KANAAL HIJ GROEF HET NIEUWE DE WONDEREN ZIJN DE WERELD NOG NIET UIT Jentsje Tit was „afgrieselijk sterk" 75 JAAR GELEDEN MERKWAARDIGE ONTMOETING IN GROUW 't S^leine 3£ranto/e leeót iedereen B. de V., 28 jaar, koopman te Leeu warden, had Vrijdag 15 Mei een partijtje auto-onderdeelen, banden, enz. van den garagehouder van der Wal te Marssum gekocht. Hier wa ren een paar waardelooze dingen bij, die de V. „onderweg wel kwijt zou raken." Met getuige Wierda heeft verdachte ijzerwaren en afgedankte carrosse rieën op een praam geladen. Tus- schen Ritsumazijl en Schenken schans hoorde getuige Wierda, die de praam trok, plotseling een plons. Omkijkende zag hij, dat een carros serie, behoorende tot het materiaal dat de V. „wel kwijt zou raken," was verdwenen. Verdachte zou in Ritsumazijl nog hebben gevraagd of de Harlingertrekvaart nogal diep was. De V. werd wegens overtreding van het provinciaal huishoudelijk regelement van politie geverbali seerd en door den kantonrechter deswege veroordeeld tot f 25 boete of 14 dagen hechtenis. De officier van justitie, mr. Nooren vraagt bevestiging van dit vonnis. De verdediger, mr. Buiël zegt, dat het zeer onwaarschijnlijk is, dat verdachte een carrosserie van 300 kg eigenhandig over boord zou heb ben geworpen. Ook op andere pun ten is het bewijs niet geleverd. Hij concludeerde dan ook tot vrij spraak. (1936) Naar aanleiding van onze recente publicaties over Jentsje Tit kregen wij verschillende reacties van lezers, die zich herinnerden, dat Jentsje zo sterk als een beer is geweest. „Afgrieselijk sterk", aldus de heer Th. H. Ettema te Rotterdam, die ons in een brief vertelde van een lekkere knokpartij tussen Jentsje Tit met een stuk of zes politieagenten in de Bagijnestraat. Deze brief drukken wij hieronder af. even verwijderen. Maar dat had je gedacht, Jentsje sloeg de één na de de ander van zich af zonder met zijn bibs uit de vensterbank te komen. Assistentie bleek noodzakelijk en die kwam met nogmaals twee agen ten. Toen werd het pas leuk. Met vereende krachten werd aan Jentsje getrokken, maar Jentsje zette zich schrap en bleef zitten, waar hij zat. Na een herhaalde trekshow door het politie-kwartet ingezet kwam er plot seling beweging, niet in Jentsje maar wel in de beide mouwen van zijn jasje. Gelijktijdig schoten de mou wen los cn daar rolden de vier politiemannen tegen de vlakte, een deel van de dichtst bijstaande nieuwsgierigen meesleurend in hun val. Inmiddels was er een grote volksoploop ontstaan in dat gedeelte van de Bagijnestraat. Kennelijk was dat tot genoegen van Jentsje Tit. KASJE ZES... EEN TREKVAART IS GEEN VUILNISBELT De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Een paar maanden geleden schreef een van onze abonnee's, de heer Teake Hoekema te Zuidhorn in een ingezonden stukje in 't Kleine Krantsje over twee heren, die voor de oorlog geregeld het dorp Grouw bezochten: „een bloemenman met één arm" en „de kaaskoopman Meyer". Wie waren dat, leven ze nog, waar zijn ze gebleven? - zo vroeg hij. Twee we ken later kwam van een andere abonnee prompt het antwoord in de krant: de bloemenman was de heer Wierd Bons te Leeuwarden, de kaaskoopman was Johannes Meyer, al vele jaren woonachtig in Amerika. Maar nu komt het: met vakantie in Nederland maakte die meneer Meyer de vorige maand ook een uitstapje naar Grouw en wie liep hij daar tot z'n grote verrassing tegen het lijf? Juist ja, de vroegere bloemenkoopman Wierd Bons! En de heren herkenden elkaar meteen: „Ha, die Meyer - wat hewwe mooi in 't Kleine Krantsje staan niet? - Tsjonge, Bons, hoe bestaat 't, da'k jou hier nog tref! Het is dit jaar precies driekwart eeuw geleden, dat het Nieuwe Kanaal langs de Emmakade gegraven werd en nog altijd leeft een van de mannen, die toen, vijf en zeventig jaar gele den, dat moeizame handwerk heb ben opgeknapt, 't Kleine Krantsje heeft hem opgespoord en stelt hem nu graag aan de lezers voor: het is de heer Gerben Reitsma uit de Der de Klanderijdwarsstraat in Leeuwar den, die bij leven en welzijn in november twee en negentig wordt. Iloewel het geheugen van deze hoog bejaarde veteraan wel wat minder wordt („Dat kanaal? Ja, da's zeker wel dettig jaar ledenherinnert hij zich nog goed, hoe hard er moest worden gezwoegd om dat karwei te klaren. „Er liep een treintsje met kiepkar- ren en we hadden dat ding niet vol of hoep, daar was ie al weer leeg - ja, had, had werke, dat was 't welf De heer Reitsma was toen trouwens al wat gewend, want hij was nog maar acht, toen hij al pittig werk moest verrichten op een baggermo len: „Och, so ging dat in die tied... Later heeft hij altijd in het grond werk gezeten - met het schip de provincie in en dan overal blabber op het land kruien: „de boeren wuden dat graag hewwe, dat was vette gronl Ook heeft de heer Reitsma nog een tijd bij de Leeuwarder brandweer gewerkt en hij herinnert zich nog de spectaculaire brand in het Gerechts gebouw aan het Zaailand: „toen vroor het zo had, dat het water gien kracht meer had! En misschien zijn er ook nog ouwe knarsebieters, die zich deze Gerben Reitsma herinneren als de man van het Tolhuis: daar speelde hij in Toen kort daarop nogmaals politie- assistentie verscheen, namelijk een inspecteur met twee agenten kwam Jentsje eigener beweging uit de ven sterbank. Zes agenten stormden op hem af, maar Jentsje sprong hen bliksemsnel tegemoet en sloeg ze kasje zes tegen de wereld. De agen ten klauterden moeizaam overend, de inspecteur veranderde van tak- tiek en kwam Jentsje vriendelijk vragen of hij mee wilde wandelen naar het bureau. „Met jou altied" zei Jentsje, „maar hou die klabakken uut mien buurt". De inspecteur gaf de agenten op dracht de orde te herstellen en het publiek te verstrooien. De agenten haddeji daar hun handen vol aan en Jentsje kuierde gemoedelijk met de inspecteur naar het politiebureau. Enthousiast over die merkwaardige ontmoeting snelde de heer Meyer naar ons bureau om het te berich ten cn om ons meteen ook nog wat te vertellen over z'n jeugd, lang geleden, want hij is nu 72. In die jonge jaren trok de heer Meyer er met de hondekar op uit en bezocht hij al ventend tal van dorpen om Leeuwarden heen. Niet minder dan drie trekkers had hij voor de kar, want toen al was hij een man van „avesere". Hij woonde eerst in de Kalksteeg („vlak bij Cladder, Leeuwardens eerste ijscoman"), later in de Ame landsstraat en tenslotte in de Kleine Hoogstraat, waar het echtpaar Mey er een kwarteeuw een kruideniers winkel op de hoek van de Speel mansstraat heeft gehad. Mevrouw Meyer deed dan die winkel, dc heer Meyer werkte - elf jaar althans - bij Turkstra's Beschuitfabriek. Op z'n 58e vertrok de heer Meyer nog naar Amerika, waar trouwens al een groot deel van z'n familie woonde. Johannes werd toen John en z'n nationaliteit veranderde ook. Door hard te werken, eerst als metselaar, later als tuinmansknecht en tenslotte als zelfstandig tuinman, heeft hij zich goed kunnen hand haven in het grote land en nu, over de zeventig, zit hij nog niet stil, evenmin als zijn vrouw. Zodat er al enkele malen een snoep reisje naar de oude wereld afkon, maar daarbij beleefde John Meyer het nog nooit zo sterk als nu in Grouw. „Man, ik wist niet, wat ik hoorde: „ha die Meyer" schreeuwde hij - „wat hewwe mooi in 't Kleine Krantsje staan niet?" vroeger jaren, wanneer er dansen was, op de accordeon. „Ik was een groat liefhebber van meziek, mar kiek, 't kan nou niet meer, mien ene pink staat recht omhoog - die spier is stief wudden en dan weet jou het wel! herensalon/nan bulthuis sexbierumerstraat 41 leeuwarden telefoon 05100-22800 Jentsje Tit moet afgrieselijk sterk zijn geweest. Een ooggetuige vertel de mij eens, dat Jentsje zwaar be schonken in een vensterbank zat in de Bagijnestraat. De bewoners, ken nelijk bevreesd dat Jentsje vroeg of laat door de ruit zou gaan, waar schuwden de politie. Twee flinke jonge agenten zouden Jentsje wel

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 6