen hij dan so inne
kracht van syn leven heenging.
Met een ferme handdruk en met
de wens, dat ilc in Amsterdam
slage zou, nam ik van hem af-
skeid.
Amsterdam H. VOORDEWIND
Si Wesser II
Als dochter van „ouwe wacht
meester Oost", zou ilc ook nog
graag wat van Commissaris
Wesser willen vertellen In no.
88 van 't Kleine Krantsje stond,
dat Commissaris Wesser zo goed
voor z'n personeel en anderen
mm
WMR. OOST
was Nu, dat hebben mijn
ouders wei heel vaak ondervon
den. We hadden nogal veel met
ziekte te kampen en mijn bei
de jongste broers en ik lagen een
keer met z'n drieën in het Dia-
conessenhuis, wat allemaal door
vader zelf betaald moest wor
den. Er waren nóg twee kinderen
en het was een hele toer om
etende te blijven. Dan stond er
wel eens stiekum een zak le
vensmiddelen op de „plaats" die
er door „iemand" (via „de baas")
neergezet was Of in vaders ta-
bakspotsje zat soms f 25,- wat
er toch echt niet in gegroeid
was.
Dat ook voor ons het overlijden
van de baas een groot verlies
was, is wel zeker. Aan vader was
dan ook de eer, om een krans
van het politiepersoneel op zijn
graf te mogen leggen.
Leeuwarden J. OOST
SI Bitteren Borrel
Bij het lezen van „Obèrrr eenen
bitteren borrel" in uw laatst
verschenen Krantsje no. 89 over
die student in de soos, wil ilc
u graag mededelen dat ik die
mop vroeger nog iets uitgebrei
der heb gehoord en wel als
volgt: nummer 3 van de stu
denten riep: „Obèrrr geef mij
eenen diergelijken bitteren bor
rel", waarop de ober de heren
eens aankeek en vroeg: „de he
ren komen zeker uit het westen"
hetgeen de studenten beaamden,
waarop de ober zei dat dacht
ik al, want de drie wijzen kwa
men uit het oosten.
Den Haag S. TUINSTRA
s Meleurtje
In een van de laatste krantsjes
stond een reactie in van iemand
die op een foto wijlen de heer
Bouman had herkend, staande
in de deur van zijn werkplaatsje.
Ik protesteer tegen de uitdruk
king „Maleurtje", zoals die mijn
heer hem noemde.
Bouman was 45 jaar geleden van
mij een zeer goede vriend en
een technisch begaafd man, die
van alle markten thuis was. In
zijn armoedig werkplaatsje ver
richtte hij wonderen. Hij stond
voor ieder klaar. Hoewel hij
vaak de mooiste dingen maakte
op lichtreclame gebied en toen
af radio's bouwde en repareerde,
werd deze man door zijn goed
heid zeer slecht betaald. Hij
durfde nooit een prijs te vragen
en werd met dankjewel afge
scheept. Daardoor leefde hij met
zijn gezin in diepe armoede. Ik
werkte in die jaren als draaier
bij Machinefabriek Landeweer
en heb stiekum heel wat draai-
werk voor hem gedaan. Bou
man kon net zo goed schrijn
werken als fietsen bouwen. Hij
maakte zelf een draaibankje,
waarvoor ik later nog een
lclauwplaatje heb gekocht op 't
Waterlooplein, want ik kwam
later wanneer ik eens in Leeu
warden was, altijd even bij mijn
vriend Stefanus Bouman.
Electricien
Hij had altijd nog een bord op
de deur „Electricien" en daar
was hij in die jaren goed in
thuis, doch werd slecht ge
waardeerd, ook door z'n familie.
Later is hij operateur geweest in
de Leeuwarder Bioscoop. Hij was
inmiddels verhuisd naar de over
kant in 't Hoelcsterachterom, de
kinderen werden groter en het
bestaan wat ruimer.
De tijd dat hij met z'n gezin
ook nog in dat kleine werk
plaatsje moest wonen, was voor
bij. Als er voor één Leeuwarder
bewondering moest zijn dan is
dat voor Bouman, de man van
de waterfiets. Als ik goed ben
ingelicht zijn het zijn kinderen
goed gegaan en vind ik het voor
hen niet leuk, dat hun vader na
zo veel jaren nog Maleurtje ge
noemd wordt. De uitvinder van
die naam heeft Bouman zeker
nooit gekend, althans niet goed.
Dit wilde ilc gaarne geplaatst
hebben in 't Krantsje ter nage
dachtenis aan mijn vriend Ste
fanus Bouman.
Amsterdam
L. WEBER
De lof, die u de heer Bou
man toezwaait hebben wij
bevestigd gekregen van
iemand, die hem zeer goed
heeft gekend. Bouman moet
inderdaad een uitstekend
vakman zijn geweest, die ve
len terwille was. Wanneer er
iemand met een „klein put-
sje" bij hem kwam, dan
placht hij te zeggen „O, da's
mar een meleurtje". Van
daar dat hij in zijn omge-
meleurtje werd genoemd. Zo
althans is het ons een dezer
dagen nog eens verteld.
Red. 't KI. Kr.
si Ijje Wijkstra
Van kennissen hoorde ik, dat 't
Kleine Krantsje een tijdje gele
den een serie artikelen heeft ge
publiceerd over de viervoudige
moord van Ijje Wijkstra in 1929
in Grootegast. Jammer genoeg
heb ik deze artikelen gemist.
Daar mijn vader vrij nauw bij
deze moordzaak betrokken is ge
weest zou ik het prettig vinden
deze artikelen te bezitten. Kunt
WIJKSTRA
u mij tegen vergoeding van de
kosten de betreffende kranten
toesturen
Groningen J. L. v. d. MEI
Voor de artikelenserie over
de moordenaar Ijje Wijkstra
bleek indertijd zoveel be
langstelling te zijn, dat onze
voorraad extra kranten a\
gauw werden uitverkocht.
Helaas kunnen wij u dus niet
meer helpen. Wel kunt u
binnenkort in 't KI. Kr. de
dramatische levensgeschiede
nis verwachten van Dirk Ta
bak, een vriend van Ijje
Wijkstra en net als hij een
meervoudige moordenaar.
Red. 't KI. Kr.
SI Jaap Kattemepper
Ik lees in 't Kleine Krantsje over
Jentsje Tit, Slanke Willem, Snor-
rewiets, Trientsje over de Hoed
en meer van die bekende stads-
typen, maar ik heb nog nooit
wat gezien van Jaap Kattemep
per. Jaap Kattemepper woonde
in een potschip aan het eind
van het Schooldijkje in Huizum.
Hij mepte katten en verkocht de
velletjes. Weet u niks van Jaap
Kattemepper
Huizum A. D.
Eerlijk gezegd: nee. Wie well
Red. 't KI. Kr.
GEEN FOTO VAN
„PANG"
Onze oproep in een vorig num
mer, de redactie van 't Kleine
Krantsje te verblijden met een
foto van het in vroeger jaren
zo vermaarde stadstype „Pang"
- Johannes Corpier - heeft geen
succes gehad. Er heeft zich nie
mand gemeld, die nog in het be
zit van een foto van Pang bleek
te zijn. Misschien heeft ook nie
mand in die begintijd van de
fotografie er aan gedacht om
deze merkwaardige figuur voor
het nageslacht te vereeuwigen.