Jer Jyig'r o
VERKn»c.T- W A (X E
Wel stokoud,
maar nog springlevend!
Leeuwarden
Generaal Boulanger in
BOUWE WESTRA
■T KLEINE KRANTSJE
r.^- rrp^ir
Een dezer dagen vingen wij het gerucht op, dat een bekende
stadgenoot, de heer Bouwe Westra, overleden zou zijn in het
Tehuis Nieuw Toutenburg in Noord Bergum. Bij informatie
bleek ons, dat dit gerucht uit de lucht gegrepen is. De heer
Westra is wel stokoud, maar nog springlevend: op de 28e
december van het vorige jaar kon bjj in goede gezondheid
zijn acht en tachtigste verjaardag vieren.
SIERKSMAHUÏS
moet een eigenerfde hofstede
zijn geweest op het Nieuwland,
ongeveer op de hoogte van het
Schapendijkje. Niemand van ons
heeft die boerderij gekend; het
is al drie eeuwen geleden, dat de
plaats er stond.
DE HOEKSTERPOORT,
ook wel Sint Catharina- of Ga-
lileerpoort genoemd, stond oor
spronkelijk aan het eind van de
Breedstraat bij een brug over het
water van de Nieuweburen. La
ter is de poort verplaatst naar
het eind van de binnengracht
bij het Dokkumerend. In het
midden van de zestiende eeuw
was er en poorthuis met water
poort, een ravelijn met buiten
poort en twee bruggen er voor.
DE DRUIFSTREEK
is als verlengde van de Twee-
baksmarkt omstreeks 1585 ont
staan. Het laatste huis aan deze
streek, op de hoek van de Kei
zersgracht, heette De Druif. In
de voorgevel heeft lange tijd een
steen gezeten met een druiven
tros er op. Het merkwaardige is,
dat de volksmond altijd van de
Droefstreek spreekt. Wordt er
dan misschien een verband ge
legd met het Droeven dal?
D HET HOOGPAD
was een streek huizen, die liep
van de Oostersingel in oostelijke
richting tot de noordelijke uit
gang van de Weerklanksteeg.
Het pad lag hoger dan een even
wijdig lopende steeg, die dan
ook de naam van Laagpad droeg.
Vele echte ouwe Weerklankers
bewaren weemoedige herinne
ringen aan deze Weerklankbuurt
waarvan nu niets meer over is.
BESINT U WEL
stond er eens als spreuk op het
hoekhuis van de Oostergrachts-
wal en het Zuidvliet.
's LANDS WELVAREN
was de naam van de herberg, die
heeft gestaan op de hoek van de
Wirdumerdijk en het Ruiters-
kwartier. De herberg had z'n
glorietijd toen hier de veemarkt
nog was. Tal van andere tappe
rijen aan het Rui terskwartier
hadden toen eveneens een goed
bestaan.
DE PAARDEPIJP
noemde men vroeger de pijp
over het water van de Weaze
tussen de Oude Ooster- en de
(toen nog smalle) Peperstraat.
Tot in de dertiger jaren zag het
pijpje er met z'n ronde vorm
schilderachtiger uit dan nu, na
dat het is vernieuwd en letter
lijk is „vervlakt".
DE EIKEL EN HET LAM
ONDER DEN BOOM
was de naam van een huis aan
de brede zijde van de Nieuwe-
stad naast het toenmalige Hoog-
huis op de hoek van de Oude
Lombardsteeg. Het perceel, dat
in r842, werd gesloopt heeft eerst
waarschijnlijk uit twee panden
bestaan, het ene was, blijkens
een uithangteken de Eikel, het
andere het Lam onder de Boom.
D DE NIEUWE FORTUIN
heette een honderd jaar geleden
een huis aan de brede zijde van
de Nieuwstad. Als zoveel andere
is ook deze naam uit het oude
Leeuwarden verloren gegaan.
HET KEERWEER
heette vroeger het laatste gedeel
te van de Nieuweburen tussen
de Koebrug en de Wabbe Wis-
sesbrug. De naam zegt ons nu
niets meer trouwens ook de
Koebrug en de Wabbe Wisses-
brug heeft niemand gekend, die
nu nog in het land der levenden
is.
DE OLDEHOOFSTER
WATERPOORT
is in 1661 in de stadswal ten
noorden van de Oldehove aan
gebracht, waardoor het toen
doorgegraven zogenaamde Oud
Kanaal naar de Boterhoek in de
stadsgracht kon uitlopen. Om de
onkosten van het werk te dek
ken was er een belasting gelegd
van twee gulden op elk der gra
ven van het Oldehoofster kerk
hof. Het Oud Kanaal is in 1868
gedempt, de Oldehoofster Wa
terpoort is toen gesloopt.
DE NIEUWE BAKKERIJ
heeft een zeventig jaar geleden
aan het Noordvliet gestaan. Mis
schien herinneren oeroude
Vlietsters zich dat nog wel. In
1897 zat er een meneer Y. A.
Bekema in.
CATHARINABUREN
bij het Hoeksterkerlchof hield de
herinnering levendig aan Sint
Catharina, aan wie de Hoekster-
kerk was toegewijd. De straat
naam heeft gestaan op een hard
steen in een van de huizen
met het jaartal r762, in dat
jaar werd het laatste huis van
Catharinaburen gebouwd.
De DRIE KRONEN
is zeer waarschijnlijk een her
berg geweest, waarvan we nu
niet meer weten, waar die stond.
In een oud stuk van 1582 wordt
gesproken van „eene vercopinge
ten huyse van Henrick in de
drye croenen".
De generaal, die weinig tijd te
zijner beschikking had, groette
de aanwezigen op militaire wij
ze, waai op weer een luid „leve
Boulanger, leve de dappere gene
raal" volgde. Achtervolgd door
zijn geleider en de heer Rouge
maison benevens een palfrenier
verliet de generaal daarna het
Oranje-bierhuis om er nooit
weer te keeren.
't Spreekt vanzelf dan de gasten
met de grootste inspanning op
de terugkomst van den heer
Rougemaison wachtten, zooals
beloofd was, ten einde de bizon-
derheden van het bezoek te zij
nen huize te vernemen.
Na een half uur wachtens ver
scheen de verbeide weer in de
eerste kamer, bestormd door
vragen hoe of het gegaan was,
wat of de generaal had gezegd,
hoe hij de schilderijen vond enz.
Dat zal ik jelui vertellen, begon
de heer Rougemaison zijn ver
haal.
Ik volgde den generaal op zijn
schreden en was in de heilige
veronderstelling, dat we te voet
naar mijn huis zouden gaan,
maar pot hier en ginder me, wat
stond ik vreemd op te zien, daar
een kales te vinden; een bedien
de met een figuur op zijn borst,
in 't zwart gekleed met witte
strik opende 't portier. Ik wilde
den generaal 't eerst laten in
stappen maar hij zei: monseig
neur Roothaan of zoo iets
vous. Ik verstond daar wel geen
steek van, maar uit zijn gebaar
bemerkte ik toch, dat hij
wenschte dat ik maar eerst zou
Bouwe Westra was tot voor en
kele jaren een bekende figuur in
Leeuwarden, vooral dank zij het
feit, dat zijn kleding enigszins
van het gangbare placht af te
wijken. Zo droeg hij dikwijls
een jas met kleurige stroken en
ook z'n muts was bijzonder
kleurrijk versierd. Bovendien
uitgerust met een ouderwetse
zwarte parapluie en de zware
ketting van een horloge op z'n
overjas liep hij meer in de gaten
dan de meeste van zijn stadge
noten.
instappen. Als oud-soldaat tegen
over een generaal sloeg ik de
hand aan mijn hoed, waaruit hij
begreep dat ik zijn orders volg
de. Daarna steeg de generaal in,
de koetsier lei de zweep over de
paarden en daar ging 't in draf
naar mijn huis. Wat kan 't toch
vreemd in de wereld, dacht ik,
daar zit nou een oud-soldaat van
't fort Bourtagne vlak naast den
beroemdsten generaal van de
wereld.
Toen ik thuis kwam schrok mijn
Voor de heer Westra een plaats
kreeg in het Gemeenteüjk Ver
zorgingshuis voor Bejaarden in
de Haniasteeg woonde hij in een
huis in de Houtdwarsstraat. Nij
vere huisvrouwen uit die buurt
moeten er aardigheid in hebben
gehad om de kleding van hun
buurman op diens verzoek van
kleurige stroken stof te voorzien.
Dat is nu verleden tijd, hoe
goed de heer Westra het ook
mag hebben in Nieuw Touten
burg, minder kleurig dan vroe
ger is z'n leven nu wel
vrouw geweldig van 't rijtuig
met twee paarden. Ze meende
waarachtig dat er een ongeluk
gebeurd was, maar ik bracht
haar op de hoogte, dat de gene
raal onze schilderijen kwam
zien.
En beleefd als dis kerel was. Hij
deed maar niks als buigingen
maken en salueeren en 't was
maar „madam" vóór en „ma
dam" na. En je had hem eens
(Verder lezen op pag. 9)
(Vervolg van pag. 5)
Fransch werd uitgesproken
bracht de tolk dit aan de stam
gasten in verstaanbaar Hol-
landsch over, van den volgenden
inhoud:
Mijne Heeren!
Stamgasten van het Oranje bier
huis, eertijds mannen van wape
nen in militairen- en schutter
lijken dienst, u groet ik van gan-
scher harte. In u zie ik ver
eeuwigd de nakomelingen van
dat stoere Oud-Hollandsche ras,
dat vroeger en nu nog de be
wondering van vriend en vijand
heeft opgewekt, 't Is mij een
groote eer eenige oogenblilcken
in uw illuster gezelschap te heb
ben vertoefd en 't zal mij ten
eeuwigen dage een lichtpunt op
mijn militair levenspad zijn aan
deze onvergeeflijke oogenblikken
te kunnen denken. Ik drink op
het welzijn van de stad Leeu
warden in 't algemeen en de
leden der eerste kamer van 't
Oranje-bierhuis in 't bizonder.
Vive la Hollande, vive la Mai-
son de bière d'Orange.
Deze gloedvolle woorden ver
wekten een ontzettende uitbar
sting van geestdrift. Men hamer
de met glazen en flesschen,
stompte met stoelen en tafels,
terwijl van verschillende zijden
de volksliederen werden aange
heven, zoodat liefelijk dooreen-
gestrengeld de Marseillaisse,
Wien Neêrlandsch bloed, Friesch
Volkslied en ,,'k heb nog nooit
zoo'n lol gehad" weerklonken.
Aangezien de meeste aanwezi
gen lid waren van de vader
landslievende zangvereeniging
„Kapitein Koopman", wier be
kende stemverdeeling in diskant,
diekant en zelfkant ook nu nog
de bewondering van het nage
slacht opwekt, is het te begrij
pen dat de vertolking van deze
liederen een plechtigen indruk
maakte. De generaal zelf ge
raakte zoo in vervoering, dat hij
staande op zijn stoel met een
bierflesch in de hand de maat
der verschillende liederen aan
gaf, waarbij hij niet naliet af en
toe de oogen naar den zolder te
richten, 't geen algemeen aan
geestvervoering werd toegeschre-
Toen de grootste herrie wat be
daard was, vroeg de generaal
naar de merkwaardigheden van
Leeuwarden en of hier ook be
kende vaderlandslievende man
nen tegenwoordig waren, waar
op hem een der heeren van 't
gezelschap werd voorgesteld on
der den naam van Rougemaison,
die meer dan een der anderen,
zich op die deugd mocht beroe
men; bovendien was hij in 't be
zit van een merkwaardige ver
zameling schilderijen van man
nen, die voor 't vaderland ge
streden, geleden of den dood ge
vonden hadden, zooals zeker
geen tweede in Nederland be
stond.
De generaal ontving die mede-
deeling met de grootste belang
stelling en vroeg of hij niet eens
in de gelegenheid kon worden
gesteld de verzameling te bezien.
De tolk bracht dit verzoek aan
den heer Rougemaison over, die
zich dadelijk bereid verklaarde.
Bouwe Westra: met parapluie en kleurige kleding eens een
zeer opvallende figuur in de stad.