ZE ZOEKEN NOG ALTIJD
EEN HALVE PANNEKOEK
6
SCHOONHEID IN VROEGER EEUWEN HE EG
_.j. ji_ -j
Waarom varkens in de modder wroeten
'f ^lCleine ^ICrantóje leeót iedereen
1772 7 Maart
Verloting van een nieuw modisch
staand horlogie, slaande heel en
half uur voluit, beneffens de
quartieren, aanwijzende de da
tum, maans op en ondergang,
planeeten en watergetijden, met
repetitie en wekker, in een note
bomen kast met curjeuze bloe
men met goud van natuurlijke
couleuren in gelegd, ieder lot
2 gouden ducaten; er zijn 30
loten. Wed. Klinkhamer, brand
spuitmaker te Leeuwarden, heeft
vervaardigd een groote fontein
met 30 a'40 sprongen en water
vallen, gedreven door een brand
spuit.
1772 13 Maart
Vocaal en instrumentaal concert
op de stadsschuttersdoele door
Meyllon met een violine concerto
solo, violoncel cello solo, en
Medofsky met floite traverso
concerto solo, waarbij verschil
lende italiaansche aries zullen
gezongen worden, begin 6 uur.
1772 24 Maart
Alle bekende en onbekende eige
naars der veenen in Opsterland
onder de dorpen Hemrik en Wijn-
jeterp worden door het Hof van
Friesland inzake een nieuwe
overmeting der veenen.
1772 27 Juni
D. Albertsma pruikemaker is ko
men wonen tot Sneek en ver
koopt allerhande soorten nieuwe
pruiken.
1772 15 Juli
Verkrijgbaar bij G. Tresling te
Leeuwarden: Reglement eener
begrafenissocieteit, waaruit de
leden f 150.00 kunnen trekken
tot een begrafenis.
1772 25 Juli
Gedrukt bij A. Jeltema te Leeu
warden; uitvaart van Foeke
Sjoerds in het 57e jaar zijns
ouderdoms 18 Dec. 1771, met
bijvoeging van twee grafschriften,
waarvan het eene op de zerk is
gehouwen, 2 st.
1772 30 Sept.
De buitenplaats
Tietjerk te koop.
1772 17 Okt.
Bij W. Dominicus, zilversmid te
Leeuwarden bij de Lange Pijp,
zijn gemaakt tweeërlij zilveren
medailjes, op de geboorte van
den erfprins, prijs f 5.50 en
f 2.80.
Woelwijk te
Er was eens een oud vrouwtje, dat
vond een houten duitje. Toen was
zij zeer verblijd, maar zij wist niet
wat zij er voor zoude koopen. Ein
delijk vond zij goed, maar eens een
pannekoek te bakken. Zij ging naar
den boer om wat melk te halen en
naar den molenaar om wat meel, en
daar maakte zij beslag van. Zij zette
de koekepan op het vuur en deed
het beslag-er in. Maar nu schoot
haar te binnen, dat zij vergeten had
stroop mee te brengen. Zij ging
heen om dit in den winkel te koo
pen, terwijl de pannekoek halfgaar
bakte. Maar zij bleef zoolang uit en
de pan werd op het vuur zo heet,
dat de pannekoek van benauwdheid
opsprong en den schoorsteen uit
vloog. Hij kwam neder op den weg
en rolde voort zoo hard hij kon,
zonder te weten waar hij terecht
zou komen.
Er kwam hem een man tegemoet,
die zeide: „Pannekoek, pannekoek,
waar kom jij vandaan? Hij ant
woordde: „Ik ben uit de heete pan
gesprongen en ik ben eene oude
vrouw ontvlucht, en ik zal jou ook
wel ontkomen."
Iets verder ontmoette hem een hond,
die vroeg ook: „Pannekoek, panne
koek,. waar kom jij vandaan? En
hij antwoordde: „Ik ben uit de heete
pan gesprongen en ik ben eene
oude vrouw ontvlucht en ik zal jou
ook wel ontkomen."
Er ontmoetten hem nog meer ande
ren, die altijd hetzelfde vroegen en
hij gaf altijd hetzelfde antwoord.
Eindelijk ontmoette hem een zwijn,
dat zei ook al weer: „Pannekoek,
pannekoek, waar kom jij vandaan?"
En de pannekoek zei weer: „Ik ben
uit de heete pan gesprongen en ik
ben eene oude vrouw ontvlucht, en
ik zal jou ook wel ontkomen." Nu
zeide 't zwijn: ..Durf je wel op mipi
rug gaan zitten? - „Hé, ja waarom
niet? zei de pannekoek en sprong
op den rug van het varken. „Durf
je wel op mijn nek gaan zitten?
zei het zwijn. „Ja, ook wel", zei de
pannekoek en sprong op den nek
van het varken. „Kom nu ook eens
op mijn kop." - „Nu, wat denk je,
dat ik dat niet durf? En de panne
koek kwam op den kop van het
zwijn. „Ik moet zeggen, je durft wel
iets te wagen," zei het varken, „maar
nu wed ik toch, dat je niet op mijn
snuit durft gaan zitten." - „Och
kom, wat zou dat? zei de panne
koek en ging op den snuit van het
varken zitten.
„Hap! zei nu het zwijn, beet de
ééne helft van den pannekoek af en
vrat die op. De andere helft viel op
den grond en kroop in de aarde
weg. Het zwijn, om ze te zoeken,
begon met zijn neus in de aarde te
woelen en wroette zoolang dat de
neus stuk ging. Zijn baas wilde
dat wroeten niet hebben en stak
hem een ijzeren ring door den neus.
Zulk een ring dragen de zwijnen
nog altijd en als zij nu met den
neus in de aarde wroeten is hun die
ring wel hinderlijk, maar zij willen
't toch niet laten, want zij zoeken
nog altijd naar de andere helft van
den pannekoek.
Uit Frieslands Volksleven van
Waling Dijkstra (1896)