EDEN
SRUP
KLEINE BARTELE BULTSJE
WAS HEEL MOOI KERELTSJE
ORDE ZICH
7 DODEN
BB
ORP WELSRIJP
er jonge kinderen
od; piloot van de
)ven omgekomen
onmiddellijk gevolgd door een helse en
stortte gisteravond tegen acht uur een
iger van de basis Eindhoven op de
tk Postma aan het Westerein te Lutje-
enkele ogenblikken vond het gehele
(touw en vier jonge kinderen, de dood
i huis. De piloot, de 25-jarige, gehuwde
1. Snijders uit Geleen (L.) kwam om in
cart geblakerde krater omgeven door
renkte modder waar het huisraad kris-
vormde de resten van huis, stal en
brandde later de hooiberg.
t ^Cieine 5<.rantfje leeft iedereen
In nummer 131 noemde de heer D. Spijkerman uit Bartlehiem de naam Bartele Bult als van een vis
serman die met zijn vriend met een scheepje in de Sneekertrekvaart lag en dikwijls dronken was.
Toen ik nog niet eens naar school ging kende ik Bartele al, die meestal met z'n scheepje vlak bij mijn
oudershuis in Berlikum lag. Als ik als schooljongen zat te vissen dan gaf Bartele me les in de hengel
kunst. Zijn eigenlijke naam was Bartele Lammerts Faber, maar in de volksmond zei men Bartele Bult
of Kromme Bartele, en mijn moeder zei altijd Kleine Bartele.
raart
Op dit kaartje staat de route, die de
verongelukte straaljager ongeveer
heeft genomen voor hij zich in de
boerderij van de familie Postma
boorde, met een gearceerde pijl aan
gegeven. Het vierkante blokje aan
het einde van de pijl geeft de plaats
van de boerderij aan, juist op de
grens van de gemeenten Franeker
en Franekeradeel. Kadastraal be
hoorde de boerderij tot de gemeente
Franeker. Verscheidene inwoners
van Welsrijp menen gehoord te heb
ben, dat het vliegtuig over hun dorp
heen kwam.
Ill
Met één slag vaagde de Thunder-
streak de boerderij van het gezin
Postma plat. De foto, die van de
weg Franeker-Welsrijp werd ge
maakt, toont de situatie zoals hij
niet lang na de alles verwoestende
explosie was. De straal jager-bom
menwerper is van links genaderd en
moet als een gigantisch strijkijzer
over de woning en de stal gemaaid
hebben voor hij in de grond dook en
daar een krater sloeg, welke enkele
meters diep is. Dit gat is rechts te
onderscheiden door de gloed der
brandende vliegtuigonderdelen.
Want Bartele was een klein krom
mannetje met een bult. Hij leefde
heel sober en zijn broodwinning
was snoekvissen met schakelnetten
en daar was hij een echte matador
in. Wanneer Bartele in de stad liep
met een zak op de rug dan zaten
daarin meestal enkele snoeken, want
Bartele wist precies welke heren
liefhebbers waren van snoek. Ook
wist hij meestal precies wanneer die
heren zelf thuis waren; want die
mevrouwen en meiden zouten me
toch maar, zei hij. Hij ging zo moge
lijk bij die herenhuizen ook steeds
naar de achterdeur, wat er uiteinde
lijk toe leidde dat Bartele later op
de dag dronken was - dat heeft hij
zelf dikwijls aan me verteld.
Daar de heren dol op snoek waren
wist Bartele altijd een goede prijs te
bedingen. Wel moest hij dan de
snoek even schoon en panklaar ma
ken. Meneer, erg met z'n snoek in
z'n nopjes, trakteerde Bartele dan
meestal op één of twee glaasjes, en
ja, dan had Bartele centjes op zak
en de smaak te pakken en kon hij
geen kroegje meer voorbij komen
met het gevolg dat hij hem weer
eens goed om kreeg. Want dat spul
dat men in die kroegjes tapte aan
zulk soort lui was niet van de beste
soort, al zat er dan geen water door.
Ik heb het zelf vroeger gezien dat
in een destijds heel bekend kroegje
de kastelein meneer de koopman uit
de ene fles tapte en de sjouwerlui
uit een andere fles, hoewel ze alle
maal om een ouwe klare vroegen.
Dat wist Bartele me ook wel te ver
tellen als ik er met hem over sprak.
Als ik hem dan in de winter opzocht
in de gevangenis als hij daar z'n tijd
weer eens uit zat wegens bpenbare
dronkenschap, dan zei hij wel eens
zie je, zo'n borrel kan soms ook nog
nut hebben want nu heb ik lekker
een poosje gratis logies - en er valt
toch niks te vangen met zo'n rot-
winter.
Was hij thuis dan lag Bartele vaak te
lezen. De boeken haalde en ruilde
ik altijd voor hem in de Nutsbiblio-
theek te Berlikum.
Eén ding kan ik ook nog van Bartele
zeggen: Hij was steeds opgewekt en
fleurig in tegenstelling met een
broer van hem die ook wel veel in
de stad kwam en een klein vracht
scheepje had en in de wandeling
Albert de Swalker werd genoemd,
die mopperde en zeurde altijd en
als hij dan wat te veel had dan sprak
hij soms vele malen achter elkaar
met een vinger de lucht in wijzende:
„Maar eens, maar eens komen ze
voor de rechterstoel des heren!
Berlikum
Fokke van der Meer