voor portret
en camera
Chie£foituïs
Herinnering aan marketenster
JANTJE WITHUIS
WINKELS WEG OVER HONDERD JAAR
TEL.26297
't 3Cieine ^Lrantóje leeat iedereen
Lezers klommen in de pen
BRIEF UIT AMERIKA
Met plezier editie 2-12-70 vandaag
ontvangen en met alle aandacht
gelezen. Het is reeds enige jaren,
dat ik dit blaadje met plezier heb
ontvangen. De foto's waren als altijd
interessant en brengen altijd pret
tige herinneringen terug van mijn
geboorteplaats. Het is reeds 57 jaren
geleden dat ik Ljouwert verliet naar
het verre westen. Ik was toen nog
betrekkelijk jong. Toch zijn er enige
wortels achter gebleven en ik
denk heel dikwijls aan het gezellige
Ljouwert, aan mijn onbezorgde en
prettige jeugd! In 1963 zijn mijn
vrouw Clara en ik voor zes maanden
in Holland geweest, na een afwezig
heid van 50 lange jaren, wij hebben
genoten. Vele oude vrienden ont
moet. Wij zijn drie keer in Leeuwar
den geweest en waren de gasten bij
oude vrienden, de heer en mevrouw
T. Bron. Voor hun gastvrijheid en
vriendelijkheid zijn wij nog dank
baar. Wij hadden geen direkte fami
lie meer in Leeuwarden en logeer
den voor de langste tijd in Hilversum
en Utrecht, bij mijn oudste en in
Kortenhoef bij mijn jongste zus en
bij Tom, mijn jongste broer in Den
Haag. Ljouwert was heel wat ver
anderd. De binnenstad was echter
net als vroeger en gezellig. Ik heb
heel wat afgeslenterd door de stra
ten, stegen en glopjes en met ple
zier. Zag oude zaken en winkels die
er nog steeds waren, zoals Peek en
Cloppenburg, Otma, Ganzevoort,
Best, Luyting, poulier de Jong, V.
en D., Jolmers, Hermans, Terhorst.
Inderdaad een teken van soliditeit.
Niet te vergeten die pracht Schoen
winkel van „Ket" op de Nieuwestad!
Door middel van Uw publicatie ben
ik in contact gekomen met de heer
Voordewind en Betty Propstra, vroe
gere stadgenoten en heb een ple
zierige correspondentie genoten met
hen beiden. Mevr. Betty Propstra is
enige jaren geleden overleden. Dit
jaar is een droevig jaar voor mij. In
juni heb ik mijn geliefde vrouw
verloren. Voor ons trouwen in 1917
was zij Clara Beista, zuster van
Dirk Beista, de fruithandelaar. Op
1 augustus verloor ik mijn jongste
broer Thomas. Hij was gepensio
neerd en was een P.T.T. electro
ingenieur en woonde voor jaren in
Den Haag. Mijn zusters en ik zijn
het laatste drietal van Moeke's acht
tal en wij worden allen ouder. Als
ik gezond blijf ben ik van plan mijn
vaderland en geboorteplaats volgend
jaar voor enige weken nog eens te
bezoeken. Nog eens te genieten van
het prachtige Friese landschap en de
vriendelijkheid van het volk. Mijn
hoop is dat het Kleine Krantsje nog
menige jaren een plezier mag zijn
voor alle oude Leeuwarders!
Muskegon, U.S.A. L.H. Rijpstra
DANSMEESTER
VAN DER BOOM
Naar aanleiding van het artikel in
zake de danslessen van van der
Boom in Het Kleine Krantsje no.
135 van 16 januari 1971 gaarne
nog het volgende:
Er was ook een dansclub „O.K.K."
in ons Hotel Het Zwijnshoofd aan
de Lange Marktstraat. De heer van
der Boom gaf bij ons thuis les op
zondagavond van 5 tot 7 uur voor
beginners en van 7 tot 10 uur 's-
avonds voor gevorderden.
Eenmaal per jaar was er „potver
teren" en dat was een heel feest met
dans en voordracht; er werden dan
bonnen afgegeven voor consump
ties, koek en gebak. Om ongeveer
12 uur kwam er een „Jan Plezier"
voorrijden voor een tocht naar Tiet-
jerk (speeltuin) of naar Moeke Verf
in Marssum en de deelnemers kwa
men dan 's morgens om 4 uur weer
in ons hotel terug. Ongemanierde
leerlingen waren er bijna niet, doch
mochten er enkele dames gaan ro
ken, dan werden die direct uit de
zaal verwijderd. Een net meisje uit
die dagen rookte niet.
Als muziek bij de danslessen was er
de heer Haasdijk (de bekende glaze
nier) en zijn zoon en af en toe ook
wel eens de zoon van de heer van
der Boom.
Dat de heer van der Boom met zijn
tijd meeging bewees hij toen de
Schotse Hooglanders, die hier toen
waren geïnterneerd, hij direct een
paar dansen instudeerde die geregeld
in Schotland werden gedansd.
Wij waren toen kinderen tussen 9
en 11 jaar, maar wij mochten nooit
in de zaal komen, doch boven bij
de trap was een ruimte van plm.
1 m2 en van daaruit zagen wij de
kunst af, maar als vader het zag,
nou dan zwaaide er wat.
Al die guitige gezichten, meisjes,
jongens uit de klas,
doet men nu pas goed beseffen,
welk een mooie tijd het was.
Zie daar zit ook nog Marietje, maar
zo heet ze nu niet meer,
want die naam is door de jaren
netjes gemoderniseerd.
Vroeger gingen wij steeds samen,
toen was zij mijn schoolvriendin,
maar nu is het Rie geworden en ben
ik voor haar te min.
En die oude goede meester, kijk
hem daar eens lachend staan,
doch de jaren vragen 'offers en ook
hij is heengegaan.
Even krijg ik dan een wroeging, wat
ik toen nooit zo heb gevoeld,
meester, als wij U toen eens plaag
den, was 't nooit zo kwaad bedoeld.
Vervlogen zijn die mooie dagen,
FOTO
0
LEEUWERIKSTRAAT 1
LEEUWARDEN
"8 MAANDAGS GESLOTEN
't is nu verleden tijd,
toen we nog onschuldig waren, van
de zorgen nog bevrijd.
Zie ik dan vriend en vriendinnen,
heb ik altijd even pret,
komt de jeugd weer in mijn dromen,
bij het oude schoolportret.
J.B.
Leeuwarden H.W. Heeringa-
Regnéry
HET
OUDE SCHOOLPORTRET
Tussen boeken en wat schriften en
een verkleurde tekening,
vond ik nog een oude foto van toen
ik nog naar school toe ging.
Dankbaar heb 'k die mooie foto
opgehangen bij mijn bed,
'k denk terug nu aan die jaren bij 't
vergeelde schoolportret.
Ik zie weer oude kameraden,
van wie 'k nooit iets heb gehoord,
die reeds lang zijn vertrokken,
wonend in een ander oord.
MMMMMMMMWWVtMMMMWMMMIMMIMWMMVWMWWWVMWMAMMMWWWMM
WE KUNNEN HET ONS MISSCHIEN NIET ZO BEST VOORSTELLEN, MAAR OVER HONDERD JAAR ZUL
LEN DE MEESTE VAN DE WINKELS IN LEEUWARDEN, DIE WIJ NU ALS BLOEIENDE ZAKEN KENNEN,
AL LANG VERDWENEN ZIJN. VOLKOMEN VERGETEN ZIJN DAN NAMEN, DIE WIJ NU BESCHOUWEN
ALS EEN BEGRIP; WIE HET MIDDENSTANDSLEVEN GOED VOLGT FRAPPEERT HET HOE SNEL ZICH
VERANDERINGEN VOLTREKKEN OP DIT FRONT.
VANDAAG BRENGEN WIJ OP DE BINNENPAGINA'S VAN DIT KLEINE KRANTSJE ADVERTENTIE'S VAN
ZAKEN, DIE PRECIES HONDERD JAAR GELEDEN IN LEEUWARDEN EEN GROTE BEKENDHEID HAD
DEN - OP EEN ENKELE UITZONDERING NA ZEGGEN DE NAMEN VAN DEZE ADVERTEERDERS ONS
NIETS. DIE ENE UITZONDERING IS DE FIRMA B! MOHRMANN EN CO, DIE NU NOG BESTAAT.
MAAR WIE WEET NOG VAN DE GAREN- EN BANDWINKEL VAN DE WAAL IN DE KONINGSSTRAAT,
WIE HEEFT ER OOIT VAN DE HANDSCHOENENZAAK VAN PULL EN DE JONGE GEHOORD, WIE WEET,
DAT WEINTHAL EN CO EEN VERMAARD „SIGARENETABLISSEMENT" IN DE SINT JACOBSSTRAAT
IS GEWEEST?
JA, EEN ADVERTENTIE ZAL BIJ VELEN TOCH NOG EVEN EEN BIJZONDERE REACTIE OPWEKKEN:
DIE VAN DE HOEDEN- EN PETTENHANDELAAR A. ZELLE. DAT WAS IMMERS DE VADER VAN DE
LATER ALS SPIONNE TER DOOD GEBRACHTE GRETHA ZÉLLE, ALIAS MATA HARI, HET OOG VAN
DE ZON. TOEN VADER ZELLE DEZE ADVERTENTIE IN 1871 PLAATSTE MOEST GRETHA NOG GE
BOREN WORDEN; ZIJ ZAG VIJF JAAR LATER IN ONZE GOEDE STAD LEEUWARDEN HET LEVENSLICHT.
MAAR BEKEND OF NIET BEKEND, BIJZONDER INTERESSANT ZIJN DIE STOKOUDE ADVERTENTIE'S
WEL; INTERESSANTER IN IEDER GEVAL, DAN HONDERD JAAR GELEDEN, OP DE DAG, DAT ZE VOOR
'T EERST WERDEN GEPLAATST!
MMWmiMMWWMWMWWWMMWWMWWAAWWWMWAMMMWWWWWWWWWMMMMI
Enkele weken geleden berichtte 't
Kleine Krantsje in een stukje „Stads
nieuws van vroeger" het overlijden
in 1931 van de oud marketentster
Jantje Oppenhuisen, de weduwe van
de korporaal-tamboer Jan Withuis.
„In de tachtiger jaren" zo stond in
het bericht, „toen hier nog het
eerste regiment infanterie in garni
zoen lag, was zij marketentster bij
het vierde bataljon. Men kon haar
bij marschen en bij oefeningen in
grooter verband vinden aan den
staart der colonne. Toen de marke
tentsters bij het leger werden afge
schaft, bleef zij als waschvrouw in
functie".
Naar aanleiding van deze herinnering
aan een van de laatste marketentsters
kregen wij bezoek van een familie
lid, dat nog een foto van de marke
tentster bezat en bovendien nog in
het bezit bleek van een met sierlijke
letters geschreven oorkonde van het
Ministerie van Oorlog, waarin mel
ding werd gemaakt van het verlenen
van een bronzen medaille wegens
twaalf jaren „trouwe en eerlijke
dienst" aan Jan Withuis, de man
van de marketentster Jantje Oppen
huisen.
Jan Withuis, korporaal tamboer dus
bij het le Regiment Infanterie,
kreeg deze medaille in 1882 en wij
schrijven graag even voor U over
op welke grond de onderscheiding
werd verleend: „als belooning van
wege Zijne Majesteit, voor de wijze,
waarop hij gedurende gemeld tijd
vak zijne pligten bij het Leger heeft
vervuld en tot aanmoediging om
het ingeslagen voetspoor te blijven
volgen".
Verder bevat de oorkonde de vol
gende raad: „De medaille zal in
dier voege worden gedragen, dat
nimmer het lint alleen, maar tevens
ook het eereteken zigtbaar zij".
Dit alles ondertekend met een on
leesbaar krabbel van de Generaal
Majoor, de Commandant der 2e
Divisie Infanterie.