RUIM HONDERD JAAR GELEDEN f 3Cleine 3^.rantóje leeót iedereen KAZERNE GAAT IN VLAMMEN OP Zoveel mensen er in het hele Beneluxgebied woonden, zoveel stenen - rond viereneenhalf miljoen - zijn er indertijd gebruikt voor het stichten van het toen nog grootste gebouw van Leeuwarden: de Prins Frederikkazeme op de Amelandsdwinger. Dat moet dus al even geleden zijn, want de bevolking van Nederland, België en Luxemburg heeft er ruim honderd jaar over gedaan om zich in aantal te verdrievoudigen tot ruim dertien miljoen, een bevolkingscijfer, dat nu ook alweer met miljoenen overschreden is. Welnu, het was in het begin van het tweede kwart van de vorige eeuw, toen dan eindelijk de plannen tot het bouwen van één grote kazerne voor Leeu warden werden gerealiseerd. Tot die tijd was de militaire bezet ting van de stad in tal van gebou wen gehuisvest geweest - o.a. in het huidige Stadsverzorgingshuis aan de Haniasteeg en in de Kanselarij aan de Turfmarkt - maar die verschil lende gebouwen konden met z'n allen nog geen achthonderd mannen bergen, terwijl toen juist een grotere militaire bezetting voor onze stad wenselijk werd geacht. Al in 1818 was het koning Willem I zelf geweest, die de raad van Leeu warden had verzócht het bouwen van een grote kazerne te overwe gen. De hoge kosten, die met het stichten van een dergelijk bouw werk gemoeid zouden zijn, bleef onze stadsbestuurders voorlopig echter als een schrikbeeld voor ogen staan en pas vijf jaar later werden de plannen voor een nieuwe kazerne opnieuw urgent. ONTRUIMD Toen toch werd de ontruiming be volen van de Kanselarij, waardoor er voor de soldaten een nijpend plaatsgebrek ontstond, dat men aanvankelijk trachtte op te heffen door het vergroten van het 's Lands Artilleriehuis of Arsenaal, een van de bestaande gebouwen voor de militaire bezetting, een lang en smal houten geval, in het laatst van de achttiende eeuw bij de Amelands- dwinger gebouwd. Tezelfder tijd werd stadsarchitect Gerrit van der Wielen, de schepper van het monumentale gebouw aan de Nieuwestad, waarin nu onze gemeentepolitie zit, naar het westen gestuurd om een studie te maken van de kzernes daar. Hij kwam met een hoofd vol ideeën terug en overhandigde de gemeente raad later een plan voor een gebouw van vijfenzeventig ellen lang en zesentwintig ellen breed, met drie verdiepingen en vierentwintig grote zalen. In 1872 kon het pubüek worden aanbesteed en werd het door vier Leeuwarder metselaars en timmer lui aangenomen voor de toen ka pitale som van f 181.000. Twee jaar later werd het bouwwerk voltooid en sloeg men nog een aantal huizen tegen de grond om de kazerne het ruime voorplein te verschaffen, dat ze nu nog heeft. Twee dagen na de verjaardag van Sinterklaas in 1829 werd de nieuwe kazerne met een groots défilé van de schutterij met vliegende vaandels en slaande trom plechtig ingewijd en genoemd naar Willem Frederik Karei, prins Frederik, de zoon van koning Willem I, die in Nederlandse en Pruische dienst tegen Napoleon vocht. Architect Van der Wielen kreeg bij deze gelegenheid een geschenk ter waarde van vijfhonderd gulden en ook de stadstimmerbaas J.P. van der Wal ontving een blijvend aan denken aan het grote werk. Hoewel de kazerne voor een be volking van duizend man was ge bouwd, bleek ze bij de ingebruik neming wel veertienhonderd solda ten te kunnen huisvesten en na de Belgische opstand van 1830 lagen er zelfs meer dan tweeduizend in. Dertig jaar lang bleef het imposante bouwwerk dit deel van de stad be heersen; toen werd het getroffen door een verschrikkelijke ramp. In de nacht van 14 op 15 juni 1860 brak er brand uit in het stromaga zijn aan de noordkant van het ge bouw. Tot ontzetting van de honderden militairen, die met hun vrouwen en kinderen de kazerne bewoonden, Zo bracht in I860 de schilder Wfflem Troost de verschrikkelijke kazemebrand in Leeuwarden in beeld. Het schilderij bleef bewaard en hangt nu nog in het stadhuis. kwam het hele gebouw in de tijd van een ogenblik in lichter laaie te staan. De brandweer, met alle be schikbare spuiten toegesneld, stond machteloos tegenover deze gewel dige vuurzee, waarvan de gloed tot ver buiten de stad zichtbaar was. Terwijl onder donderend geraas de zware balken van het gebouw naar beneden stortten en er voortdurend in brand geraakte patronen ont ploften, ontvluchtten de soldaten en hun gezinnen de onheilsplek. SMARTELIJKE DOOD Allen kwamen zonder letsel buiten, maar de brandmeester J. van der Horst, „een van de meest geachte cn nuttigste burgers van de stad", vond bij het biussingswerk een smar telijke dood. Hij verloor op de daklijst zijn evenwicht, viel en was vrijwel onmiddellijk dood. Twee van zijn collega's, L. de Bruin en K. Struiving, die zich plotseling de weg naar beneden door de zie dende vlammen en de verstikkende look zagen versperd, waagden de iprong naar beneden, waar het ang stig toekijkende publiek snel een aantal strozakken op elkaar gesta peld had. Beiden overleefden de val, maar De Bruin verkeerde al dade lijk in de meest bedenkelijke toe stand en men vreesde, dat hij voor altijd verlamd zou zijn. Een derde pijpgast, J. Meijer, die hoog boven de grond en de dreigen de vlammenzee eveneens in moei lijkheden was geraakt, zag kans zich langs een touw naar beneden te laten zakken; hij kwam er helemaal zonder verwondingen af. Intussen brandde de kazerne tot de grond toe af - alleen enkele muren bleven voor een deel rechtop staan. De schade voor de stad was groot, want de gemeentelijke gebouwen waren nog niet tegen brand verze kerd in die tijd. Dat besloot men pas na deze ramp te doen. NIEUWE KAZERNE In het jaar na de brand verkocht de gemeente de grond met de puinho pen van de oude kazerne voor der tig mille aan het rijk, dat er daarna voor het in onze ogen luttele be drag van f 166.000 een nieuwe kazerne Het bouwen, de trotse Prins Frederikkazeme, die er nu, honderd en tien jaar later, nog precies zo staat.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1970 | | pagina 9