EEN REIS MET HET BOLSWARDER BOOTSJE Voor de rechter 5 'T KLEINE KRANTSJE Hele attractie in grootvaders tijd Was in vroeger jaren een treinreis met het Dokkumer Lokaalsje het beleven waard, even interessant was een tocht met het Bolswarder boótsje. Beide reizen heb ik als jongen wel gemaakt, die met de boot naar Bolsward is wel het scherpst in mijn geheugen gegrift. Dat komt misschien wel omdat het mijn eerste reis met een boot is ge weest. Het bootje lag in Leeuwarden aan het „Groot Schavemek" zowat te genover het hotel Duinkerken en het deftige hotel Weidema, later de Kweekschool. Deze walkant van die binnengracht is nog een historisch plekje. Van hier vertrokken de stoere rijders voor de eerste elfstedentocht, drie en twintig man in het totaal. Het was een gebeurtenis die heel wat Leeuwarders stof tot praten gaf. Het Bolswarder boótsje voer als ik mij niet vergis, twee maal in de week heen en terug. Omdat Bolsward niet aan een spoorlijn ligt, werd er veel gebruik van gemaakt. NEGEN EN NEGENTIG BOCHTEN Het deed ook dorpen aan die aan de Bolswardervaart lagen. Bij schip pers was deze vaart bekend om zijn negen en negentig bochten. In stopplaatsen werden goederen gelost en geladen. Dit nam heel wat tijd in beslag, zodat je de veerdienst op Bolsward geen sneldienst kon noemen. Op de fiets, (maar die waren er in die tijd nog niet veel) kon je de afstand Leeuwarden-Bols- ward in een kortere tijd afleggen. Het boeken van passage had niet veel om 't üjf. Het reisbureau Lis- sone-Lindeman hoefde niet te wor den ingeschakeld. Men betaalde de schipper, of deftiger gesproken de kapitein, de reiskosten, de somma van zeven stuivers. Dit reisgeld ver dween dan in het vestzakje van de kapitein en daarmee was de kous af. KALME KAPITEIN Duidelijk zie ik die kapitein nog voor me. Een gemoedelijke ouwe man met een ringbaard. Doodkalm was hij in zijn bewegingen. Hoe kon het ook anders? Men leefde in een kalme, rustige tijd. Heel veel rustiger dan nu. Nu is het haastje-repje wat de klok slaat. Men schijnt bang te zijn niet op tijd te zullen sterven. Zoals al gezegd was het mijn eerste reis de wijde wereld in. Ik ging helemaal alleen, wat ik erg gewichtig vond, voor een week uit logeren bij een oom en tante die aan het „Groot Zand" in Bolsward woonden. Een schoolrapport met voldoende voldoenden beloonde dit Het Schavemek in opa's tijd met het Bolswarder en het Sneker boótsje. Uiterst rechts het hotel Nieuw Duinkerken, verderop Het Wapen van Friesland en nog verder het Logement Elzenga. uitstapje. Reizen en trekken is altijd mijn lust geweest. Met het school lokaal had ik niet veel op en in die mening werd ik later versterkt, toen een Engelsman mij liet weten: „The wide world is the schoolroom! Behalve de kapitein van het Bols warder boótsje was er een schippers knecht die ook dienst deed als stoker. Willem heette hij en zo moesten wij hem ook noemen. De afvaart ging niet van een leien dakje - er waren heel wat goederen die door de schipper en zijn knecht aan boord moesten worden gebracht. Ook kwamen er zes schapen die onder luid geblèr, tegenstribbelden om van de wal op de boot te gaan. Intussen kwamen eveneens de pas sagiers met hun bagage; ook twee Joodse kooplui met marsen, manden vol galanterieën, marskramers dus. De schipper, zeker met de beide mannen bekend, schudde handen en vroeg: „gaat het goed? waarop van één het antwoord kwam: „Ja, het gaat goed, maar het goed gaat niet! GEHEISTER Na nog wat geheister was dan alles voor de afvaart gereed. Alle spullen waren aan boord gebracht. De loop plank werd weggesjord en met be hulp van een kloet werd de boot van wal gestoten. Toen nog even een schel geblaas van de stoomfluit, rookwolken stegen op uit de schoor steen en de reis naar Bolsward, de stad van de oliekoeken, begon. Om onder de vaste brug bij de Harmonie door te komen werd de stoompijp van de boot even neer gehaald. De brug aan de Wester singel gaf in dit opzicht geen be zwaar. Deze werd open gedraaid door de brugwachter die de brug- tol inde met een klein kinderklomp je, bengelend aan het touw van een hengel. Toen „full speed" de Harlingervaart in. Links van ons de Sneekertrek- weg, rechts die naar Harlingen. Wat is er ook in dit gedeelte van Leeuwarden veel veranderd. Een smalle brug lag over het spoordok. Over deze brug stond de boerderij van Poelsma, daarnaast de export- slagerij van Schott. Even verder op, aan de Sneekertrekvaart was een schoenfabriek. Daarna was men dadelijk in een landelijke omgeving. Aan de overkant, de Harlingertrek- weg dus, stond, zoals nu nog, de meelfabriek Fortuna, toen nog in volle werking. Verder, aan weers kanten van de vaart, nog een enkel boerderijtje en een paar eenvoudige woningen.Vreemd Vreemd vond ik het, dat de kapitein van de boot, eerbiedig als groet, zijn pet afnam wanneer er ergens vrou wenondergoed aan de waslijn hing. Later hoorde ik dat dit pet-afnemen een ongeschreven wet was van de binnenscheepvaart Wat mij aan de Harlingertrekweg nog goed voor ogen staat, is de vuurwerkfabriek van Schuurmans, twee kleine gebouwtjes voor de spoorbrug naar Dokkum. Door een prikkeldraad versperring waren ze van het looppad afgesloten. Vuur werkfabriek Schuurmans stond op het ene en op het andere: „Gevaar lijk - bergplaats van buskruit". ONTPLOFFING Bij een ontploffing heeft één van de knechten van Schuurmans, zijn leven verloren. De boot zwenkte toen van de Har lingervaart links de Sneekervaart in, de Zwette. Hier vermelden we nog even de loodsen van de Houthandel Over- meer; daarnaast stonden de Kalk ovens. Links kijkend zag je een watermolen, later verhuisd naar het recreatie-oord „Froskepolle". De bootreis naar Bolsward zal ik niet verder uitvoerig beschrijven, maar toch wil ik nog melden dat ik als jongen volop heb genoten van dit uitstapje. Terwijl de meeste pas sagiers - er waren er zeker zo'n vijftien - in de kajuit zaten te kaar ten zat ik op het dek. Volop genoot ik van het prachtige Friese land schap met haar beroemd zwart-bont- vee. Ik hoorde de jubelzang van de opstijgende leeuwerik, zag de reiger roerloos aan een slootwal staan, hoorde wilde eenden kwaken achter de rietkraag langs de vaart. Ik genoot van alles wat de natuur mij te zien gaf. Belangstelling in liefde voor de natuur zijn mij later, waar ik me ook bevond, altijd bij gebleven. J.C. van Dam Dit was alles wat er van de Bewaarplaats van Buskruit overbleef, nadat het gebouwtje door een zware ontploffing geteisterd was. Enkele jaren geleden heb ben we al eens een lang verhaal gepubliceerd over de ups en downs van Schuurmans' Vuurwerkfabriek. AL TE GOED Al te goed is buurmans gek zegt de oude spreuk. R.V., bakker te Leeu warden, ondervond deze waarheid, maar niet zijn buurman, maar de vader van een bakkersleerüng epi- culeerde op zijn goedheid. „Baas" zeide deze, „kan mijn jon gen nou vóór zijn achttiende jaar nooit leeren kneden? Ik wou dat hij dan klaar was". „Kneden" zegt de baas, maar daar beginnen we om half zeven al mee of eerder en hij mag pas om acht uur beginnen. „Ja baas, maar die jongen moet klaar komen". „Nou stuur hem dan maar om half zeven'1. Wat geschied de en de jongen kneedde, tot de man der wet hem snapte of liever zijn baas. Maar ja, een mensch doet wel eens wat. Alleen zag hij gaarne, dat deze overtreding niet op een lijn gesteld werd met andere, bijvoor beeld te vroeg beginnen, want ja, er zijn zooveel voorschriften. Een bak ker kan men altijd wel laten hangen. Eisch f 10.- of 10 dagen. Hijn komt met f 1.- of 3 dagen vrij. (1936)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 5