HET BOSHUISEN GASTHUIS: OUDE GLORIE HUMOR UIT DE OUDE DOOS TAX T KLEINE KRANTSJE y~iËÊÊÊÊÊm'2\^2* CWÊÈËÊÊkV - 2\mÊÊÊmk^ TEL.22222 Wij bieden U 24 uur SERVICE! J- Nu het Luilekkerland prachtig vernieuwd en in oude glorie is hersteld zijn de restaurateurs in het belendende Boshuisen Gasthuis aan het werk gegaan: ook hier zullen we het herstel van een typisch stukje oude Leeuwarden met belangstelling tegemoet mogen zien. Het Boshuisen Gasthuis - negentien woninkjes om een bleekveld - is drie eeuwen geleden, in 1652, gesticht door Jonkvrouwè Anna van Eysinga, die in 1635 trouwde met de Grietman van het Bildt, Philip van Boshuisen. Toen deze Philip, met wie zij Juckema State in Stiens bewoonde, overleed, stichtte Anna van Eysinga dit gasthuisje waaraan zij de naam van haar overleden gemaal verbond. Op de toegangspoort bracht men toen dit opschrift aan: „Hetgeen hier staet, uyt nyt oft haet doch niet beschout, Tot armoedts hulp en Weduws troost is het geboudt". Het Boshuisen Gast huis bestond nog maar drie jaar, toen ook Anna van Eysinga overleed. Deze foto van het gasthuisje is van voor de laatste wereldoorlog; op een na hebben alle oude wief- kes zich mooi bij hun voordeur voor de fotograaf opgesteld natuurkundeles „Wat is de meest in het oogloopen- de verandering wanneer water tot ijs bevriest? „De prijsstijging, meneer! miniatuur Kellner: „En meneer Brand, hoe vindt u de cotelette? „Ja, vinden, zegt u dat wel, dat is beslist niet gemakkelijk". HELDERZIEND „Waar zou die meneer toch zoo ijverig naar loopen zoeken? Zeker iets ver loren, denk je niet? „Ja, hij is al meer dan een kwartier bezig op diezelfde plek naar de gulden te zoeken, die hij kwijt is „Hoe weet jij, dat hij precies een gulden verloren heeft? „Omdat ik hem gevonden en in mijn zak heb! vandaar Hij: „Met wie heb je toch een uur lang in de gang staan praten? Zij: „O, met mevrouw Babbel. Ze had haast en wilde daarom niet binnen komen! complimenteus „Jullie mannen hebben helemaal geen hart". „Toch wel, juffrouw Stans, maar as wij jongedames ontmoeten zoo- als u dan spreekt het toch vanzelf dat wij ons hart verliezen". logisch Willempje: „Oma, ik krijg een broer tje". Oma: „Hoe kom je daarbij? „Nou, 't vorige jaar, toen mamma ziek was, heb ik een zusje gekregen en nu is pappa ziek." onvoorzichtig uitgedrukt Professor: „Dames en heeren, nu kan ik u dan een typische misda- digersschedel laten zien. Een zeld zaamheidalleen mijn collega Brouwman heeft nog een echtere". zich versproken Chef (binnenkomend): „Maar me neer Prik, hoe kunt u zoo voor het open raam zitten? U zult kou vat ten! „O, nee dank u, ik ben gewend met open ramen te slapen". HET DUET „Wonderlijk! Ik versta Erica bijna nooit door de telefoon en zij mij niet! „Hebt u wel eens geprobeerd om de beurt te praten? MODERN „Klever is ook in de veilige haven van het huwelijk beland, hè? „Ja, dat wil zeggen, noodlanding". In zeker artistencafé dreigde on enigheid bij het nakaarten over een meedogenloze kritiek op de schilde rijen van een van de stamgasten door een kennis; eveneens aanwezig op dit moment. „Hoe kun jij eigenlijk met zoveel gezag over schilderijen schrijven? vroeg de schilder. Wat weet je er eigenlijk van. Je hebt er zelf immers nog nooit een geschilderd! „Nee" reageerde de criticus. „Maar ik kan ook wel een bedorven ei van een slecht ei onderscheiden, al heb ik er zelf nog nooit een gelegd J. Schuhmacher Zn. SCHRANS 12 LEEUWARDEN

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 3