DOMINEE MET HET KOETSKE INNE BLABBER Foto van Ferdinand Bolschool met meester Sikkema NA VEUL GROFFE WOORDEN TROK HET PEERD 'TSPULTSJE WEER OPPE WEG Reactie op verzoek van abonnee 7 t kleine ^ICraiitóje leeM iedereen Wat ik nou vertelle zal, dat is al lange jaren leden. Toen der nog gien auto's, taxi's en bussen waren. Een bitsje fietsen en soms een stoom- fiets. Voor het verkeer tussen de dorpen onderling waren je dus aan wezen op je kuierlatten. Inne zomer, bij mooi weer, gezond, sportief, alles wat je wille. Maar inne herfst en winter met een koud, guur stormachtig weertje, nou, niks gedaanblief mar tuus. Hierover kon dominee Van der Tempel metprate. Hij was predikant in een klein dorpke, ergens in Friesland, en moest op een keer, als zogenaamde „ring-predikant" een dienst waar- nimme in een naburig, nog kleiner dorpke. En laat het nou weze, dat het just op disse sundagmorgen 't allerberoerdste weer was, dat je je mar denke kanne. Koud, guur, stormachtig en vlagen van natte sneeuw, hadden de binnenwegen maakt tot een voor de voetganger onbegaanbar modderbad. BIJ DE SMID Weshalve dominee dan oek anliep bij de dorpssmid, die in het gelukki ge bezit was van een gesloten koets- ke en, as het zo uutkwam, dit oek wel voor verhuur beschikbaar stel de; waarbij hij dan, uiteraard, de junctie van koetsier op zich nam. Goed. Het eerste kertier vanne reis, oppe straatweg, verliep voorspoedig en alles naar wens. Maar bij het inslaan van de smalle binnenweg, die naar dat kleine dorpke voerde, daar had je de bonje. Want hoe het nou precies kwam, sal wel nooit uut de doeken komme, maar denke lijk deur de storm, wudde het lichte rietuigje terziede drukt, de wielen zakten een halve meter inne zach te deurweekte berm, 't hoogbejaarde vehikel met sien eerwaarde inhoud kwam onheilspellend scheef te han gen, boven een boeresloot en zat ten slotte zo vast as een muur. Dominee opende het raampke, stak sien angstig hoofd naar buten en vroeg, totaal overbodig: ,Js er wat, koetsier?" ,Jsen kleinigheid domi nee", zei dizze, „we kanne niet verder; sitte rotsvast". ,JHaar dat is niet mooi" mompelde dominee, haalde een knol van een horloge te voorschien nog maar tien minuten. En de weg vol poelen, plassen en onbegaanbaar. „Zou je 't nog es willen proberen koetsier ik moet beslist 10 uur in de kerk weze. De mensen wachten op me". ,,'k Zal mien best doen, dominee" zei de smid, klom van de bok, nam de teugels en sprak het peerd vriendeluk toe. „Toe vriendje-lief trek nogeres flink an... hup... hup... toe nou jonge, kanne het toch wel? hup... vooruut toch... dominee mut op tied inne kerk weze; dat hoor je toch... kom Bruuntje, nogris één keertje... hup toe dan vriendlief... laat dominee toch niet inne steek". Hup... hup... Bruuntje jonge, kom doe eens je best..." VASTROEST Maar alle minzame „hups" alle vriendelijke woordjes ten spiet, het wagentsje zat als vastroest; der was gien beweging in te krijgen. Dominee's hoofd kwam weer deur 't raamke naar buten. ,Jk ben rade loos, koetsier. Zie je werkelijk geen kans. Ik kan die dienst toch niet verzuimen... De mensen wachten... „Nou, ik zie wel kans los te kom men, maarre... maarre..."zeide smid. Dominee 's gezicht klaarde zichtbaar op en vroeg hoopvol ,JVou wat, maarre, maarre...?" „Tja", zeide smid, dan su ik enkele rake en pikante woordsjes bezige mutte, maar... dat op sundagmorgen, teu gen kerk tied... in teugenwoordigheid van een predikant... 'k weet niet... u zal wel bezwaren koesteren hier tegen..." Dominee dacht diep na. ,JVou, als 't niet anders kan, en als je het niet al te bont make... vooruit dan maar". Vergeet niet, lieve lezer, dominee zat in een dwangpositie. Met dit fiat van de dommee, ver dween als met toverslag het vredig zondagmorgen-tooneeltsje. Oek ver dwenen de vriendelijke, zoetsappige ansporingen teugen Vriendje-lief en „Bruuntje jonge". Want de smid nam de swiep, ranselde op het arme beest los en schreeuwde met over slaande stem: „...En nou is 't uut.' Verdomme', hoorste! 't is 'uut! lilleke luie blik- sum! vooruut zeg ik! hup...! vuile lamstraalWel vrete wille en niet trekke hè?" Skiet op kring! voor uut! stuk etter! sal 't nou weze...! Vruit! bliksemse rotknol... hup.... hup! avesere! luie slemiel! op de donder sal je hewwe! Sodemiets- straal! hup, hup...! Pats... pats... knalde de swiep. En ja hoor, eindelijk kwam er wat beweging in 't koetske... een ruk... een ruk... nog één., en daar stond het gammele spultsje weer op de enigszins harde weg. Dominee stak het eerbiedwaardige hoofd weer buten 't raamke en vroeg: „Issieder?" „Hisser" knikte de smid en veegde met sien zakdoek sien beswete voorhoofd. „Gelukkig" zei dominee, „maar koetsier, ik heb met verbijstering zitten luisteren naar je uitgebreide vocabulaire, nog nooit zo meege maakt. Man, man, je kan der wat van hoor, maar afijn, voor deze ene keer zullen we maar laten gelden: het doel heiligt de midde len". En dominee kwam nog krek op tied inne kerk... LIWADDER De vorige maand schreef mevrouw J. de Vries-Postma te Zaandam in onze rubriek „Lezers klommen in de pen", dat ze graag nog eens een foto zou willen zien van de school aan de Ferdinand Bolstraat, die zij in het begin van de dertiger jaren bezocht. Welnu, verschillen de vroegere klasgenoten reageerden op haar verzoek en stuurden ons de hierbij afgedrukte foto van de vijfde klas van deze school, met meester Sikkema, daterend van 1934. We zullen, op gezag van onze briefschrijvers en schrijfsters eerst even de namen noemen. Eerste rij, van voor naar achteren: Ennie Janzen; Sjouke Strooisma en Hans Boekweit; Jellie Efdée en Lummie de Vries; Henny van Adelsberg en Corrie Terpstra; Jan Biegel en Simon van der Wal; Tiny de Jong en Jenny Willman en tenslotte Jan van der Molen. Op de tweede rij: Piebe de Jong en Jan Koers; Brucht Frossink en Klaas Faber;Gerrie Damkat en Janna Schenkel; Gerrit Bruinsma en Koos Bijlsma; Lies- je Dumemiet en Dina Veldman; Gooitzen Noppert en Age Annie van Brug en Pietje met een vraagteken en Hanny Hijgenaar. Op de derde rij: Pietje van der Velde en Adrie Wiersma; Willem van der Veer en Piet de Vries; Grietje Sok en Alie Verf, alleen op de bank Jo Paulides; Annie de Vries en Jantje Postma, die naar deze foto had gevraagd; Jacob de Jong en Chris Bax. Helemaal achteraan met de handen over elkaar meester Sikkema. Tja en „die meester Sikkema", zo schreef ons mevrouw A. Lettinga-Wiersma, uit Leeuwarden, „was nogal driftig van aard en wij waren niet zo zacht. In een klas met veertig leerlingen vlot het dan wel eens niet zo goed. Op een keer bij de aardrijkskundeles, toen er blijkbaar wat al te hard gelachen werd, hief meester zeer kordaat z'n aanwijsstok op en pikte daarbij mijn bril van de neus en... kapot natuurlijk. Het is eigenaardig, maar zulke dingen blijven je hele leven bij". De heer W. Postma te Spijkenisse schreef ons naar aanleiding van de vraag van zijn naamgenote: Nog pas twee weken abonnee op 't Klei ne Krantsje las ik de brief van mevrouw J. de Vries-Postma (geen familie) in uw nummer 137 van 13 februari over haar lagere-schooltijd en meteen zat ik helemaal in de bekende namen. De omzwervingen van mevrouw De Vries langs verschillende schoolgebouwen in Hui- zum heb ik ook meegemaakt. We begonnen in de Huizumerlaan; dat duurde maar korte tijd. Als ik me goed herinner hebben de ouders, vooral dje uit de groeiende wijk westelijk van Schrans/Verlengde Schrans hiertegen geprotesteerd. Je kon die „arme kinders" toch niet zo'n eind laten lopen en die drukke Schrans laten oversteken! Toen werd voor ons onderdak gevonden in de Schoolstraat, later in Pniël voordat eindelijk de mooie nieuwe school aan de Ferdinand Bolstraat betrokken kon worden. Er moet een foto bestaan van deze klas genomen in de prille jaren op het schoolplein in de Huizumerlaan. Bij mij is die (tijdelijk hoop ik) zoek. Bijgaande foto is uit de tijd in de Ferdinand Bolstraat. Als ik het goed heb staat Jantje Postma hier ook op.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 7