Bil 1UF SIETSMA EN HEESTER V.D.HARST
8
De beelden op de kanselarij
echte paardevijgen
UNIEKÉ STADSFOTO:
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
^l^leine 3^-rantóje leeót iedereen
Uittreksel uit de VRIJE FRIES,
uitgegeven door het Friesch Ge
nootschap, zesde deel 1853.
De oplopende gevel van de toen
malige Kanselary met de daarop
staande negen zinnebeelden.
In het midden boven alle beelden
Keizer Karei V met de rijksappel.
Aan zijn rechterhand van beneden
naar boven:
De eerste vrouw stelt de zedewet
voor. Het geloof aan God met macht
en liefde voor de mensen, (figuur
met kruis en het boek).
De tweede vrouw stelt voor de
hoop, het vertrouwen op God,
deugd, volmaking en waar geluk.
Waarschuwende tegen onzedelijk
heid en de daaruit voorkomende
kwade gevolgen, (figuur met anker).
De derde vrouw beeldt uit de liefde
welke de mens aan zijn evennaaste
verschuldigd is (vrouw met kind).
Naast de keizer de gerechtigheid
met de weegschalen en het zwaard
in haar rechterhand, om de staat te
beschermen en te beveiligen, recht
vaardigheid uitoefenen en orde, vrij
heid en welvaart te handhaven.
Aan de linkerzijde van de keizer van
boven naar beneden:
Allereerst de wijsheid en de voor
zichtigheid welke de oppermacht
moet leiden, een vrouw met twee
spiegels.
Dan volgt een vrouwenfiguur welke
rust aan de kolom der standvastig
heid (goede beginselen, uit onder
vinding opgebouwd).
De derde vrouw heeft een kan om
erewijn te schenken aan de opper
macht in een maatschappij welke in
vrede, rust en genoegen leeft.
Dit laatste wordt mede uitgebeeld
door de vierde vrouw met de hoorn
des overvloeds.
WREEDHEID
Philips II van Spanje onder wiens
regering deze zinnebeelden zijn op
gericht, mocht van de erewijn en de
hoorn des overvloeds niet genieten.
Door onderdrukking en wreedheid
ondermijnde hij de welvaart van de
staat.
Het Nederlandse volk wilde zich zijn
eigen vrijheid verzekeren en stichtte
een welvarende republiek.
In dit gebouw werden schrikbarende
vonnissen in naam der gerechtigheid
uitgesproken vooral in de worsteling
tegen Spanje. (Het verzet der Frie
zen in de Vrije Friesch XVI en
XVII blz. 432 - 447).
Veel personen werden verbannen,
vooral zij die de hervormde leer
aanhingen. Het volgende jaar volgt
dan een reeks van namen van ketters
en watergeuzen die onthoofd, ge
hangen, geradbraakt en gebannen
werden.
De kanselary heeft de Friese vrij
heidsstrijd van binnen en buiten
meebeleefd. Fhilips stuurde in 1567
Alva naar onze landen om de rebel
len met geweld neer te slaan en de
katholieke kerk weer op haar stoel
te zetten. Duizenden verlieten hun
huis en trokken naar Oost-Friesland
of vluchtten op zee.
Van hen die bleven werden velen
berecht en moesten hun strijd voor
vrijheid met de dood bekomen. In
1568 deed men een poging onder
leiding van de Nassau's (Us Heit)
om het Spaans geweld te keren. Bij
Heiligerlee dacht men te slagen,
maar de overmacht van Alva gaf de
doorslag, mede van het bloedgeld
werd de kanselary betaald.
Op de ballustrade van de hoofdin
gang werden in 1621 de vier stenen
leeuwen met de wapenschilden van
de vier kwartieren van Friesland
geplaatst.
Tot 1811 diende het gebouw tot
zetel van het Hof van Friesland.
Het oude Hof werd in dit jaar her
schapen in: „Hof van assises en
tribunal ter eerster instantie", waar
na dit hof zitting nam in het naast
gelegen Landhuis of landschapshuis.
Het gebouw werd ter beschikking
gesteld van de ordonnateur der 31-
ste militaire divisie en tot militair
hospitaal bestemd en ingericht. De
bibliotheek kreeg een plaats in het
stadhuis.
Drie jaar later, in 1814, werd het
aangewezen voor een kazerne om
in de behoefte aan huisvesting van
de stedelijke bezetting te voldoen.
In 1824 werd het van binnen geheel
uitgebroken en bestemd tot een
„Huis van Burgerlijke en Militaire
Verzekering".
Het verhaal gaat dat omstreeks 1824
vermoedelijk bij de ombouw tot
gevangenis de beelden werden afge
nomen waarbij de kop van Keizer
Karel's beeltenis brak. Men nam
toen een kappers-modelkop, vulde
die met lood en zo kreeg deze Karei
V zijn kop weer.
RIJKSARCHIEF
In 1892-1894 werd het kanselary ge
bouw hersteld en weer ingericht tot
gebouw voor het Rijksarchief en de
Provinciale Bibliotheek. Een volledig
bestek hiervan is aanwezig in de
Provinciale Bibliotheek. Hierin staat
onder meer:
Twee dichtgemetselde ramen in de
voorgevel te heropenen. Een houten
lichtkozijn uit te breken en te ver
vangen door gehouwen steen over
eenkomstig de bestaanden. De later
in de kozijnen gebracht ijzeren sta
ven zorgvuldig af te zagen. De beel
den van de topgevel te verwijderen
en naar Amsterdam te zenden enz.
enz. enz....
De ramen te beglazen met half-
broeiglas in lood. In deze ramen te
plaatsen 120 medaillons.
Veel metselwerken aan zij- en ach
tergevels.
Bijna alle binnenmuren slopen.
Voor ankers en balklagen kozijnen
steenankers enz. te leveren en te
verwerken 3000 kg. gesmeed ijzer.
Ook zijn bij deze restauratie de
balustrade op de kroonlijst alsmede
de dakkapellen toegevoegd.
Er is een tijd geweest, datje ze bij wijze van spreken kon verzame
len als kiezelstenen en dat er geen straat in de stad zonder was,
maar nu zijn ze zo zeldzaam als edelstenen en zie je ze, in de stad
althans, zelden meer: paardevijgen, echte onvervalste paardevijgen,
de uitwerpselen van het paard. Het is dan ook een unieke foto,
deze plaat, anno 1970 midden in de stad gemaakt. Vroeger zaten
er altijd musjes bij, die er nog wel wat eetbaars in vonden, maar de
mussen van tegenwoordig, de stadsmussen wel te verstaan, weten
nauwelijks dat er zulke heerlijkheden bestaan - die vliegen er ge
woon overheen en denken zeker, dat het modderkluiten zijn. Zo
zien we maar weer, dat met de tijd niet alleen de mensen, maar
ook de mussen veranderen. Maar die paar paarden, die er nog zijn,
doen nog net zo als in de goeie ouwe tijd, alleen hebben ze geen
eer meer van hun liefdadig werk, want wat is er aan om die vijgen
uit te strooien als pepernoten en er komt geen mus meer op af?
I i
Op deze foto, gemaakt op 28 april 1922, de vijfde klas van school 1 lb met meester Van der Harst en juf Sietsma, die de achterste rij
flankeren. Op die achterste rij verder: Doede Wassenaar, onbekend, Anne Dijkstra, Hendrik Draaier, Albert Bakker, onbekend, Hendrik
Menger. Op de tweede rij allemaal meisjes: Ruurdje Bottinga, Maaike Houkes, Trijntje v.d. Werf, Tietje van Dijk, Anna v.d. Kamp,
Trijntje Elizabeth Dijkstra, Joukje Schuitmaker, Coba Wierstra, Trijntjé en Gooitske Dan nog de jongens, geknield: Gerard
Izaak Hendrik onbekend en Egbert en zittend: Geert Mulder, Ynze of Eppy Hulzinga, Christiaan Kouer en Jan Panhuis.
De fotó is ons toegezonden door mevrouw E. Lettinga-Dijkstra, die ons schreef elke keer bijzonder van 't Kleine Krantsje te genieten.
„Natuurlijk" aldus mevrouw Lettinga, „idealiseer je alle dingen uit je jeugd, maar mag het alstublieft?"
DIEFSTAL VAN MEUBELEN
Het kwam de rechercheurs Winkel
en Spiekhout ter oore, dat ten na-
deele van den meubelfabrikant, den
heer De Vries, aan het Zuiderplein,
al eenige maanden diverse meubelen
werden gestolen, welke beneden den
kostprijs zoowel hier ter stede als
daar buiten van de hand werden ge
daan. Eenig bewijs verkregen de
rechercheurs echter niet. Zij stelden
dus een uitgebreid onderzoek in
met het resultaat, dat zij zooveel
gegevens bijeen kregen, dat overge
gaan werd tot de aanhouden van
den 21-jarigen B., een der pakhuis
knechten van den heer De Vries,
iemand die verleden jaar uit het
Rijksopvoedingsgesticht alhier werd
ontslagen.
De kostbaas van den aangehoudene
had een meubelstuk gekocht, doch
deze verlangde een kwitantie, ge-
teekend door den heer De Vries.
De kwitantie werd verstrekt en later
in beslag genomen door de recher
che. Aan haar bleek, dat de kwitan
tie niet door B. was geschreven. Een
tweede moest dus in dezen diefstal
betrokken zijn. Na een handig on
derzoek volgde weer succes. De
schrijver van de kwitantie bleek te
zijn een andere pakhuisknecht van
den heer De Vries, zekere v.d. G.,
die eveneens werd aangehouden.
Beiden bekenden. Eikenhouten ta
fels, theekasten, bloemtafels enz.
waren aan ingezetenen hier ter ste
de en ook buiten de stad verkocht.
Wanneer beide voor hun patroon
meubelen wegbrachten werd tegelijk
een gestolen meubel meegenomen.
Gisteren werd de eene, vandaag de
andere ter beschikking van de justi
tie gesteld.
(1923)