NAAR DEN PH0T0GRAAF de bekoring van het oude friesland 7 LEZERS KLOMMEN IN VE PEN 'T KLEINE KRANTSJE VERVOLG VAN PAGINA 4 SCHOONHEID IN VROEGER EEUWEN SINT ANNA PAROCHIE getrouwd met een Piet Brouwer, welk gezin ook is vertrokken naar het land van belofte, helaas is de heer Brouwer daar door een nood lottig ongeval om het leven geko men. Mevr. Nieuwenhuizen (Griet) haar man was ook werkzaam bij de ge meente. Dan was er nog een zuster, mevr. Pool-Verdries, die haar man was bij de Spoorwegen - ze hadden twee zoons en een dochter die altijd bij haar moeder is gebleven en ze woonden in Leeuwarden. Mevr. Pool en Nieuwenhuizen zijn beiden overleden voor enkele jaren. Tante Joeke was getrouwd met Tamme Westerdijk, ze hadden een winkel in kruidenierswaren. Ze ver kochten ook brood en koek (Wes terdijk was broodbezorger) en niet te vergeten het snoepdiske. Dat ze vinnig was, was geen wonder als je vier of vijf kinderen binnen kreeg die samen 1 cent te versnoepen hadden, ja soms maar een nutske (halve cent) en haast geen keus konden maken of het nu kaneelstok zou worden of drop, pepermunt ballen of toverballen, dan werd „de schele" zo kwaad, dat ze de deur open deed en moesten ze maken dat ze wegkwamen. Ze had ook nog twee kostgangers, een Ka- rel en een Hendrik, dus wel een druk bestaan, éénmaal per week kwam Bartje de Groot helpen. De Landbuurtfeesten waren gezellig, 's Morgens brachten we een zang- hulde bij familie Bolman, die hun land gratis beschikbaar stelden voor het feest, daarna een grote optocht met muziek voor op de kleuters op een platte wagen, de grotere kinde ren allemaal verkleed er achter, 's middags vlagjesteken, zaklopen, stoelendans, naar gelang de leeftijd. We kregen dan bonnen voor ver schillende tractatie's. De Lemster „droge bokkem" werden verkocht door een Sinnema en een Jonkman. De kapper naast Uw grootouders heette Ablij. Hopende dat ik U van dienst heb kunnen zijn. Leeuwarden H. Wiener-Franconi DE STIENSERDYK Zijn we ingedachten een vorige keer langs de oostkant van de Stien- serweg naar de stad gegaan, nu ne men we de westkant, waar zo lang zamerhand ook'heel wat veranderd is. Vanaf het „pypke", waar je als jongens, wanneer het erg droog weer was, wel onderdoor kon krui pen, was een „daam" met draaihek, om in het daar achter gelegen wei land te komen; nu is daar de eerste ingang van het vliegveld. Hier stond toen een dubbele woning waar een paar jaar later een smederijtje bij werd gebouwd en later de winkel en Fietsenzaak van Betlehem kwam. Vele jaren hebben Bonne en Hieljcje hier hun zaak gedreven, later zijn ze naar een nieuw pand verhuisd, waar een opvolger nu de zaak voort zet. Naast het oude pand stonden de nu nog bestaande drie woningen, waar bij aan de eerste en de laatste nog een stal voor een paar koeien was getimmerd. In de eerste woonde toen een Tj. Heidanus, die er ook voor zorgde dat onze Stienserdyk wat netjes bleef. In een handkar retje met rammelende ijzeren wiel tjes schepte hij de ongerechtigheden om ze op zijn mestvaalt bij zijn huis te deponeren. Dan kwam een vrij brede berm tot aan de boerderij van Miedema; hier werd enige tijd na de brand in „De Noordkant", in de winter van 1909, een brandspuithuisje gebouwd. We kregen toen ook een vrijwillige brandweer met timmerman Keizer als brandmeester. Voor ons een heel verzetje, als de spuit geprobeerd Wat zegt U van deze treffende familiefoto, misschien wel een honderd jaar geleden gemaakt? Dit lijkt een boeren gezin misschien, maar dat is niet zo: het is het portret van een gezin uit Leeuwarden en de plaat is gemaakt door Photografie E. Fuchs. „Voor nabestellingen worden alle negatieven bewaard" drukte de heer Fuchs op de achter kant. Maar alles is betrekkelijk, want waar, meneer Fuchs, zijn die negatieven nu? moest worden; toen later de stads- brandweer gereorganiseerd verdwe nen spuithuisjes en brandweer. Enkele tientallen meters verder waar nu een sloopmaterialenbedrijf is, werd toen een mooi boerenbedrijf uitgeoefend door de oude boer Tj. P. Miedema in mijn schooljaren opgevolgd door zijn zoon M. Miede ma. Ik herinner me nog, dat bij de overdracht een boelgoed werd ge houden, waarbij op het hiem koek- dissen en hakblokken stonden. Je kon daar lange dunne lappen koek winnen. Aan de achterkant van de plaats was een vruchtbomenhof waar we in de tijd van de rijpe appels en peren aan het „hofkesjongen wa- ren". Het standswaarts naast de boerderij gelegen weiland behoorde bij de plaats en dan volgde het perceel land waardoor in het midden een puinweg liep, die naar de boerderij „De Magere Weide" voerde. Hier woonde toen boer G. Nieuwland, de opvolger van boer S. Piersma. Ook deze boerehuizinge is slacht offer van de stadsuitbreiding ge worden in de laatste jaren. Voorbij dit weiland kwam het nu nog bestaande woonhuis met schuur, eerst bewoond door oude boer Walle. Dan volgde onze onvolprezen „De Kleine Bontekoe"; met juf frouw Haasdijk als leidsvrouw. Een van de weinige zaken die niet van bestemming veranderd zijn in de laatste jaren, alleen een beetje van uiterlijk en inrichting. De speeltuin is er nog, maar tennis banen is iets van latere tijd. Aan weerszijden van de, door een doorn- heg gescheiden twee inritten, waren ondiepe slootjes die het met grind bestrooide erf van de straatweg scheidde. Aan de stadskant naast de herberg, waarin ook doorreed en stalling was, kwam de speeltuin met schom mels; wippen en een draaimolentje. Zondags was het er vaak druk, voor al in de zomer. Dan mocht je er zonder geleide niet in. Jochem, de tuunpliesje zorgde voor de orde. Deze bij vele oud Leeuwarders nog wel in het geheugen zittende vrijge zel, was in de week op de graan molen „Het Lam" aan de Wester singel, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de weer. Een dood goeie kerel, ijzersterk van een dikke honderd kilo, verzette hij zo maar. 's Morgens zes uur stapte hij naar de fabriek, 's middags even binnen het uur naar huis; 's avonds zeven of acht uur weer terug naar zijn klein huisje op de Liezepolle, waar hij met zijn oude moeder woonde. Al tijd goed gehumeurd, altijd bereid een ander te helpen, altijd klaar voor een flinke hap eten. Konden sommigen van de stadsjeugd hemi nog wel eens verschalken, wij niet; want hij kende ieder van ons op een prikje. Trouwens, er was nog een andere reden waarom wij zondags niet in de tuin kwamen; juffrouw Haasdijk had een afspraakje met ons gemaakt, dat wij vrijdagsmorgens voor school tijd vrij in de tuin mochten spelen als we het verder Jochem niet lastig maakten. Soms was er ook een echte grote draaimolen met een draaiorgel; ik meen van Panbakker. Als ik zo af en toe nog eens langs „De Lytse Bontekoe" rijd, denk ik met plezier aan die dagen terug. Naast de tuin een tochtsloot die zijn afvoer had door een „pypke" in de Oude meer, volgde weer een stuk weiland en dan kwam het Verder lezen op pagina 14

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 7