CITIZEN
VAN DE HAK OP DE TAK
DOOR LEEUWARDEN
ROLF
hf A S
7
'T KLEINE KRANTSJE
C" XEK 'c
Op de zaterdag na de bouwvak
vakantie, de 16e augustus, opent
op de hoek van de Gedempte
Keizersgracht en de Nieuwe Oos
terstraat in het pand van de ter
ziele gegane Pruttelpot een nieu
we boekwinkel, Boleva boeken
-lektuur-variaties geëxploiteerd
door mevrouw Fenstra, die nu
nog in de Koningstraat zit in
een soortgelijke zaak, genaamd
De Witte Kat.
Boleva wordt geen uitgesproken
sex-zaak, zodat de kans klein
lijkt, dat ook hier straks de blo
te dames bij dozijnen achter de
ramen hangen. Nog niet zo lang
geleden opende mevrouw Fen
stra op de hoek van de Tuinen
en de Nieuwekade ook een fi
liaal ook in deze zaak komt,
aldus mevrouw Fenstra, de sex
niet op de eerste plaats.
Overigens betekent Boleva voor
de energieke onderneemster niet
nóg eens een zaak er bij: de
Witte Kat zal namelijk over
lijden. Zijn we goed ingelicht,
dan wordt het pandje in de Ko
ningstraat tot garage gedegra
deerd.
Het Lederwarenmagazijn Oké,
indertijd door de heer S. Kooi-
stra opgericht, bestaat niet meer.
De laatste exploitant, de heer H.
Arends heeft de zaak aan het
Groot Schavernek geliquideerd.
Eind augustus opent de firma
Post en Everaarts hier nu een
nieuwe zaak: Brilboetiek, een
boetiek in optiek. Het pand zal
eerst nog een flinke verbouwing
ondergaan.
Drie jaar geleden huurde de heer
Wout de Boer het winkelpand
Voorstreek 71 voor het vestigen
van een bloemenzaak; nu heeft
hij aan de overkant het pand
nummer 76 aangekocht om er
zijn aanzienlijk uitgebreide
bedrijf in voort te zetten.
WOUT DE BOER
De heer Wout de Boer is een
zoon van de heer Jelke de Boer,
die een slagerij op de Nieuwe-
buien heeft gehad en een klein
zoon van de welbekende Wouter
Smeding, die in vroeger jaren
een zaak in petten had in de
Slotmakerstraat. Een broer van
Wout zette de slagerszaak van
vader voort, Wout zelf ging in
de bloemen, na in Holland in
het bloemistenvak te zijn opge
leid.
In zijn nieuwe zaak, waarin de
heer de Boer meer aandacht zal
besteden aan kunstnijverheid en
waarin hij ook een flinke expo
sitieruimte krijgt, zat tot voor
kort de firma H. H. Alkema.
Niet minder dan 48 jaar is deze
zaak in tricot en babykleding
hier gevestigd geweest. De oude
heer Alkema, die uit Harlingen
kwam, kocht het pand in april
r92i. Later is de zaak door zijn
niet getrouwde dochter voortge
zet.
Wie maar een beetje geïnteres
seerd is in ouwe spullen en an
tiek stopt, rijdend door de Hui-
zumerlaan, zonder mis voor het
pand nummer 62, waarin vroeger
stellig een winkel is geweest,
maar dat nu bij nadere be
schouwing als woonhuis blijkt
ingericht. Over de hele breedte
van het (niet van vitrages) voor
ziene winkelraam staan allemaal
mooie glazen potjes en stenen
kruikjes opgesteld de etalage
is niet te onderscheiden van die
van een „echte" antiekwinkel.
Potjes en kruikjes mogen zich
verheugen in een warme belang
stelling van de voorbijgangers,
hetgeen blijkt uit een met sier
lijke en kleurrijke letters be
schreven briefje achter het raam.
Verrassend is de tekst die er op
staat: „Wie zo dicht en lang
voor het raam van onze woon
kamer staat dat hij dit kan le
zen, kunnen wij met recht on
beschoft vinden, vindt u niet?"
Er zou, dachten wij, nog een
briefje naast kunnen hangen:
„Wie z'n woonkamer als een
etalage inricht, moet er op reke
nen, dat er kijkers komen".
De vroegere slagerij van de heer
Tiemstra aan de Schrans 61
wordt op dit moment verbouwd:
over enkele weken opent de heer
H. de Hoop hier een zaak in
optiek. Dat wordt dan een ver
huizing voor opticien De Hoop,
want al twaalf jaar zit hij in
het pand Schrans 7, naast de
sigarenzaak van de heer Piet
Veelders. Daarvoor zat de heer
De Hoop met zijn vader aan de
overkant „onder Tamminga",
waar hij een dagwinkel had.
De handel in brillen is begon
nen bij grootvader H. de Hoop,
die in Zwaagwesteinde woonde
en met galanteriën de boer op
ging. Tot z'n handelswaar hoor
de ook een kistje met brillen.
Zijn zoon S. S. de Hoop zette
het opticiensvak voort in Leeu
warden en met diens zoon, de
heer H. de Hoop beoefent dus
de derde generatie het vak van
opticien.
De (huidige) heer De Hoop is
nog geboren in Zwaagwesteinde,
maar hij woont hier al veertig
jaar; dat wil zeggen niet in
Leeuwarden, maar „in Huzum",
zoals hij het zelf nadrukkelijk
stelt, want er is aldus de heer
De Hcop wel een duidelijk
verschil. „Ik heb eens een poosje
in Leeuwarden gewoond, in de
Merelstraat, maar ik wou wel
op m'n knieën naar Huizum te
rug, heus de bevolking is hier
heel anders!"
Het horloge uit een
andere wereld.
Prijzen vanaf f46.85.
HORLOGERIE
PEPERSTRAAT 1
NIEUWESTAD 107
SCHILKAMPEN
(Vervolg van pag. 6)
Grondstra, werkzaam als scheep-
timmerknecht op de helling van
Drijver. Naast dit woonhuis,
stond het brandspuithuisje
Het huis dat dan kwam (no. 5)
was van schipper Kloosterman.
Dit huis is afgebroken. Zijn
vrouw woonde aan wal en hij
zelf voer met een tjalkscheepje
en vervoerde vaak terpmodder
en mest. Naast dit huis was een
brede steeg, die toegang ver
leende tot de werkplaats van
molenmaker De Roos, die in die
dagen nog molens bouwde en
repareerde. Aan de andere kant
van deze steeg (no. 17) woonde
een Van Gelderen en daar ach
ter een klein huisje (17a) woon
de een alleenstaande man, Kijkes
genaamd, die met een bakje met
negotie langs de deuren ging.
In het grootste, hoogste en voor
naamste huis van toen (no. 19)
woonde molenmaker de Roos.
Dit huis was heel groot en ruim
met een hoge en brede stoep er
voor en deed wel denken aan
een buitenverblijf van iemand
van adel, maar dat zijn we nooit
aan de weet gekomen. Later is
dit huis in tweeën gedeeld. Op
no. 21 woonde Hobbe Noordhof
en op 23 Petrus van Gelderen,
die met petroleum ventte en ook
wel karweitjes verrichtte. Dan
had je nog twee huisjes, waarin
Tjerk Busstra (no. 25) en Melle
Geurts (no. 27) woonden; beiden
waren werkzaam op de ijzeren
scheepshelling „Welgelegen" van
fa. van der Werff. We vervolgen
onze weg langs de grote scheeps
helling, loodsen (no. 29), kan
toor (no. 31) en machinefabriek
(no. 33).
Toen werden er ook nog nieuwe
schepen gebouwd, naar ik meen
tot 400 ton s.a. voor Frankrijk,
maar nu is het alleen nog maar
reperatie en onderhoud. Ten
slotte komen we nog bij twee
koemelkersspultsjes van Koop-
mans (no. 35) en van Hoekstra
(no. 37). Het eerste is nog als
zodanig in bedrijf, terwijl het
andere is verbouwd, nu woont
er een van de firmanten van
v. d. Werf in. Hier loopt onze
weg dood. Wel is er nog een
voetpaadje door het land naar
de spoorbrug „Over de Greuns",
maar verder kun je dan ook niet.
Zo was het voor veertig jaar te
rug. De bewoners van toen zijn
er niet meer voor zover ik mij
kan herinneren en de jongeren
van toen zijn, op een enkeling
na, naar elders vertrokken, maar
de herinnering blijft.
Tot zover de jeugdherinneringen
van een
„Oud Schilkamper".
DE GRACHTSWAL
werd in vroeger jaren niet on
derscheiden in de Ooster- en de
Zuidergrachtswal. Voor in
1895 het nieuwe kanaal werd
gegraven stonden er nog huizen
op de plaats van de eerste Ka-
naalsbrug en vormden Zuider
en Oostergrachtswal nog één ge
heel. Eerst na het afbreken van
deze huizen en het bouwen van
de brug werd de behoefte ge
voeld de doorgesneden straat
van twee namen te voorzien.
DE HERSTELLING
is een houtzaagmolen geweest
aan het Zuidvliet. Helaas is de
molen verloren gegaan net als
alle andere molens, die er eens
in de stad hebben gestaan. Het
restant van de laatste houtzaag
molen die door Timmermans
aan de Houtpolle, is enkele ja
ren geleden door een nachte
lijke brand verwoest.
HET SCHOOL
MEESTERSSTEEGJE,
weet u waar dat is geweest? Het
Schoolmeesterssteegje moet in
het laatst van de achttiende
eeuw een steeg zijn geweest bij
de Doeke Martenspijp op de
Nieuwestad. Een schoolmeester
had daar een particuliere school
en z'n vrouw hield er „een klei
ne kinderschool".
DE WASSEMASTINS
was in de late middeleeuwen
een verstrekt huis in de Grote
Kerkstraat, dat later ook wel An-
dringahuis werd genoemd. In
1436 schonk een zekere Wytze
Oenema een derde deel van
„Wasmanna stinze" met bijbe
horend erf aan het Sint Anthony
Gasthuis, waardoor later de Bei
erstraat werd aangelegd.
Van de
JAN MUTSKESTEEG
aan de Nieuwekade is nu niets
meer over. Dit fotootje van de
Jan Mutskesteeg werd een tien
tal jaar geleden gemaakt er
was toen nog een huisje be
woond.
DE JAN MUTSKESTEEG
DE UNIABUURT
is na 1590 ontstaan door het be
bouwen van de lege plek, waar
op eertijds het Uniahuis heeft
gestaan.
DE DRIE KRAMERS-
STEEG
is genoemd naar een uithang
bord met drie kramers, dat eens
in deze steeg aan de pui van een
logement of herberg hing. De
steeg werd in vroeger jaren ook
wel Munke- of Muntesteeg ge
noemd.
DE BLAUWE BRIL
heette in het laatst van de vo
rige eeuw een „magezijn" met
verband- en verplegingsartikelen
in de Bagijnestraat.
DE ZWARTEWEG
is een oude naam voor Gronin
gerstraatweg. Het ligt voor de
hand, dat de oorspronkelijke
(modder) weg inderdaad zwart
was. In heel oude tijden liep de
weg van Leeuwarden naar Gro
ningen van de Wirdumerpoort
langs de Schrans, de Huizumer-
laan, en de Tijnjedijk en verder
via moerassige landen naar Tiet-
jerk. In het begin van de zes
tiende eeuw werd geklaagd, dat
het in de wintermaanden „quaet
was to Lewerden to comen, met
dat het land al onder het water
lach". Daarom werd omstreeks
1530 de weg naar Groningen ge
projecteerd van de Hoeksterpoort
uit noordoostwaarts, langs de
Lekkumerdijk, het Floogterp en
vandaar in de richting van het
Tolhuis. Drie eeuwen later werd
de Hoeksterdinger doorgegraven
en een draaibrug over de stads
gracht aangelegd, die weer veel
later vervangen werd door een
overkluizing; dat is de huidige
Hoeksterpo ortsbrug.
DE NIEUWE
SLINGERIJ
is net als de Oude Slingerij in
het begin van de zeventiende
eeuw een herberg in Leeuwarden
geweest. Waar deze herbergen
precies hebben gestaan weten we
niet.
DE TREK
SCHIPPERHAVEN
bevend zich tot omstreeks 1838
op de plaats waar later de gas
fabriek werd gebouwd. Een her
innering aan de trekschepen vin
den we nu nog in de zijmuur
van het pakhuis Petersburg op
de hoek van de Oostersingel en
het Noordvliet: een mooie ge
velsteen met de afbeelding van
een varende trekschuit.
A U—sU--