VEEL LOF VOOR NIEUW STANDAARDWERK
f kleine 3Crantóje leeót iedereen
FRAAI STANDAARD WERK
In een bijeenkomst in Hotel De Kroon in Leeuwarden is door de auteur Fenno L. Schoustra het eer
ste exemplaar van zijn nieuwe boek „De schaatsen scherp - Elfstedentocht" aangeboden aan de voor
zitter van de Vereniging De Friesche Elf Steden, Drs. J.R. Kuperus. Daarbij vertelde de schrijver over
het tijdrovende samenstellen van dit monumentale boek, dat later door de voorzitter van de Elfsteden-
vereniging geprezen werd als „een standaardwerk, een prachtig boekwerk, verantwoord en bovendien
origineel en totstandgekomen na een studie, die bijzonder serieus en degelijk is verricht". Zowel uit
de rede van de heer Schoustra als uit die van de heer Kuperus kunnen wij hierbij enkele fragmenten
laten volgen.
„Er zijn in de nu achter on-, liggen
de zestig jaar al verschillende hoe
ken en boekjes verschenen, die zon
der uitzondering de georganiseerde
Elfstedentocht tot onderwerp had
den", zo vertelde de heer Schoustra.
„Het eerste verscheen kort na de
eerste gereglementeerde Elfsteden
tocht in 1909, het laatste kwam kort
na de laatste, niet te vergeten barre
en boze Elfstedentocht van '63 van
de pers".
Nog nooit evenwel was tot dusver
de voorgeschiedenis van de Friese
Elfstedentocht bestudeerd en be
schreven. Nog nooit was van tal van
interessante en toch belangwekken
de vragen het antwoord gezocht.
Waar lag in de eeuwen achter ons
het moment, waarop voor het eerst
een schaatser deze marathon vol
bracht?
Wanneer werd het rijden van een
Elfstedentocht een erezaak voor
iedere schaatser van formaat?
Wie waren de initiatiefnemers, de
pioniers, de eersten, die op het idee
kwamen op één dag schaatsend alle
elf steden van Friesland aan te doen?
SCHAT AAN MATERIAAL
Nadat wij in enkele tientallen jaren
al een schat aan materiaal hadden
verzameld over de georganiseerde
Elfstedentochten, zijn wij begonnen
met het bestuderen van de voorge
schiedenis, met het bijeenharken van
gegevens uit de grijze oudheid, uit
de vorige en de voorvorige eeuw.
Met het doorworstelen van planken
vol boeken, het uitpluizen van hele
jaargangen kranten, het doorlopen
van reeksen negentiende eeuwse ge
boorte- en overlijdensregisters. het
corresponderen met de afdelingen
bevolking van tal van Friese en ook
niet-l riese gemeenten, is dat een
tijdrovende bezigheid geweest, tijd
verslindend zelfs, maar zó boeiend
en bindend, dat ik de passie ervoor
zou willen vergelijken met die van
een strandjutter - ook voor ons
doemde als aangespoeld wrakhout
telkens niéuwe btiit aan de einder
op en werden w e voortdurend opge
jaagd om die buit te veroveren, om
belangrijke aanwijzingen verder te
onderzoeken, om belangrijke feiten
vast te leggen.
Daarbij kwamen we ook voortdu
rend voor nieuwe vragen, kwamen
we tot frappante conclusies.
TWAALFSTEDENTOCHT
Is het denkbeeld de elf Friese ste
den op een dag schaatsend te be
zoeken eigenlijk wel ontstaan in
Friesland zelf?
Komen we, zoekend en tastend in
het verre verleden, bij het oprollen
van de draad niet uit op een punt
buiten Friesland, buiten het noor
den zelfs, in Holland, waar in 1676
al sprake was van een Twaalfsteden
tocht?
Zouden de Hollanders met deze
Twaalfstedentocht de Friezen heb
ben geïnspireerd tot het maken van
hun eerste Elfstedentocht?
Dan de in vroeger tijden zo uitbun
dig, maar ook nu nog wel eens be
jubelde Friese superioriteit op de
schaats: Hurdriden, wie 't ieuwen
oan ien net üs rom? - Hurdcr as
Friezen, hwa tocht dér om! - Hard
rijden, was het eeuwen lang niet
onze roem? - Sneller dan Friezen,
w ie durfde daar aan denken! Fries
land superieur op de schaats, - een
fictie, die we nu maar moeten ver
geten.
En w at te zeggen van de tot vandaag
rostvast staande mening, dat de
initiatiefnemer van de georganiseer
de Elfstedentochten, Pim Mulicr,
van 1890 tot 1912 een geweldige
recordhouder is geweest9
Wc hebben drie rijders ontdekt,
met naam en toenaam, die de Elf
stedentocht twee weken na Mulicr
al sneller reden dan onze grote
sportpionier. Maar de glorie-van de
erkenning is hen.ontgaan; hun daden
bleven onbekend, pas op dit mo
ment komen hun namen in het ge
schiedboek van de Friese Elfsteden
tocht.
Het meest treffende in ons onder
zoek evenwel was het uit de nevelen
van het verleden te voorschijn ko
men van Elfstedencracks, van wie-
bij w ijze van spreken nog nooit een
mens had gehoord. Van - om een
sprekend voorbeeld te noemen - het
in het gezichtsveld verschijnen van
een Douwc Hantjes Joustra, een
groot kampioen uit de negentiende
eeuw, een man, die de tocht tussen
1848 en 1871 driemaal reed, die
bijgehouden heeft een soort dag
boekje met aantekeningen over alle
strenge w inters, die vcrslagjcs maak
te van zijn Elfstedentochten, die uit
zijn notities oprijst als een schaats-
bezctcne, als een hoogst ipteressante
figuur, ijdel en eigenzinnig en zo
trots als een pauw.
SNELHEIDSMANIAK
Wanneer in 1839 de eerste trein
gaat rijden tussen Amsterdam en
In zijn antwoordspeech richtte Drs.
Kuperus lovende woorden aan het
adres van de auteur, die hij „een
Elfstedenkenncr bij uitstek" noem
de.
De heer Kuperus zei o.a.: „Ik wil u
gelukwensen met het totstandkomen
van dit fraaie standaardwerk over de
geschiedenis van de Elfstedentoch
ten. U heeft zelf in uw openings
woord gezegd: er zijn vele boek
werken over de Elfstedentochten
geschreven, vele artikelen zijn er
verschenen, maar ik kan dat mis
schien nog iets beter zeggen dan u,
omdat u de auteur bent en ik heb
het van tevoren mogen lezen, er zijn
geen boeken verschenen, waarin al
les wat er op Elfstedengebied is
gebeurd, samengebracht is in één
boekwerk, maar bovendien, wat be
langrijker is. waarin de auteur zich
op zeer verdienstelijke wijze heeft
verdiept in de geschiedenis van de
Elfstedentocht.
U heeft een eerste hoofdstuk ge
schreven, „Elfstedentochten in de
grijze oudheid". Ik heb dat met bij
zonder veel genoegen gelezen, ook
enkele van mijn medebestuursleden
van de Vereniging De Friesche Elf
Steden hebben het mogen bekijken.
Venolg op pagina 6.
Zo zagen de Leeuwarders in 1929 hun stadgenoot Karst Leemburg als winnaar finishen op het ijs van de Willemskade.
(Foto uit het boek De schaatsen scherp - ELFSTEDENTOCHT).
Uit de nevelen van het verleden te voorschijn gekomen als een groot Elfste-
denkampioen: Douwe Hantjes Joustra, een hoogstinteressante figuur
(Foto uit het boek De schaatsen scherp - ELFSTEDENTOCHT).
Haarlem gaat de snelheidsmaniak
Douwc Hantjes Joustra er met de
diligence heen om deze eerste trein
reis mee te maken - op het spoor
kaartje schrijft hij: Goed bewaren -
heeft later waarde.
Wanneer in 1885 op de Grote Wie
len bij Leeuw arden de eerste inter
nationale hardrijderij op de lange-
baan gehouden wordt, rijdt Douwe
Hantjes Joustra, bijna zeventig jaar
nu, er vanuit Dronrijp met een
vriend op de schaats naar toe en
wat schrijft hij in zijn dagboekje
over de terugtocht naar huis?
hel weer werd slegt damp diezenig
hard waaje en koud en bujig en
tegen de wind op, maar wij reden
achter elkander stadig aan en kwa
men rijdende tehuis, zeer velen lie
pen van de Wielen af de straatweg
naar Leeuwarden en spoorden van
daar naar huis, maar dat was ons te
min, dat jongenswerk - Kakelakken
ik heb gezegd.
Zo, met deze en nog vele andere
anekdotes is langzaam maar zeker
het verhaal van de Friese Elfsteden
tochten ontstaan, het verhaal van
de volledige geschiedenis sinds 1763,
want dat was het jaar, dat voor ons
het eerste gegeven over gereden
Elfstedentochten achterliet".
Tot zover Fenno Schoustra, de
schrijver van het boek.