AS 'T BOEVEWAGENTSJE KWAM HIELDEN WE
OP MET HET VOETBALLEN
3
'T KLEINE KRANTSJE
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
OP DE KLAPBRUG IN 'T OUDE DORP
Veel echte oude Hüzemers hebben heerlijke herinneringen aan hun jeugdjaren, die zij doorbrachten in de omgeving van de oude klapbrug, midden in
het oude dorp. Om hun tongen nog eens los te maken voor de gezellige familiebijeenkomsten in de komende donkere maanden, vandaag deze plaat van
de brug. Een aantal jongelingen is als een stel apen in de brug geklommen; wanneer zij deze plaat onder ogen krijgen, zullen ze zich hun escapades mis
schien nog wel herinneren. Wellicht dat ook de andere geportretteerde heren zich nog herinneren, dat ze hier aanwezig waren toen de fotograaf z'n
stellig omvangrijke toestel opstelde om de situatie te vereeuwigen.
LUCHTBESCHERMING
Beteekent ook zand
aanschaffen
De commandant van de Lucht
beschermingsdienst, kapitein T.
Mansens, deelt ons het volgen
de mede: Gedurende eenige we
ken heeft een aantal zandwa-
gens van den Luchtbescher
mingsdienst de stad doorkruist,
ten einde het publiek in de ge
legenheid te stellen, zich een
hoeveelheid zand aan te schaf
fen.
Van hen, die tot nu toe nog niet
in de gelegenheid waren, zich
van zand te voorzien, zullen de
ze wagens nog éénmaal door de
stad rijden. Dit is echter onher
roepelijk de laatste keer, dat
men op deze wijze in het bezit
van zand wordt gesteld.
Nadrukkelijk wordt nogmaals
gewezen op het feit, dat men
verplicht is zand op iedere ver
dieping aanwezig te hebben.
Waar men thans tweemaal in
de gelegenheid wordt gesteld om
dit op een gemakkelijke wijze
te bekomen, zal dan ook, indien
bij de binnenkort in te stellen
controle blijkt, dat men niet aan
deze verplichting heeft voldaan,
onherroepelijk proces-verbaal
worden opgemaakt
Ieder, die tot nog toe dus ver-
zuimd heeft aan deze verplich
ting te voldoen, wordt in zijn
eigen belang dringend aangera-
i den deze laatste gelegenheid te
j benutten. De prijs van het zand
I bedraagt f0,15 per emmer. (1944)
Vandaag vervolgt onze me
dewerker K. zjjn herinnerin
gen aan de school van mees
ter Aardema en aan zijn
jeugdjaren in deze goede
stad.
De zesde klas was niet so moei
lijk as de vijfde. Alleen op alles
wudde wat dieper ingaan. We
kregen b.v. de landen van Euro
pa, de hoofdsteden en voor
naamste plaatsen; Rijn- en Roer
gebied met hun industrie. Oek
disse klas was echt leuk. Nog
een paar maanden in de zesde
saten we in de Bollemansteeg-
school ,toen gongen we weer
terug naar de School inne
Schoolstraat. Fijn.... want dat
was tenminste wat je noemt
„een school", ruim, fris, met
skoolplein en gimmestieklokaal,
behoorlijke w.c. etc.
In begin mei namen we afskeid
van meester Aardema, toen we
naar de zevende klas gongen.
Gien fotomet meester links
Boddé rechts. Jaren later, ik
meen in 1934, hew ik meester
Aardema nog es ontmoet. Hij
was op weg naar 't Diaconessen-
huus, vertelde hij mie, voor on
derzoek of observatie. Ik von
hem der mar minnetjes uutsien
en docht „je kon welles niet in
een goed velletsje sitte, kame
raad". Enige tied later hoorde ik
dat ie overleden was.
De omgeving vanne skool inne
Skoolstraat was voor ons een
prettiger terrein om te speulen
dan inne Bollemanssteeg. Tus
sen Harmonie en Gerechtshof
was een mooi pleintsje. Voor de
Stads-schouwburg (nou de Frie-
sche Club) hadden je een rond
grasperk, waar we in 't vrij
kwartier, wel dettig, veertig of
vieftig keer omhene draafden;
tot je doodop waren. Op 't
pleintsje gongen we voetballen.
Een paar petten of een bloeske
of jas, waren de goal-palen. Met
spelregels hielden we ons niet
veul op. „Ingooie", „butenspel"
was der niet bij. Hoogstens, as
't wel al te ruig gong, freekick
of penalty. Het spel golfde vro
lijk op en neer. Noues stonnen
alle twintig speulers voor de
ene goal, tien tellen later de he
le ploeg voor de andere. Leo
Hom zou asem te kort komme
om te fluiten.
Een aangename en prettige on
derbreking van het spul was de
uutroep: ,,'t boevewagentsje
Dan gongen we vlug naar sun
houten uutbouwsel van 't Ge
rechtshof anne kant van 't Ru-
terskwartier. Het gevangenis-wa-
gentsje, toen nog peerd en wa
gen, en om sien brune kleur ,,'t
sukeladewagentsje" noemd,
kwam over de keien angerat-
teld, de grote dubbele flap deu
ren van dat uutbouwsel wud-
den opengooid, en de koetsier
must, achteruut riedende, 't so
sien te plooien, dat de achter
kant van 't boeve-wagentsje
krek tussen die twee grote flap-
deuren kwam; wat na heel wat
gesteiger en gedraai van 't peerd
eindelijk lukte. Dan pas gooiden
de twee gehelmde rieks-veld-
wachters de deur van het wa-
gentsje open. Wij as kienders,
probeerden dan een glimke op
te vangen van sun „boef". Maar
volgens mij waren het vaak he
lemaal gien boeven, die der uut
kwamen. Temeensen, so as ik se
fan een plaatsje kende, 'n Dik
ke grauwe kerel, gemene tronie,
dik inne beerd, pet op enz., nee,
't waren vaak keurig geklede
heren, die der uutstapten. Eén
keer zelfs, een tip-top dame.
Maar later hew ik wel res hoord
dat der veul boeven, keurig net
geklede meensen waren.
Niet altied waren we an 't voet
ballen. Oek vaak an 't bakkert-
skieten, of met knikkers en koe
gels. 't Kon wel gebeure dat sim
mooie glazen koegel inne kolk
raakte. Jammer, maar hij kon
der niet inblieve; 't deksel van
ne kolk gong omhoog, de mouw
van 't kieltsje oek en oppe buuk
graaiden we net so lang in 't
sliek om, tot we hem vonnen
hadden. Met de zakdoek (as we
disse hadden) de arm een bitsje
droogveegd, klaar was ie. Je
stonken dan wel zeven mijl bo-
(Vervolg op pag. 6)
Interessant, al die standwerkers oppe merk