Voor de rechter Vriendelijk verzoek aan de abonnees van T KLEINE KRANTSJE 3 STADSNIEUWS VAN VROEGER t 3^.le'me TLCrantóje leeet iedereen MENSEN, WAT VERGETEN WE SNEL Na veranderingen in het stadsbeeld is het opvallend, hoe snel we de situatie van vroeger vergeten - het nieuwe went altijd weer gauw en na korte tijd weten we soms nauwe lijks meer hoe het vroeger was. Dat geldt ook sterk voor de wijziging, die zich een aantal jaren geleden voltrok bij de overweg op de grens van het oude Huizum en Leeu warden: er zijn zeker niet veel mensen, die zich vlot het blokje huizen voor de geest kunnen halen, dat zo lang als een lelijke sta in de weg op de hoek bij de Holianderdijk heeft gestaan. Om het geheugen weer eens wat op te frissen daarom deze plaat uit plusminus 1928 van de toen nog erg rustige Schrans met de smalle overweg, die het tam me verkeer van die dagen nog best kon verwerken. Links dus de huizen, waarover we het net al hadden en waarvan geen twee stenen op elkaar zijn blijven staan. Helemaal vooraan twee stokoude huisjes, die waarschijnlijk hebben behoord bij de molen De Rooseboom, die hier heeft gestaan en die na 1862 in verband met het aanleggen van de spoorlijn naar Groningen moest verdwijnen. Aan de andere kant van de Schrans, rechts dus, heeft eveneens een molen gestaan, de Eenhoorn, die echter al eerder, in 1837 werd gesloopt. Er lag in die tijd een klein stenen „piepke" over de Brededijk; daar stroomde het water door van de Sylsloot naar de Potmarge. EEN HANDIG PLEITER G.D. te Leeuwarden is venter van beroep en als hij bij de huisvrouwen net zoo goed voor zijn waren weet te pleiten als hij nu zijn overtreding goed praat, kan zijn succes in den handel niet uitblijven. De plaats der handeling is nogal vaag. Tietjerksteradeel staat in de dagvaarding en dat blijkt een oord te zijn waar het venten slechts geoorloofd is als een vergunning is uitgereikt. D. had zoo'n papier niet en dus... „Onwetend hoor", begint de koopman. „Kom nou", doet de ambtenaar ongeloovig, „iemand, die altijd bij den weg is, weet dat wel." „Mis, hoor, krekt twee dagen," repliceert D. met waarschuwend geheven wijsvinger en dan met een geheimzinnig klopje op de zak van zijn colbertje: „Hier sitte de be- wiezen." Nu, dan moeten de „bewiezen" natuurlijk ter tafel komen. Het blijken de formulieren te zijn, wij zende op ontvangen ondersteuning en daaruit blijkt, dat D. „krekt twee dagen" voor de bekeuring een rijksdaalder minder heeft ontvangen. Met het noodige „mut meneer maar es kieke, de pepieren wieze ut wel üt" weet D. met vuur zijn zaak te verdedigen. Als dan bovendien nog blijkt, dat hij de bewuste vergunning „krekt persies een uur na die tied" al in zijn bezit had, waaruit zijn goede wil blijkt, is de stemming achter de tafel al een heel eind ten zijnen gunste omgeslagen, f 2 of 2 dagen eischt de ambtenaar. Een lichte boete, maar volgens den kantonrechter nog te hoog. Schuldig zonder straf maakt deze er van, waarop D. zegevierend de vele pape rassen samenpakt en een van de weinigen is, die in volle tevreden heid deze plaats verlaat. (1938) EEN DROEVIG GEVAL IN DE KEETBUURT De zestienjarige Geert ten Hoeve, wonende aan de Keetbuurt, een op geruimde, vroolijke jongen, ging he denochtend, ruim zes uur, zoals ge woonlijk naar zijn baas, den brand- stoffenhandelaar Nieuwenhuis op het Vliet. Met zijn baas bracht hij turf bij de klanten rond en zoo kwa men ze omstreeks acht uur in de Flo- rabuurt, waarbij L. Feenstra turf op den zolder moest worden gebracht. De baas vulde beneden de korven en Geert bracht ze boven. Toen de jongen naar den zin van den baas niet vlug genoeg beneden kwam, riep hij hem, doch hij kreeg geen antwoord. Daarom besloot Nieu wenhuis een onderzoek in te stellen, trad in het portaal en naar boven ziende zag hij daar den jongen hangend met het hoofd door een lus. De bewoner Feenstra, die aan rheumatiek lijdt, had voor eigen gemak op zolder een touw met een lus aangebracht, waaraan hij zich steunde bij het stappen van de trap op den zolder. Nieuwenhuis ging naar boven, doch te laat: de jongen was in de lus gestikt. Vermoedelijk heeft hij in speelschheid het hoofd eens in de lus gestoken en moet daarbij den steun onder de voeten hebben verloren. Per brancard werd de jongen naar zijn ouderlijke wo ning vervoerd en daar door de doktoren Lugtenborg en Uffelie onderzocht, doch de levensgeesten waren geweken. 6 (1928) VRIENDELIJK VERZOEKEN WIJ ONZE ABONNEE S HET ABONNEMENTSGELD OVER 1971 AD. f 10. NU ZO SPOEDIG MOGE LIJK OVER TE MAKEN OP ONZE GIRO 981062 TEN NAME VAN T KLEINE KRANTSJE - LEEUWARDEN OOK KAN HET ABONNEMENTSGELD AAN ONS KANTOOR, VREDEMAN DE VRIESSTRAAT 1, WORDEN BETAALD EN WEL TIJDENS DE KANTOORUREN TUSSEN HALF NEGEN EN HALF EEN OF TUSSEN HALF TWEE EN HALF ZES. DOOR SPOEDIG TE BETALEN ONTLASTEN ONZE ABONNEE S ONS VAN ZEER VEEL NODELOOS WERK EN BOVENDIEN ONTLOPEN ZIJ ZELF DE INCASSOKOSTEN. WIE ER BESLIST DE VOORKEUR AAN GEEFT, KAN OOK EERST f 5.- BETALEN VOOR HET EERSTE HALF JAAR, MAAR JA, DAN MOET U IN JUNI WEER - DUS IN EEN KEER VOOR T HELE JAAR IS DE KORTSTE KLAP. WIJ VERTROUWEN GRAAG OP UW MEDEWERKING EN ZEGGEN ONZE TROUWE ABONNEE S DAARVOOR GRAAG HARTE LIJK DANK. DE UITGEVER

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 3