r
HUMOR UIT DE OUDE DOOS
11
'T KLEINE KRANTSJE
sy.'/.'.'.'.'/.'fs.
FEBRUARI 1909
Deponeert Lieuwe Castelein, oud 20 jaren, arbeider, wanende
Groeneweg een paar zilveren oorijzerknoppen onder verklaring
(welke door zijne vrouw Johanna Petronella Wildschut wordt
gestaafd) dat hij met zijne vrouw en Van de Ven, wonende
Arendsklooster, met diens meisje Zom, wonende Boterhoek,
even bevorens door het plantsoen achter den Prinsentuin wande
lend, daar twee meiden op hare rug in het gras zag liggen met de
rokken omhoog en bovenop haar mannen, die, toen zij opspron
gen, de pantalons open hadden, allen liepen hard weg, waarop
zij een der meiden grepen en hij (Castelein) haar hoofd tusschen
zijne handen nam om haar in het aangezicht te zien, dat die meid
hierbij achteruit rukte, zoodat de knoppen van het door haar
gedragen zilveren oorijzer braken en hij die in de handen hield.
Tegelijkertijd komen aan het bureau R. B., oud 21 jaar en A. van
der H., oud 18 jaar, beiden dienstboden alhier met de jongens,
waarmede zij, ofschoon haar onbekend, uit waren geweest en ge
naamd Jacob S., oud 23 jaar, voermansknecht, wonende Bleeker-
straat en W.C., oud 22 jaar, stalknecht wonende Bollemansteeg,
die allen door L. Castelein en vrouw herkend werden voor de
twee voormelde paren. Deze persoon ontkenden echter openbare
schennis van de eerbaarheid te hebben gepleegd en beweerden
derhalve dat Lieuwe Castelein geen reden had R. B. aan te pak
ken en haar hoofdsieraden stuk te maken.
Deze knoppen zijn in beslag genomen en ter beschikking gesteld
van den heer Commissaris van politie, waarna voormelde zes per
sonen na verhoor zijn heengezonden.
Rapporteert de poldnr 3e klas Schaafsma, dat hij te 9 3/4 uur
aan de Nieuwestad werd aangesproken door het Gemeenteraads
lid, den heer Haversmidt, die klaagde, dat even bevorens twee
hem onbekende mannen op zeer brutalen toon te zijnen huize
om onderstand hadden gevraagd en met moeite verwijderd wer
den. Hij wees dien politiedienaar aan twee mannen, die door
dezen werden herkend als de bekende gebroeders De Jong,
wonende aan het Molenpad alhier. Zij gingen vervolgens bij den
fotograaf De Jong binnen, alwaar zij een foto van de ijsfeesten
te koop vroegen en vervolgens bij den heer Huber, beiden aan
de Nieuwestad zz., alwaar om brood werd gevraagd, echter zon
der succes. Zich door een politiedienaar gevolgd ziende, verwij
derden zij zich.
Geeft mejuffrouw H. Steneker, huishoudster bij den muziekin
strumentmaker T. Scheepstra, wonende aan de Wortelhaven 89,
kennis, dat het 10 jarig dochtertje van Scheepstra, genaamd Jiltje,
gisterenavond in de Romkeslaan is aangesproken door een onbe
kenden man, die het kind zijne mannelijkheid heeft getoond.
Klaagt Roelof Schaafsma, oud 19 jaar, verpleegde uit het stads
weeshuis, dat twee schippers van hem een katje hebben afgeno
men.
Rapporteert de poldnr. 3e kl. Heeringa dat ten omstreeks 11 ure
twee personen, die op schaatsen reden op het ijs van de stads
gracht, nabij de Potmargebrug, aldaar door het ijs zijn gezakt.
Een dier personen, wiens naam onbekend is gebleven, wist zich
onmiddellijk te redden, doch de andere, welke later bleek ge
naamd te zijn Hendrik van der Wal, oud 17 jaar, wonende aan
het Hoeksterpad, schoot onder het ijs en is met veel moeite door
den schipper Rinze Sipkens met behulp van een vaarboom in
bewusteloozen toestand uit het water gehaald. Nadat de drenke
ling door dien schipper gebracht was op het in de nabijheid lig
gende schip van Arnoldus: Smit, is door genoemden politieambte
naar onmiddellijk ademhaling toegepast en mocht het hem ge
lukken de levensgeesten van Van der Wal op te wekken.
Geeft baron D. van Weideren Rengers, Harlingerstraatweg, kennis,
dat aldaar een zieke hond ligt. Bedoelde hond is door den poldnr
3e klas Winkel op een handkar aan het bureau gebracht, waar
bleek, dat het dier geheel verlamd was. De hond, waarvan de
eigenaar onbekend is, is door den apotheker Sonnega afgemaakt
en het cadaver wordt op het aschland vernietigd.
Klaagt de heer J. Israels, Noorderweg, dat de meiden, welke des
avonds uit de fabriek van Marcus Dwinger komen, voortdurend
bij hem deurtje bellen.
Brengen de insp. van pol. titulair en de poldnren Ras en Andries-
sen, vanaf de St. Jacobsstraat aan het bureau Nanne de J., wonen
de aan de Westerstraat 16, die op het Hofplein zijn jas en schoe
nen wegwierp en hard wegliep. De J. die vermoedelijk krankzin
nig is, is door den arts, den heer Van Eden onderzocht en per
rijtuig overgebracht naar het Stadsziekenhuis door de poldnren
Stevan en Winkel.
Rapporteeren de poldnren Turksma en Winkel, dat zij naar het
Krankzinnigengesticht te Franeker hebben gebracht Nanne de J.
oud 27 jaren, arbeider, vroeger wonende aan de Bleckerstraat.
Klaagt Vrouw Drent, Werkmanslust, over haar buurvrouw Post-
ma, die haar uitscheldt voor „sleep en snotneus".
Klaagt Anne van der Meulen, koopman, wonende in de slaap
stede van Weerman aan den Boterhoek over Durk Bethlehem,
die hem hedenavond heeft mishandeld.
LEEUWARDER POLITIE RAPPORTEERT
SCHANDE?
Mevrouw tot nieuw dienstmeisje:
„Marie,dit servies is al 50jaar oud."
Marie: „Weest U gerust, mevrouw,
ik zal het niemand zeggen."
KATTIG
Hij: „Ik zou voor jou naar de andere
wereld willen gaan."
Zij: „Zou je ook voor mij daar wil
len blijven?
OVERPEINZING
„Vier jaar lang heb ik die dure
premie betaald en wat heb ik ge
kregen toen er eindelijk brand
kwam?
Twee jaar gevangenisstraf."
DAAROP WAS NIET GEREKEND
„Kan ik mijnheer Holmer spreken.
Ik heb een rekening."
„Mijnheer Holmer is helaas niet
thuis."
„Jammer, ik had even de rekening
willen betalen."
DAT IS EEN IDEE!
Waard tot nieuwe bediende: „Pas
op, mannetje, ik geloof, dat je on
derweg telkens uit de glazen drinkt
en ze dan weer met water bijvult."
Bediende (heftig): Een eed er op,
dat ik het nog nooit heb gedaan."
(Bij zichzelf mompelend) „Maar dat
is een idee!
KINDERLIJK UITGEDRUKT
De vierjarige Elsje begint aan tafel
plotseling hevig te huilen.
„Wat scheelt er aan? vraagt moe
der.
„Och, mijn stoute tandjes hebben
zoo op mijn tong getrapt."
HET ALLERERGSTE
„Waarom laat je dien vent nu weer
binnen in de gelagkamer. Ik had je
toch gezegd hem er uit te smijten."
„Ja, maar mijnheer, ik had zoo'n
medelijden met hem; buiten staat
zijn woedende vrouw op hem te
wachten."
TE VLUG
Dokter: „Nee juffrouw Kwik, na U
grondig onderzocht te hebben, ben
ik tot de conclusie gekomen dat Uw
hartkloppingen niets beteekenen. Ik
zou Uw hart wel willen hebben."
Juffrouw Kwik: „O dokter dat kan,
ik ben niet verloofd."
PHLEGMATIEK
„Zeg Fred, de dokter heeft me
vandaag gezegd, dat hij zich bezorgd
maakte over je leven."
„Wat raken mij de zorgen van een
dokter."
TE GROOTE VERLEIDING
„Waarom heb je je zusje opgesloten
in de kast, Janneman?
„Och, mammie, we speelden Adam
en Eva en inplaats van dat ze pro
beerde mij te verleiden heeft ze zelf
den appel opgegeten."
VEELEISCHEND
„Wat wil je man voor zijn ontbijt
hebben?
„Alleen datgene wat juist niet op
tafel staat."
GEEN GEHEIM MEER
„Is Uw echtgenoot ook lid van een
of ander geheim genootschap?
„Hij verbeeldt het zich welmaar
hij droomt altijd hardop."
ER IN GELOOPEN
Dame tot chef van een firma: „Is
mijn nichtje niet bij U in de zaak?
Chef: „Gewoonlijk wel, maar van
daag is ze naar Uw begrafenis."
'N SLIMMERD
Wandelaar: „Waar gaat deze weg naar toe?
Dorpsbewoner: „Bewaar me! Ik heb hem nog nooit zien gaan!