SCH00LSTRAATSCH00L LANG GELEDEN
Voor de rechter
5
too»
^ÜgOOPTo WMÜ^
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
t ^.rantfje (eeot iedereen
EEN DUUR AUTORITJE
J.W. F. te Leeuwarden is degene,
die voor het autoritje in zijn porte-
monnaie zal moeten tasten. En het
vreemdste is, dat hij niet eens de
passagier was, maar de eigenaar van
den wagen en dat zij, die op een
gemakkelijke manier naar huis re
den, vrij uit gaan. De wet schrijft
voor, dat ieder, die plaats neemt
als passagier, op de voorbank van
een auto 40 cm. ruimte moet heb
ben, gemeten op de rugleuning, en
dat voor den bestuurder zelfs 60
cm. beschikbaar moet zijn.
Nu nam F. in zijn vrachtauto twee
personen mede, terwijl er in totaal
slechts 1.20 m. ruimte was.
Verdachte is de dupe geworden van
zijn goedheid. „Een paar straat-
loopers wuden graag met na de stad,
meneer."
Dat F. aan dat verlangen gehoor gaf
is natuurlijk tegenover die „straat
lopers" een lofwaardige daad, maar
als er geen voldoende ruimte voor
is mag dat nu eenmaal niet.
f 4.- of 4 dagen zegt de ambtenaar.
„Dat is nog meer dan de afkoop en
ik gong expres hier hene om te zien
of 't niet minder kon."
De kantonrechter maakt er deze
maal dan nog maar f 3.- of 3 dagen
van.
(1937)
DE
WOUWERMANSTRAAT
moet ons doen herinneren aan de
schilder Philips Wouwerman, die
leefde van 1619 tot 1668. Hij maak
te zich vooral bekend door het
schilderen van paarden, ruiters en
veldslagen. Met onze goede stad
Leeuwarden heeft Philips Wouwer
man niets te maken gehad; hij was
een Haarlemmer.
DE SCHALK
BURGERSTRAAT
door de meeste Leeuwarders abusie
velijk de Schalkburgerstraat ge
noemd, eert een zekere meneer
Burger en die Burger, Schalk Burger,
was een Afrikaanse generaal in de
Boerenoorlog. Na het vertrek van
Paul Kruger in 1900 is hij ook (tot
1902) president van de Zuidafri-
kaanse republiek geweest.
DE
PIJPBAKKERSSTEEG
moet genoemd zijn naar nijvere
heden, die hier in vroeger jaren
stenen pijpen bakten. De Pijpbak-
kerssteeg is een van de weinige, nog
bewoonde smalle stegen in de oude
binnenstad - er staat welgeteld nog
een bewoonde woning in.
DE OSSEKOP
kent natuurlijk iedere Leeuwarder,
maar waarom heet het nu eigenüjk
Ossekop? De straat is genoemd
naar de houten ossekop, een gevel
teken van de herberg het Ossehuis,
die hier ooit aan de zuidkant van de
straat heeft gestaan. Bij een ver
bouwing, omstreeks 1828, is de
houten ossekop verloren gegaan.
Ossekop en Uniabuurt heetten vroe
ger samen Uniabuurt en deze Unia
buurt werd toen onderscheidden in
respectieveüjk In, Bij of Achter de
Ossekop. Voor de bebouwing van
deze buurt heette het terrein tussen
de huidige Uniabuurt, de Ossekop,
het Zwitserswaltje en de Weaze het
Ossehiem naar de ossemarkt, die
hier gehouden werd. De herberg het
Ossehuis was het eerste huis, dat
hier werd gebouwd. Het was dus een
veemarktcafé, zoals er later ont
stonden aan het Ruiterskwartier en
nog weer veel later aan wat we als
de Langemarktstraat kennen.
De naam
STIENSER LANDBUURT
horen we nooit meer noemen, maar
kort na het ontstaan van het laby
rinth straatjes aan de westkant van
de Stienserstraatweg werd deze wijk
vaak zo aangeduid. Tegenwoordig
spreken we altijd over Landbuurt en
dan weet iedereen wat er wordt be
doeld.
DE KALVERGLOPPE
ook verdwenen, zoals zo veel stegen
en straatjes in de stad moet ge
noemd zijn naar het huis Het Kalf,
dat aan de Boterhoek heeft gestaan.
Waarschijnlijk had die naam nog
betrekking op een van de koemelke-
rijen, die hier eertijds zijn geweest.
DE BEL of DE KLOK
was omstreeks 1850, de naam van
een huis aan de Kelders, naast het
pand, waar de Rotterdamsche Eras
mus uithing. Zou dit pand iets te
maken hebben gehad met de bel of
de klok, die nu nog altijd in de wal-
muur zit aan de noordkant van het
Naauw, vlak bij de Brolspijp?
DE
GEWELDIGE STEEG
heette eens het noordelijk deel van
de Galileër Kerkstraat en werd zo
genoemd naar de hier gelegen Ge
weldige of Provoost van het Friese
krijgsgericht.
DE PORT VON CLEVE
heette lang geleden een café in de
Grote Hoogstraat. In 1881 vulde
een zekere H.J. van den Broek er de
glazen. Hij adverteerde in dat jaar
met „Ijskoude binnen- en buiten-
landsche bieren, fijne wijnen, li
keuren enz. Appartement voor Fa-
miliën.
Vandaag een foto van de tweede klas van de Schoolstraatschool met als onderwijskrachten juffrouw Stoett en de bekende meester
Boersma. De foto is in 1899 gemaakt en nu dus bijna driekwarteeuw oud. We zullen eens even zien welke namen we nog kunnen achter
halen. Eerste rij; onbekend, Arie Koos Heppener, Gerrit Aalbers, wiens vader een kwekerij aan Achter de Hoven had. Tweede rij;
Hendrik Hoekstra, Evert Kalma, Gerrit Hoekstra (Evert en Gerrit waren broers, vader had een zaak in gedistilleerd aan deNieuweburen),
Duintjer, Abe van der Werf, Albert Struiksma, Frits Treu (de familie Treu had een en gros handel in hoeden op de Voorstreek) en Ger
rit Derde rij: Govert van der Kop (z'n vader was kapitein), Alida Krediet (dochter van steendrukker op de Eewal), Elisabeth Slauer-
hoff (Voorstreek, stoffeerderij, zuster van de dichter Jan Slauerhoff), Nellie Siebesma (Hollanderdijk, vader was compagnon van de heer
Zijlstra, Harlingerstraatweg), Marietje Knier (woonde in de Doelesteeg, paardenslagerij), Bertha de Jong, Grietje Haven uit Idskenhuizen
(was in huis bij familie in Leeuwarden) en Piet de Jong (van de poelierszaak in de Sint Jacobsstraat). Vierde rij: Betty Franzen, Eke
Schaap (stalhouderij, Spanjaardslaan), Betty Varenhorst (Schrans; woont nu in Deventer) Aukje Vinken (sigarenzaak aan de Tweebaks-
markt, nu mevrouw Swart, nog in Leeuwarden), Grietje Dwinger, Getske de Vries (vader was boekhouder bij de bierbrouwerij Kuipers
op 't Heerenwaltje) en Tjitske Swart (Noordersingel, vader was een van de oprichters van de Schietvereniging Wilhelmina). Vijfde rij:
Gooitske van der Noord (Bleekerstraat), Jannie Bergema (Spanjaardslaan, vader was boekhouder, o.a. Nutsspaarbank), Boukje Boelens
(Droevendal), Mieke Stoett (dochter van architect op 't Hofplein en een nichtje van de onderwijzeres), Jo Goedemoed (Noordersingel,
nu mevrouw J.J. de Jong-Goedemoed te de Meem bij Utrecht, dochter van wijlen de heer B. Goedemoed, calligraaf bij het kadaster),
Sepkje Tuinstra (Nutsgebouw, vroeger Waltahuis, Heerenwaltje) en tenslotte Trijntje Roorda van de Oosterkade.
DE GROOTSTE SKIPPEN KAN-
NE VEGAAN OP DE KLEINSTE
KLIP
JE BINNE NIET ALLEEN AN-
SPRAKELUK VOOR WAT JE
DOEN, MAR OEK VOOR WAT
JE LATE OM TE DOEN
WIE MET MOEITE BEGINT SAL
MET GEMAK EINDIGE
WAT GIST IS VOOR HET DEEG
IS REKLAME VOOR DE HANNEL
EEN OPEENHOPING VAN WERK
MAAKT HET ALLEENIG MAR
MOEILIJKER
DEUR VOL TE HOUWEN SAL
OEK DE SLAK DE ARK BERIE-
KE
JE MUTTE GIEN STEEN SMIETE
INNE BRON, WAARUUT JE
DRONKEN HEWWE
JE MUTTE DE VREUGDE VAN
VANDAAG NIET BEDERVE LA
TE DOOR DE BEDRIEGING VAN
MORREN
MISDAAD?
In tegenwoordigheid van den sub
stituut officier van Justitie en den
rechter commissaris, belast met de
instructie van strafzaken bij de
Rechtbank te Leeuwarden, verge
zeld van Dr. Mieremet te Groningen,
werd gister op het nieuwe kerkhof
te Heerenveen het lijk opgegraven
van den veertigjarigen F. Wijstra,
venter te Leeuwarden.
Wijstra's lijk werd drie weken ge
leden uit het water opgehaald. Er
gingen toen al dadelijk geruchten,
dat hier niet aan een ongeluk ge
dacht moest worden. Wijstra had,
toen hij hier in de buurt ventte en
in een volkslogement logeerde, ken
nis gekregen aan een getrouwde
vrouw, bij wie hij bezoeken aflegde.
Haar man was door zijn werk niet
vaak thuis.
Ook op den avond voor zijn ver
drinking vervoegde hij zich weer
aan haar woning, maar vond toen
ook haar man thuis. Het moet er
toen, wat begrijpelijk is, niet érg
vredelievend in de woning zijn toe
gegaan, wat door menschen in de
buurt werd opgemerkt. Tenslotte
schijnt het tot een vechtpartij te
zijn gekomen, die op straat werd
voortgezet, althans er werd door
sommigen kabaal gehoord. Den vol
genden dag werd het lijk in de om
geving van de woning van de vrouw
opgehaald.
De politie stelde direct een onder
zoek in, maar het mocht haar niet
gelukken genoeg aanwijzingen te
krijgen om in te grijpen. Waarschijn
lijk is thans meer licht in deze zaak
gekomen en heeft de Justitie een
nader onderzoek noodig geacht.
Het lijk werd door Dr. Mieremet in
het lijkenhuis geschouwd.
(1932)