Rougemaison is jarig: merkwaardige hulde
van de „zwijnen" -stamgasten
WIE ZIJN DEZE LEEUWARDERS?
Uit de stads- en dorps
kroniek van Dn Wumkes
MOOIE GRAPPEN IN 'T ORANJE BIERHUIS
'T KLEINE KRANTSJE
4
In de grauwe, mistig kille febru-
arimaand van het jaar 1887 was
het feest in den lande. Koning
Willem verjaarde den 19e en
vierde zijn zosten geboortedag.
Ook in Frieslands hoofdstad
heerschte feestvreugde en Oran
jeliefde, zoals nimmer op natio
nale feestdagen. De vrienden
van Rougemaison doorpeinsden
echter gansche weken om den
komende dag een onvergetelijke
te doen zijn. Zij wilden niets
meer en niets minder dan 's
mans groentewinkel op passen
de wijze versieren, hierdoor te
vens de jarige vorst hulde bren
gend en tegelijkertijd R.'s hart
des te sneller te doen kloppen in
zijn gardeniersboezem vóór dien
vorst, mitsgaders voor R.'s be-
langelooze vriendenschaar.
Bij blok.
Reeds weken te voren kwamen
de huldebetoogers, s avonds bij
een bij vader Blok, de exploi
tant van het meer dan twee
eeuwen bestaan hebbende Oran
je Bierhuis.
Met weemoed denk ik nog aan
dien oogenschijnlijk barschen
oud-Schiermonnikooger scheeps
kapitein, die jaren lang op
Noorwegen heeft gevaren en
eindelijk aan wal gekomen, zijn
levensavond besteedde door zijn
trouwe vrienden prima gebot
teld bier te tappen van zeld
zaam geëvenaarde, nooit over
troffen kwaliteit. Zijn klein ge
dresseerde hondje Küdel, kende
de vrienden zijns meesters op
een prik, evenals de oude baas.
Door Kudel te roemen als een
trouw, best beestje, had men het
hart van den baas eveneens ge
wonnen en dan moest het dier
kunstjes doen van „hoe doen de
meisjes".
Wanneer somstij ds in 's mans
etablissement, in de Kamer van
het Mindergetal een klant de
boel wilde opscheppen en met
onheilspellende gebaren tot
handtastelijkheden dreigde over
te gaan,, dan achtte onze brave
vriend Blok de tijd gekomen,
om den onwaardigen gast met
kracht en klem te vermanen en
bij noodgeval de sterke arm van
den sterken zeun Bouwe in te
roepen, een meestal onfeilbaar
middel, om den wederspannige
tot kalmte en reden te brengen.
Maar wee de ongelukkige, als
Bouwe optrad als wreker der
gerechtigheid In een omme
zien was de baloorige huisvrede-
breker onzacht ter deure uitge
zet.
In de Eerste Besoigne Kamer
kwamen dergelijke scènes na
tuurlijk niet voor, immers no
blesse oblige
Oranje-ei
In de maand November 1886
broedde men reeds op het Oran
je-ei dat pas drie maanden later
moest uitkomen. De voorberei
ding begon eigenlijk al op den
Zondag van R.'s verjaardag, toen
deze door vrienden van het
Oranje Bierhuis in gezegde Ta
veerne met zachten drang naar
een met groen versierde leun
stoel in een hoek werd gedron
gen. Boven zijn hoofd prijkte
een met kaarsen verlichte eta-
gere waar op een schitterende
figuur prijkte als een Russische
Icon.
R. liet zich deze spontane hul
de glimlachend welgevallen en
wist niet anders te zeggen dan
„jonge, jonge wat 'n zwijnen
Elk ander zou deze uitroep ten
hoogste kwalijk nemen, maar de
vrienden niet alzoo
Als men erg in de pas stond bij
R. of als men zich zeer verdien
stelijk jegens hem had gemaakt,
dan bezigde hij bij voorkeur
dergelijke uitdrukking als hoog
ste lofuiting. Men moest hem
maar kennen in zijn eigenaar
digheden
Op dien zelfden avond klonken
de oud vaderlandsche liederen
door de kleine, bruin-geel be-
rookte kamer. De nagalm van
die zangen drong door in de
stille hoeken van het Hofplein
en aangrenzende straatjes. In
zijn stoel gedoken, bewoog onze
wederzijdsche vriend zijn rech
terknie voortdurend in maatge-
trappel en begeleidde zijn min
der sonoor stemgeluid de tenor
en baspartijen der Oranjeklan
ten.
Met opgetrokken wenkbrauwen
en neerhangende naar links en
rechts afhellende oogleden, ge
leek de oude gardenier precies
de welbekende figuur van Huls-
kamp's reclameplaat voor „oude
klare
Diep geroerd bracht de 64-jarige
jubilaris zijn diep gevoelden
dank aan de zwijnen, die hem
zulk een vriendschap betoon
den. In hoogst eigen persoon
nam R. Lampe's kuierstok en
dirigeerde daarop het plechtig,
statige lied: Het is Oranje, ons
weergegeven enz. In dien eigen
stond besloten (na 's mans ver
trek) de oranjevrienden om R.
op 's konings 7osten verjaardag
een treffende verrassing te be
reiden.
In alle stilte namen de vrienden
hunne maatregelen en op 18 Fe
bruari des avonds 9 uur werd
aan R. te kennen gegveen, dat
hij zijn achterkamer niet uit
mocht komen, alvorens hij daar
toe uitgenoodigd werd.
Koekelehanebrei
Moeke was mee in het verbond
genomen, zij het R. de pijp op
steken en gaf haar man een
„bytsje koekelehanebrei" en ver
bood hem, ons, zijne vrienden,
die hem eene verrassing wilden
bereiden, lastig te vallen. „Wat
de zwijnen daar voor in den
winkel toch wel uitvoerden
vroeg hij telkens, totdat zijne
nieuwsgierigheid bevredigd werd
op het traditionele spookuur,
toen de klok in den Oldehoof-
ster toren het middernachtuur
had geslagen.
Toen gingen R. drukker, F. de
beeldhouwer, J. de opzichter en
L. de manufacturier naar bin
nen en noodigden R. en diens
vrouw uit de primeur te genie
ten van de aangeboden hulde
hen door de vrienden bereid.
„Eerst een hartigheidje" meende
de gardenier. „Vrouw laat dt
zwarte kat is miouwe", gebood
hij en na bescheid te hebben
gedaan gingen wij winkel-
waarts. Wie schetst de verba
zing der brave oude lieden, toen
zij het fraai versierde voorhuis
in oogenschouw namen De ge-
heele zolder hing vol brandende
lampions. Zinrijke guirlandes
van risten siepels, aardappels,
en wortels slingerden bevallig
en koket om dütke kolen tot
voor de uitstalling voor het win
kelraam, die het glanspunt der
versiering uitmaakte. Hier be
reikte de oranjehulde haar hoog
ste toppunt, vereenigd met de
allegorie van het tuiniersvak.
Kunstvol en zinrijk was die hul
de inderdaad
Op een ondergrond van latu,
met randen van boerekool bla
deren omzoomd, stonden de
beeltenissen van den koning, de
koningin en het prinsesje ge
maakt van kool, rapen en bie
ten.
F. de beeldhouwer had uit drie
rapen van verschillende grootte
zeer kunstig hoofden gesneden
met goed gelijkende gezichten.
Deze stonden op kooien, wit en
rood, de onderste. Onder eene
kool waren heel sierlijk biet
wortels geplaatst. Wortelplakjes
deden dienst als ridderorden en
een groote prei stelde het
zwaard voor. Om de drie beel
tenissen hingen in bevallige or
de een keten van sjalotten.
Vlaggedoek en bedrukte oranje
papierstroken vulden de versie
ring aan tot een waardig, schoon
geheel. Onder op het veld van
latu las men op een breede
strook
Een oud soldaat van 't foit
Bomtanje,
Brengt hulde aan Willem
van Oranje.
en boven hing de volgende ont
boezeming:
Het zal u wel verwond'ren,
Maar 't kan u ook niet
dond'ren,
Dat ik als oud soldaat,
Mijn huis versieren laat.
Diep geroerd, met tranen in de
oogen zag R. al dat schoons, die
attributen aan het gardeniersvak
ontleend, met kennersblik aan.
Wat 'n heerlijke hulde, wat
prachtig gedacht, wat zinrijk en
hoe kunstvol uitgedrukt Waar
lijk, zooveel onverdiende goed
heid en toewijding kwam hem,
meende hij, niet toe. Het was te
veel. De zwijnen verwenden
hem En toen vriend buurman
daarbij eenige gevoelvolle woor
den tot hem sprak, brak het
diep bewogen gemoed van den
ouden tuinman in snikken uit.
Ook moeke weende en ons kwa
men de waterlanders ook al van
de weeromstuit in de oogen.
Welk een hartverheffend schoon
moment van waardeering en
1758 6 April
De Staten van Friesland
verbieden de uitvoer van
mest en statueeren, dat
wie klijnlnden wil vergra
ven, f 25,- per pondemaat
moet betalen.
1758 12 April
Aanbesteed; de bouw van
een nieuw Oranjehuis, een
koepel in de hortus te
Franeker.
1758 3 Mei
De kerkvoogden van Ea-
gum publiceren dat in hun
kerk onder twee groote
steenen twee Hollandsche
heeren bebraven liggen:
Paulus fans Kley, gest. 5
Sept. 1655, en Wilhelm
Kley, gest. 1662, die de
Wargastermeer hebben
droog gemaakt.
1758 22 Juli
Provisioneele palmslag van
Toutenburg aan de Zwarte
weg te Leeuwarden.
1758 27 Juli
De Nederduitsche schouw
burg staande op de Deca-
mahof in de Schrans
vriendschap schitterde hier bij
veelvoudige waskaarslichtjes in
dat middernachtelijk uur.
Daarbuiten daalden zachtkens
dikke sneeuwvlokken, die den
volgende morgen weldra in een
groezelige pappige zwart-grijs-
bruine massa zouden verande
ren. R. maakte in zijn hem
nooit verlatende kortswijl een
einde aan onze droomen en be
spiegelingen en riep aanmoedi
gend „kom jonges nou nog een
afzaklterke en dan, vooruit met
de frik
speelt den ien middag te
4 uur het treurspel Sopho-
nisba en het kluchtspel
Visioen, met het schaaps-
hooft of de gewillige hoorn
drager, tusschen de beide
stukken in dansen Mons.
en Madame Bouhon het
korendorschersballet. Den
2en avond gespeeld het
blijspel Krispijn medicijn,
en de wiskonstenaars van
P. Langendijk; tusschen-
beide ballet.
1758
Thomas Gongrijp, mr.
schilder te Sneek en zijn
broeder berichten dat bij
de bijna uitgestorven glas
schilder en brand kunst
door hen niet alleen in de
vorige graad is hersteld,
maar dat ze zelfs volmaak
ter kleur hebben gekregen
dan wel voortijds in Fries
land bekend is geweest,
gelijk zulks gezien kan
worden bij de Konstschil-
ders R. Keijert en R. Jel-
gershuis te Leeuwarden en
bij F. v. d. Eist te Dokkum.
Wie zijn deze Leeuwarders Die vraag -Grillen we de lezers van 't Kleine Krantsje graag
voorleggen bij het afdrukken van deze plaat: een ploegje straatmakers, jaren geleden er
gens in de stad gefotofrafeerd. Ergens ja, maar waar precies En wie zijn het, deze heren,
die de fotograaf zo strak aankijken Het kan niet missen: er zitten verschillende bekende
stadgenoten bij.