GYMNASTIEK VOOR 50 JAAR
4
t 3£/eine 3^-rantóje leent iedereen
Lezers klommen in de pen
HARMEN PRUUM
U heeft gelijk, als U schrijft dat ik
„Gekke Jochem" moet hebben be
doeld, toen ik over „Gekke Willem"
schreef. Dat is ook zo, dat was een
verschrijving van mij, want ik wist
het wel.
Maar wat „Harmen Pruum" betreft,
dat is zoals ik schreef. „Bókke
Pruum" heb ik nooit gekend, hoe
wel de tijd, waarin ze deze namen
hadden niet veel verschilt. Dit was
de tijd tussen 1910 en 1916 wat
„Harmen Pruum" betreft. Wij zon
gen precies hetzelfde versje als wat
U bij „Bökke Pruum" aangeeft.
Nee dat zit wel goed.
Dat U nooit van Thomas van der
Wal heeft gehoord, och, het is zo,
iedere buurt heeft z'n typen. En
iedereen schrijft er ook niet over.
Bovendien Haalde Thomas z'n stun
ten ook al meer dan 50 jaar geleden
uit. Maar als je dan als oudere men
sen bijelkaar zit, praatje er nog wel
eens over.
Neede S.R. van Elsloo
Harmen Pruum óf Bókke Pruum
of Harmen Pruum én Bökke
Pruum; tja, nou weten wij het
ook niet meer. Is er één Pruum"
of zijn er twee ,,Prumen" ge
weest? Zijn er misschien lezers,
die beide edelgestrengen hebben
gekend, én Bókke Pruum én
Harmen Pruum? Laten ze dan
even de vinger opsteken! Brief
kaartje of telefoontje naar 't
Kleine Krantsje in Leeuwarden.
Red. 't KI'. Kr.
CHARMANTE
HERINNERINGEN
Reactie op het Kleine Krantsje, no.
131 d.d. 14 nov. 1970.
Charmante herinneringen aan Oud
Leeuwadden en Oud Leeuwadders.
Lang relaas van de heer K. uit Den
Haag over Schoolfoto (K.K.126)
van 2de klasje van School 4 van
1899.
Heb genoten van de beschrijving
van de schoollokalen. Zag ze weer
duidelijk voor mij. Dat meneer Bik-
bergen goed kon schreeuwen herin
ner ik me ook nog wel en wat an
ders kon hij ook, vandaar het rijmp
je „Meester Pruum sobbelt op z'n
duum, sobbelt op z'n pink, meester
Pruum die stinkt".
Eveneens was mijn eerste onderwij
zeres juffrouw Sietske Stoett, een
heel fijn iemand. Gedurende drie
jaren onderwees zij ons, 't was na
melijk zo dat je de eerste driejaren
dezelfde juffrouw had. 't Waren in
die tijd de dames Stoett, Beerndes
en Rommerts. Vanaf de 4de kwa
men de mannelijke leerkrachten en
dat was meneer Bekius, (geen Mol-
lema). Aan hem heb ik nog een
zichtbare herinnering, 't Was zo,
dat wanneer je iets bijzonders bij je
had, je dat moest deponeren op de
bank die vooraan in de klas bij het
bord stond, tijdens de lesuren. Zo
kwam daar van mij een pas gekre
gen poesiealbum terecht ('t was in
1902). Bij het naar huis gaan bleek
dat de heer Bekius zijn bijdrage
daarin geleverd had (dit album is
nog in mijn bezit). Op één bladzijde
stond keurig geschreven „Wij leeren
nooit te veel", op de daarop volgen
de „Leeren is beter dan afleeren".
'k Was er niets door vereerd, want
de tegenover gelegen bladzijden
kwamen er maar kaal af. Geen
mooi zijden plakplaatje was bijge
voegd. Eerlijkheidshalve wil ik wel
bekennen, dat het daar vroeger om
ging. Pas op latere leeftijd krijg je
begripvoor de inhoud van de versjes
die soms heel waardevol waren.
Dat de foto in 1899 genomen is,
daar twijfelt de heer K. aan. Nu, die
twijfel kan ik wel wegnemen. Als ie
in 1893 genomen zou zijn zoals de
heer K. verondersteld, dan zou ik op
éénjarige leeftijd (geboortedatum,
6-6-1892) al in de 2de klas hebben
gezeten, zou dan een wonderkind
geweest zijn.
Op 1 september 1898 begon m'n
eerste jaar op de grote school, en
dat we toen niet met onze neus in
de boter vielen, maar wel in de
blikken. „Helders" biscuits die ge
vuld waren met wit geglacuurde
daisy koekjes waarop van oranje
suiker een dikke oranje W. met
dikke kroon was aangebracht, was
vanwege het feest dat prinses Wilhel-
mientje op 8 september 1898 als
Koningin Wilhelmina gekroond
werd.
Wat Piet de Jong betreft, ook ik
vond het indertijd „een arig frolik
fentsje", met wie ik in de winter
menig baantsje op de schaats heb
gereden op de Nieuwestad tussen
St. Jacobsstraat en Weerd tot de
Lange Piep, waarover ik enige jaren
geleden al eens een stukje in 't
Kleine Krantsje heb geschreven.
Ik woonde toen op 't Heerenwaltje
in het Nutsgebouw.
Is het juist dat de heer K. in de 4de
klas al bij de heer Mollema zat?
Zoals boven aangegeven hadden wij
in de 4de meneer Bekius. Volgens
mij werden van af de 5 de klas deze
in tweeën gesplitst in a en b voor 5
waren het de heren Mollema en
Hibma, voor 6 Beunke en Conradi
Daar de schooltijdvakken later gin
gen lopen van april tot april, verviel
de 7de klas. Van 1 april tot de
grote vacantie in 1905 kregen we
les van de heren Hoenerveld (die de
heer Th. Boersma als hoofd was
opgevolgd). Beunke en Conradi en
zaten we boven in de banken, die
op de corridor waren geplaatst, tot
voorbereiding voor examens R.H. B.S.
of meisjes H.B.S.
Dat de heer K. jaloers was op de
mooie kwekerij van de vader van
Albert en Gerrit Aalbers kan ik
me levendig indenken. Meermalen
hebben wij onder leiding van juf
frouw Stoett met alle klasgenootjes
er een bezoek mogen brengen.
Alida Krediet (1' doelde zeker op
haar broer Gerrit, die inmiddels
overleden is), die thans in Utrecht
woont is de vorige maand een dagje
bij mij op bezoek geweest. We had
den na 1907 elkaar nimmer meer
ohtmoet. Dat er heel wat te praten
viel laat zich begrijpen.
't Kleine Krantsje is dan ook enig -
zou het niet graag willen missen.
Den Haag Mej. S. Tuinstra
Nu breekt ons toch de klomp.
Na Bókke Pruum en Harmen
Pruum (zie het ingezonden stuk
je van de heer Van Elsloo) ook
nog een .Meester Pruum". Het
wordt ons langzamerhand duide
lijk, dat het versje van het op de
duum en op de pink sobbelen in
vroeger jaren op veel meer prui
mende figuren van toepassing
werd gebracht.
Dan is het ook geen wonder, dat
de heer Van Elsloo een Harmen
Pruum heeft gekend, terwijl wij
meenden, dat Bökke Pruum de
enige, echte en onvervalste was,
die aanspraak mocht maken op
deze speciale aanduiding. Intus
sen: hoe is het mogelijk, dat
nimmer een van de lezers er ons
op heeft geattendeerd, dat het
versje eens voor veel meer lieden
gold.
Red. 't KI.Kr.
HERINNERINGEN
Ik was 7 of 8 jaar toen ik met mijn
pleegouders uit Huilum kwam, dat
is nu 55 of 56 jaar geleden. Wij
kwamen te wonen aan de Wisses-
dwinger. Als kind ging ik in de
Kruisstraat op school, maar ik moest
al gauw geld verdienen en zo had ik
veel klanten bij wie ik schillen op
haalde, die bracht ik naar de paar
den. Ook deed ik boodschappen
voor Mevr. Voet, die een cafeetje
had in de Vijzelstraat; ze is tater
naar de Singel verhuisd, waar ik nog
eens ben geweest, wie heeft ze nog
gekend? Mijn pleegvader was brug
wachter de Graaf, velen zullen hem
gekend hebben. Miin man komt van
het vroegere Schoppershof. Zijn
moeder was weduwe met veel kinde
ren die hard moest werken, 's Avonds
maakte ze het brood voor de andere
morgen klaar, maar eens was het op
gevreten door de ratten.
Wie heeft bakker Sloot gekend met
de houten poot? Die kwam een keer
aan de deur en ze riepen: „Kom
er maar in Sloot" „ja" zei hij, je
kan wel wat zeggen want hij was
met z'n houten poot door de vloer
gezakt!
Mijn man heeft nog op de oude
Koopmans meelfabriek gewerkt en
wij hebben gewoond in de Weer
klank, die er nu niet meer is. Ook
hebben wij in de Blokhuissteeg ge
woond die nu, 43 jaar later, nog wel
bestaat. Baaie Flud met haar hond-
sje heb ik heel goed gekend, ik weet
niet of dat al eens in het Krantsje
heeft gestaan - ze woonde op de
Nieuweburen.
Hoensbroek Mevr. van der Meer
PRACHTIG
ELFSTEDENBOEK I
Mag ik U bij deze gelukwensen met
Uw uitgave en de verschijning van
„Elfstedentocht" welk boek ik gis
termorgen ontving.
Heb het vluchtig doorgekeken, seri
eus wordt het later gelezen en onder
de loupe genomen.
Vind de uitvoering schitterend, 't is
een aanwinst in de boekenkast. Dat
U heel wat tijd daarvoor nodig heeft
gehad, laat zich begrijpen, maar de
uitgave is nu wel de kroon op Uw
arbeid, dunkt me.
Binnenkort schrijf ik U nog wel een
en ander over wat van de heer K.
uit Den Haag in 't Kleine Krantsje
over onze schoolfoto is opgenomen.
Den Haag Mej. S. Tuinstra
PRACHTIG
ELFSTEDENBOEK II
Heden het prachtige boek „Elfste
den" ontvangen.
Een prachtige uitgave, schitterende
foto's, een uitmuntende samenstel
ling, een overzicht welke van het
begin tot het einde boeit.
Hulde aan U mijnheer Schoustra
voor het vele, vele werk aan dit
prachtige boek te hebben verricht.
Ik hoop dat dan ook vele schaats
liefhebbers en vooral zij die altijd
meeleefden met de Elf Stedentoch
ten, dit boekwerk zullen kopen.
Een pracht cadeau, dames om dit
Uw man met St. Nicolaas of ver
jaardag te geven.
Nogmaals ik ben er zeer blij mee,
dat ik dit mooie boekwerk op mijn
verjaardag kreeg.
Schiermonnikoog K. van Oostrum
JUF HERKEND I
In aansluiting op de vermelding on
der de foto van de bewaarschool
juffen gaarne het volgende. Ik heb
bij juf Plantinga en één van de zit
tende dames in het klasje gezeten.
Juf Plantinga woonde in de Rein-
dersbuurt en wij zijn als kinderen
daar vaak geweest om boodschap
pen voor haar te doen. Maar nu die
zittende juf en wel die voor juf van
der Linden. Haar naam lijkt wel iets
op die van de toenmalige juf Bijlen-
ga. Het is namelijk juf Bouwhuis. Zij
woonde met een zuster vlak tegen
over mijn ouderlijk huis. Mijn vader
had namelijk een winkel op de
Nieuweburen 120. En de dames
Bouwhuis woonden naast de Irene
in het huis, dat nu de rijwielstalling
van de Irene is. Uiteraard haalden
wij juf Bouwhuis meestal op als wij
naar school moesten en als wij haar
na schooltijd weer thuisbrachten.
Ook voor deze juf Bouwhuis werden
wel eens boodschapjes gedaan, die
gehonoreerd werden met „een
steek", de bekende snoepjes, die
meest op het ijs werd verkocht.
Leeuwarden B. Winsemius
JUF HERKEND II
De zogenaamde broekenbindster is
vrouw v.d. Heide. Als kleuter van
2 1/2 jaar begon ik op de bewaar
school op 't Toernooiveld mijn
eerste schooljaren.
Ik moest wel jong beginnen daar
mijn moeder m'n vader moest hel
pen en ze er geen handsjegauw bij
konden gebruiken. Juf Bonthuis
vroeg aan moeder: Is hij al droog?
Juf Bouwhuis, haar naam kon ik
gemakkelijk onthouden, ik kombi-
neerde die met de blokken waarvan
we huizen bouwden, dus juf Bouw
huis.
Als vrouw v.d. Heide haar hoofd
om de deur van de klas stak of ook
iemand naar achteren moest wipten
verscheidene banken leeg en wacht
ten we in een rij op de gang. Drie
bij drie werden we geholpen met
onze kleren en 't ging vrij vlot.
Floep, 't broekje naar beneden en
met een „goed vasthouden hoor"
ging ze naar de volgende, die soms
in moeilijkheden verkeerde. Die ce
remonie was soms niet zonder ge
vaar: het was altijd met een scheef
oog uitkijken naar je buurman of
die ook met z'n buikje vooruit in je
richting kwam. Dan moest je onder
't roepen: „Vrouw v.d. Heide" maar
vlug achteruit stappen om niet be
vochtigd te worden, maar ook daar
was ze op afgejaagd en met een
krachtige draai bij de schouder werd
de misdadiger weer in de goede
richting geplaatst.
Wat voor mij altijd een onopgelost
probleem is gebleven op deze school
is dat Sinterklaas en zwarte Piet er
kwamen. Piet kwam ook uit Spanje,
werd ons verteld en kon geen Hol
lands spreken; daarom stootte hij
onverstaanbare klanken uit. Maar
na het strooien van pepernoten en
ontvangst van het korfje waren Sint
en Piet zogenaamd weer vertrokken.
Ik trok toch nog even de deur open
om hen na te zien en hoorde zwarte
Piet toch Hollands tegen juf praten.
Ra, ra, hoe kon dat!
Wie het weet mag het zeggen.
Leeuwarden S.K.
Ter ere van het vijftigjarig bestaan van Quick-Huizum hierbij nog een foto van de gymnastiek in Leeuwarden van
voor een halve eeuw: gymnasten marcheren over het Zaailand in de richting van het Paleis van Justitie. Aan het
hoofd van de optocht de Christelijke Gymnastiekvereniging Kracht en Vriendschap onder leiding van de heer Van
Beieren Bergen en Henegouwen, die uiterst rechts loopt met lint en hoge hoed. Voorop lopen o.a. geheel links,
Wikje Postma, Hendrikus Timmer, Annemie Wierda en Lies van Wijland.