CURIEUZE FOTO VAN BANK IN AANBOUW
HUMOR UIT DE OUDE DOOS
3
t Pleitte rantóje leeet iedereen
Vandaag een curieuze foto van de Amrobank in aanbouw. Dat wil dan zeggen van het met een schutting omheinde kale bouwterrein, want van de bank zelf staan er nog
geen twee stenen op elkaar. Eerst moet er nog heel wat grondwerk worden verricht en daarvoor liggen ook al die skütsjes voor de wal - die moeten de door de kelders
vrijgekomen grond verschepen. Links van de wal af gerekend de skütsjes van Brouwer, Bouma en Van der Kooi, rechts het lege skütsje van „Kobus en Klaske" en het ge
laden schip van Veenstra. Op de schutting staat met grote letters: „Hier worden gevestigd de kantoren van de Friesche Bank" en dat klopt natuurlijk, want zo heette de
bank oorspronkelijk. Later werd het Amsterdamsche Bank, nu is het Amrobank. De foto moet in 1920 zijn gemaakt, want in '21 kon het nieuwe bankgebouw geopend
worden. Voor deze tijd stond op de hoek van de Nieuweweg en de Weaze, links op de foto dus, een gebouw, dat de oudere lezers zich zullen herinneren als de leeszaal.
Helemaal links het wisselkantoor van Mispelblom Beyer en, ook het vermelden nog waard, de platte „Huizumer brug", die later door een stenen overkluizing vervangen
werd.
ZOO ZIJN ER
„Dat wagentje van jou rammelt knapjes, m'n waarde heer! Doet-ie dat al
tijd zoo erg?
„Oh nee, volstrekt niet. Alleen maar, wanneer ik er mee rijd!
DANKBAAR GEHOOR
„Bent u gisteren ook op die litteraire
lezing geweest?
„Ja, zeker, ik zat toch tegenover u
te slapen."
ROEREND EENS
„Och Paultje, waarom maak je nu
altijd ruzie met je zusje; kunnen
jullie het dan nooit 'ns eens wor
den?
„Ja papa, dat is het juist; we vinden
allebei dat dit de grootste appel is
en willen hem beide hebben."
ZACHTE WENK
Hij: „Je schijnt een hart te hebben
dat als glas zoo hard is; niets kan
indruk op je maken."
Zij: „Heb je het dan wel al eens met
een diamant geprobeerd? Die maakt
stellig indruk."
DOORZIEN
Neefje (vleiend):
„O, tantetje, u
bent toch de liefste en edelste
vrouw, die ik ooit heb ontmoet, u.."
Tante (droog): „Maar jongen, zit
je nu al weer op zwart zaad?
KINDERMOND
„Oom, wat was er eigenlijk aan u
kapot?
„Niets ventje, hoe zoo?
„Papa kwam gisteren thuis en ver
telde aan Moeder, dat hij u weer
eens lekkertjes gelijmd had."
BALGESPREK
Hij: „Hoe mooier het meisje hoe
verlegener en beter ik word, juf
frouw Olm."
Zij: „O, wat bent u een vleier."
LOGISCH
Hij: „Dat jullie vrouwen toch ook
altijd het laatste woord willen heb
ben."
Zij: „Hoe kan ik dan weten, dat jij
niets meer wilt zeggen?
HET KEERPUNT
„Vader, Elly zit in het prieel te sta
ren en dan weer een brief te schrij
ven."
„Ja, ja, zoodra meisjes zoo groot
zijn dat ze zelf bij de brievenbus
reiken kunnen, is het uit met de
kinderlijke onschuld."
Niet nader te noemen bromfietser
doet in Huizumerlaan in stromende
regen verwoede pogingen z'n ma
chine aan de gang te krijgen. Hij
trapt en hij trapt terwijl het water
letterlijk bij bakken vol naar bene
den komt. Dan komt daar stadge
noot J.B., zéér droog in de veilige
beschutting van z'n luxueuze auto
aangereden, draait het raampje van
z'n portier een eindje omlaag en
roept de beklagenswaardige brom
fietser toe: „Bevalt ie wat?