De grootste sortering met de laagste noterin 4 f ^^.leine ^iLrantóje leeót iedereen Lezers klommen in de pen IN DE SPITKEET Zo woonden er zo'n 50 a 60 jaar geleden mensen in Friesland. Het was vooral in de arme veenge bieden en heidestreken, dat dit soort woningen voor huisvesting diende. Ook toen heerste er woningnood, maar men wist dat op een goed kope manier op te lossen. Wilden of moesten een jongen en een meisje trouwen en er was geen geschikte woning, dan werd er in één dag of soms ook wel in één nacht, door een man of vijf, zes, een woning uit het niets getoverd. Er werd een stukje grond uitge graven en daarboven verrees de spitkeet, een klein bedoeninkje, uit wat planken, balken en heideplag- gen opgetrokken. Een gat in het dak waarop een soort schoorsteen voor de rook verdrijving van het open haardvuur. Op de grond een laag stro en ook het bedje was gespreid. Waren er kinderen, dan sliepen va deren moeder achter een gordijntje, terwijl het vaak voorkwam, dat in een hoek van de „kamer" een paar geiten stonden, die het gezin van melk moesten voorzien. De deur was in de zijkant gemaakt en het noodzakelijke hüske bevond zich achter de keet. Deze foto geeft een getrouwe na bootsing van de vroegere spitkeet. Deze namaak-spitkeet bevindt zich aan het Wyldpaed onder Zandbul- ten en werd gebouwd door een jonge man uit dat dorp. Hij gaf er de naam „Aid Marsnoek" aan, vermoedelijk betekenende „ou de snoek uit het meer." Naar mijn mening was een naam als b.v. „aide heideklinte" of iets der gelijks meer toepasselijk geweest, maar hoe het ook zij, de jonge man uit Zandbulten heeft dc oude spit keet van weleer voor het nageslacht willen bewaren en hij is daar won derwel in geslaagd. Leeuwarden DE OSSEKOP R. Visser Mijn hartelijke dank voor het on derzoek en plaatsen van mijn brief over de gevelsteen in dc Ossekop. De gevelsteen is er na 1950 in aan gebracht. Het huis was tot april '51 nog van dc Eisma's. In het stukje dat ik erg interessant vond, schrijft U over de herberg het Ossenhuis. Is het U bekend dat op de hoek Uniabuurt-Ossekop naar het Zwitserswaltje toe in mijn jeugd een oude paardestal stond? Deze behoorde aan den heer De Groot. Hoven,' waar hij zich een op merking permitteerde over een zeer weelderige dame achter de tap. „En jou eruut! zeiden ze toen. „Mooi" antwoordde de Koloniaal, „dan gaan 'k naar de andere kant, binne ze oek nog twee cent goedkoper....." Aan de overkant was namelijk ook een kroeg en toevallig zat er ook een Verhoeve in. Red. 't KI. Kr. MEENSEN, DIE'T NOOIT FOU TEN MAKE, MAKE GEWOANLUK NIKS WEET JE WAT HET W ACHTWOOD VAN SUKSESRIEKE MEENSEN IS? DA'S: NOU, DEREKT, FUT EN DALUKS! HOEVEUL DAGEN EEN JAAR HET BEPAALT IEDER MEENS SELS, WANT DAGEN DIE 'T JE FUT GOOIE KANNE JE NIET REKENE EEN SOOD MEENSEN JAGE OP DINGEN, DIE'T ONBERIEKBAAR BINNE, TERWIEL DE MOOISTE KANSEN GEWOON VOOR 'T GRIEPEN LEGGE DE HELE KUNST VAN 'T PRAK- TIESE SUKSES BESTAAT IN 'T RICHTEN VAN ALLE INSPAN NING OP EEN EN HETSELDE PUNT IN AFWACHTING VAN GROATE DADEN SUDEN JE 'T ALVAST ES EENVOUDIG PREBERE KAN- NE Hij had een café op de Berlikumer markt. Er stonden daar dan soms vrachtwagens, waarvan de paarden overdag in die stal kwamen. De stal is afgebroken, waarna er een woonhuis is gebouwd, dat bewoond werd door de fam. de Groot. Mogelijk is deze stal nog van „Het Ossenhuis" geweest. Als ik het blok zo in mijn herinne ring rondloop zou ik me geen huis kunnen indenken, dat toen nog op een herberg leek. Wie weet wat men nog eens vindt als die oude kaaspak huizen afgebroken worden. U hebt tijden geleden een foto in de krant gehad van het Zwitsers waltje, met bruggen, voor de dem ping staat daar misschien de herberg op? Wassenaar Mevr. M.W. Gerdes Oosterbeek-Eisma BEKENDE FIGUREN LANGS DE STRAAT In een van de nummers van de maand mei van dit jaar hebben wij een aantal reproducties afgedrukt van foto's, die omstreeks 1918 zijn gemaakt voor een serie prentbriefkaarten, die onder de titel „Langs de straat" op de markt werden gebracht. Vandaag brengen we, op de binnenpagina's van deze krant, een tweede tableau uit deze serie, allemaal bekende Leeuwarders, die de oudere lezers van 't Kleine Krantsje stellig goed hebben gekend. Op de bovenste rij eerst de rechercheurs van politie Stevan en Turksma, dan Salomon Cohen, „Cohentsje", gefotografeerd, toen hij 47 jaar als schoenpoetser bij het station had gestaan, vervolgens een schoonmaakster van de oude veemarkt en tenslotte, op de Kelders geknipt, Le Grand, een uitermate gewiekste koopman in garen en band. Op de onderste rij nog eens twee schilderachtige figuren, die bij de veemarkt de schoenen van de marktbezoekers handig ontdeden van het dierlijk vuil, Jansen, de skereslieper, een vertegenwoordig ster van de Petroleumhandel Hielkema en twee vrij ruige koeie- drievers. Een zo mooie collectie stadgenoten zou vandaag niet meer te fo tograferen zijn. Helaas niet, mogen we wel zeggen, want gaven ze allemaal niet een apart tintje aan het beeld van de oude stad? DE KOLONIAAL Ik herinner mij uit mijn jeugd twee Leeuwarders, een agent en een „bur ger", de ene noemden wij het Ko- ninginnekopke en de andere De Koloniaal. Weet U soms wat er van deze twee geworden is? En wie waren het eigenlijk? Amsterdam G. Hoekstra Ook dit is een beeld uit de oude stad, dat we nu niet meer zien: de petro- leumventer op weg naar z'n klanten. Het is de heer G. Oost, wiens zuster, die ons deze foto toezond, veronderstelt, dat hij „een van de laatste petro- leumventers uit Leeuwarden" was. Voor wie het niet direct in de gaten heeft: de foto is gemaakt op de Nieuwestad bij de Langepiep; op de achter grond zien we nog net het begin van de Bargesteeg. Het Koninginnekopke werd, voor zover wij weten, zo ge noemd omdat hij geen baard had en alle andere politieagenten van het corps in Leeuwarden hadden wel een baard. Dat was dus voldoende voor het verlenen van deze zeer aparte naam. De Koloniaal heette Faber („Ouwe Faber") en die is natuurlijk in Indië geweest. Terug in 't vader land bezocht hij het kroegje van Verhoeve aan de Achter de

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 4