OPGEHAALD VOOR DE 50e VERJAARDAGEN VAN ABE LENSTRA EN HEERENVEEN 'T KLEINE KRANTSJE Dat werd dus aan het eind van het seizoen '47-'48 net geen landskam pioenschap voor Heerenveen, net geen bekroning van de prestaties, die ieder jaar beter werden en die met een beetje meer geluk in dit jaar inderdaad hadden kunnen leiden tot de hoogste voetbaleer. Zou er in de toekomst ooit nog eens een nieuwe kans komen, zou het Heerenveen nóg eens lukken zo ver te vorderen op de lange en moeilijke weg naar het voetbalkampioenschap van Ne derland? Wel, we weten nu, dat we die vragen ontkennend moeten be antwoorden: nog enkele jaren kon Heerenveen in het noorden heer en meester zijn, maar uitgespeeld was nu haar rol in het kampioenschap van Nederland en zo de Friezen in de strijd van de allergrootsten eens waren gestart, heel bescheiden on deraan, zo zouden ze uiteindelijk in dit elitegezelschap ook eindigen, als hekkensluiters na negenmaal in successie aan deze titanenstrijd te hebben meegedaan. Maar voor we Heerenveen nog eens voor de zevende, voor de achtste, voor de negende maal noordelijk voetbalkampioen laten worden, moeten we ons afvragen hoe het intussen, internationaal gezien, met Abe Lenstra is gegaan, de grote crack van Heerenveen, de stuwende kracht, de hoofdmotor van de Frie se ploeg. Bleef het bij de twee interlandwedstrijden voor de oorlog of keerde hij na de bevrijding in de oranjeploeg terug? Inderdaad werd Us Abe de eer van het oranjeshirt weer waardig ge keurd, toen na de oorlog het inter nationaal contact kon worden her steld en op de 11e maart 1946 stond de Fries in het Nederlands Elftal, dat in en tegen Luxemburg aantrad, niet evenwel op de hem vertrouwde linksbinnenplaats, maar als middenvoor tussen Faas Wilkes, die rechts- en Cees Rijvers, die linksbinnen was. KAT IN VREEMD PAKHUIS Als een kat in een vreemd pakhuis bracht Abe er in deze met de royale cijfers 6-2 door Nederland gewon nen wedstrijd minder dan weinig van terecht en toen het team voor de tweede naoorlogse interlandwed strijd (tegen Belgie) werd vastgesteld was Abe er niet meer bij. Hoewel de jonge Fries in Heeren veen opvallend uitblinkend bleef voetballen en voetballiefhebbend Friesland z'n ster tot grote hoogte zag rijzen bleef de nationale keuze commissie de jonge Fries buiten het landenteam houden, zonder dat het duidelijk werd waarom hem geen nieuwe kans werd gegund. Na een hartstochtelijke open brief van een andere Fries, afgedrukt in De Sportkroniek, het officieel or gaan van de KNVB, waarin fel voor het weer opstellen van Lenstra werd gepleit, ontbrandde de strijd pro en contra Abe Lenstra in een stroom van brieven en artikelen en het was in deze tijd, dat het vermakelijke begrip van het „rem-complex" werd gelanceerd: Abe Lenstra, zo betoog de Henk Herberts, de voorzitter van de Keuze Commissie, had een rem- complex: „deze Fries heeft als speler blijkbaar ergens een rem, welke hem op sommige ogenblikken volkomen belet zich te geven, zoals wij dat van een Nederlandse elftalspeler moe ten verlangen. Wij hebben dat in Luxemburg ervaren! Daar mocht werkelijk onder ideale omstandig heden gespeeld worden. Abe be kende tevoren volmondig zich in puike conditie te voelen - hij had er zichtbaar „zin" in - maar in de wedstrijd kon hij zich geen ogenblik aan dat merkwaardige rem-complex ontworstelen." Zeventien maanden, van maart '46 tot september'47, werd de onbruik baarheid van Abe Lenstra voor het Nederlands Elftal met deze over weging gemotiveerd, en pas nadat de briljante vorm van de Fries in de kampioenscompetitie van 1947 het rem-complex wat op de achtergrond had gebracht, kreeg hij een nieuwe kans: voor de strijd tegen de Zwit sers in Amsterdam trok Abe het oranjeshirt weer aan. UITSTEKENDE WEDSTRIJD Ditmaal was hij niet als middenvoor maar als rechtsbuiten opgesteld, een plaats, die hem al even vreemd was als die van centervoor. Maar dat belette hem niet ditmaal een uit stekende wedstrijd te spelen en na een overwinning met de fonkelende cijfers 6-2 zullen er weinigen meer zijn geweest, die nog enige waarde hechtten aan het fabeltje van het rem-complex. Trouwens, dat deed nu blijkbaar de Keuze Commissie ook niet meer en van dit moment af werd Abe Lenstra een vaste man in de oranjeploeg. Maar de hem eigen linksbinnenplaats gaven ze hem niet: hij werd nu voortdurend op de vleugel opgesteld, nu eens op de rechtsbuiten-, dan weer op de linksbuitenplaats. Een verkiezing als linksbinnen in het Nederlands Elftal bleef voor de uitblinkende Fries voorlopig zitten in het vat.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 9