DRIE EN ZESTIG JAAR IN HET STEENHOUWERSVAK niet vergeten Frico eten DIE ^F^^ILP^IJIS r Op reis door Friesland Sn grootmoeders tijd PLATENPALEIS 2 DAMES/HERENKAPPER DESIRE E WINKELCENTRUM NYLAN TEL. 22430 „KOOI" WERD BEGRIP IN BOUWWERELD Afspeelapparatuur Grammofoonplaten Muziekcassettes t ^ICleine 3Crantdje ieeot iedereen wmmÊ %MUfWËWmËË' éf% WW BwESbI^L BJP v.;.. ■::v^ Ach man ik hè mie doch lacht vroeger Vroeger hewwe we es een Elfsteden tocht had met De Koning en Fer- werda as pommeranten. Toen hong er bij 't café De Einebit oppe Kaai een bulletin en daar stond ons Willem voor te kieken. „Kom" seit Willem, „de neus is voor hé", want so noemden ze sergeant Ferwerda, dat was De Neus. Welneeseit zo'n kerel, die't er oek voor stond. „Dat is niet zo. De Koning is voor". TJA, JE KAN HET GEK VINDEN, MAAR IK BEN NOOIT MOE. WE ZIJN VERSCHEIDENE KEREN UIT HET BUITENLAND TERUGGEKOMEN EN DAN GING IK NA AL DIE UREN IN DE AUTO METEEN WEER AAN HET WERK. DAT DEED ME NIETS EN NOG DOET HET ME NIKS, AL ZIT IK NU OOK DICHTER BIJ DE TACHTIG DAN BIJ DE ZEVENTIG. HET IS EEN VOORRECHT MOET JE MAAR DENKEN, DAT ME BIJ MIJN WERK ALTIJD GOED VAN PAS GEKOMEN IS. Dat zegt ons de heer Bouwe van der Kooi, voor veel van zijn relaties gewoon „Kooi", een overbekende figuur in de bouwwereld, die niet mindër dan drie en zestig jaar werk zaam is geweest in de steenhouwerij en in bedrijven voor marmerbewer king. En nóg is hij actief: terwijl de mees te van zijn leeftijdgenoten er de voorkeur aan geven deze dagen in de herfst van hun leven door te brengen in een gezapige rust, blijft hij zich voortdurend bezighouden met het bedrijf, waaraan hij nu als adviseur verbonden is en waarvan hij tot het begin van dit jaar de procuratiehouder was, de Steen houwerij D. Arends in Leeuwarden. Amper dertien jaar was de jonge Van der Kooi, toen hij als bediende een plaats kreeg op het kantoor van de Steenhouwerij M.C. de Vries, vlak bij de overweg in de Schrans en dat kon men een wat wonderlijk toeval noemen, omdat de knaap altijd al geweldig veel voor marmer had gevoeld-de mooie gekleurde stukjes marmer, die hij met zijn vriendjes uit de sloot langs de Hollanderdijk opviste en die afkomstig waren van diezelfde steenhouwerij, boeiden hem in hoge mate! Na hier zeven jaar te hebben gewerkt en veel van de buitengewoon flinke en strenge heer De Vries te hebben opgestoken, stond de heer Van der Kooi op het punt naar Duitsland te gaan om daar de granietbewerking te leren; het uitbreken van de eerste wereldoorlog evenwel torpedeerde dit plan. Na veel wikken en wegen kwam de heer Van der Kooi toen bij de Firma L. Joh. van der Meulen, een sterk teruggelopen steenhouwerij op de hoek van de Wijbrand de Geeststraat en de Oostergrachtswal. „Toen ik er kwam werkten er nog vijf man in de steenhouwerij; ik heb die zaak gebracht op ruim veertig man" zegt de heer Van der Kooi niet zonder trots. Hoewel de oude heer Van der Meu len vijf zoons had, die het al reeds lang bestaande bedrijf hadden kun nen voortzetten (George, Pé, Koos, Siep en Johan) kwam er door ziekte van Johan van dér Meulen als laatste steunpilaar in 1931 een eind aan deze onderneming. De zaak werd geliquideerd en de heer Van der Kooi ging toen over naar de heer D. Arends, die in de Breedstraat een kleine grafsteen houwerij had gesticht, waarvan het magazijn nu net naar de Voorstreek en de werkplaats naar de Groninger- straatweg waren verhuisd. Met de heer Van der Kooi gingen verscheidene andere uitstekende werkkrachten naar Arends over, mét de machines, mét de voorraden en niet te vergeten mét de goodwill, die het oude bedrijf Van der Meulen in de loop van tientallen jaren had gekweekt: van een klein bedrijf, werd de firma Arends in één slag een groot bedrijf. En aan het nog verder uitbreiden van dit bedrijf zou de heer Van der Kooi zich in de volgende decennia met hart en ziel gaan wijden - op de eerste juni zal het precies veertig jaar geleden zijn, dat hij hier begon. Wat de heer Van der Kooi in déze lange tijd in samenwerking met drie generaties Arends (en driemaal Dirk) tot stand heeft gebracht, is wijd en zijd bekend: de naam Van der Kooi, of, zoals we al zeiden, eenvoudig „Kooi" werd een begrip in de bouwwereld en in die van de graf- werken. Daarbij heeft de heer Van der Kooi zich ook als organisator zeer ver dienstelijk gemaakt. Hij is secretaris van de afdeling Friesland van de Bond van Steenhouwers geweest, hij heeft zitting gehad uit het Cen trale Bestuur van de Nederlandse Bond, hij zit nu nog steeds in de Nederlandse Prijzencommissie. „Maar moe van al dat werk? Nee nooit, ik weet niet wat vermoeid heid is „Nee" seit Willem, de neus is voor. ,Ach kwajonge", seit die kerel, „kanst dou dan niet leze, daar staat toch De Koning is voor". „Nou" seit Willem, „at jou ride, waar hew we jou je neus dan, van voren of van achteren?" En toen, sa'k je vetelle, kreeg ie van die kerel een skop onder sien kont van hew ik jou daar Bij de Uitgeverij „Fan Fryske Groun" te Leeuwarden zijn dezer dagen in één serie zes boekjes verschenen on der de titel „Op reis door Friesland in Grootmoeders tijd". De boekjes bevatten afdrukken van ansichtkaar ten uit de tijd rond de eeuwwisseling voorzien van korte onderschriften van de directeur van deze uitgeverij, de heer Melis A. van Seijen zelf. Zonder twijfel zullen veel lezers van 't Kleine Krantsje deze nieuwe uit gaven met vreugde begroeten; uit ervaring weten wij immers hoe zeer dit oude fotowerk spreekt tot de verbeelding van hen, die deze „goeie ouwe tijd" zelf nog hebben meege maakt, of die de jaren van toen alleen maar uit overlevering kennen. Welnu de boekjes tellen alle een 170 tot 180 pagina's en evengroot is het aantal foto's dat is afgebeeld. De samenstellen heeft de gehele provin cie Friesland tot onderwerp geko zen en kreeg daarbij, vooral dank zij de medewerking van de Provin ciale Bibliotheek de beschikking over zo'n enorme collectie, dat hij wel tot een onderverdeling moest overgaan. Zo ontstonden er twee delen van Leeuwarden, een deel bepaalt zich tot de noordoosthoek van de pro vincie, er is een deeltje voor de noordwesthoek en ook voor het zuiden van de provincie kwamen twee delen tot stand, een voor het zuidoosten en een voor het zuid westen. Het is een bezwaar van zoveel hoog bejaard fotomateriaal, dat het re produceren niet altijd tot glo rieuze resultaten leidt; sommige foto's uit deze deeltjes zien ons wat bleekjes aan en die hadden we liever wat pittiger gezien. Maar over het algemeen is het bereikte resul taat toch wel goed. De bijschriften van de uitgever zijn belangwekkend, zover ze ons over het afgebeelde informeren, maar enig verband zien we niet in een onderschrift als „In augustus 1832 brak in Sneek de cholera uit. Hon derden mensen vonden door deze vreselijke ziekte de dood" bij een foto van de Sneker Suupmarkt, die in 1902 is gemaakt. En zo zijn er veel meer onderschriften aan te wijzen, die met de gereproduceerde foto's hoegenaamd niets te maken hebben. Maar goed, het gaat bij deze uitga ve niet in de eerste plaats om de bijschriften, maar om de afbeeldin gen en die zijn natuurlijk interessant genoeg om over zo'n reis door Friesland in Grootmoeders tijd heel, heel lang te doen. Wat trouwens ook toepasselijk is, want langzaam ging het nog in de tijd, toen deze foto's werden gemaakt. Om dat te benadrukken heeft de uitgever ook nog de kreet: „Trekschuit en Paar dentram" op het aardige, door Jan Spies ontworpen, omslag afgedrukt. De deeltjes kosten f 9.90 per stuk en zijn verkrijgbaar in de boekhandel. mmmrn Voorstreek 3 - Telefoon 33044 UW SPECIAALZAAK IN: ABONNEE'S DIE GAAN VERHUIZEN Tijdig adreswijziging naar 't Kleine Krantsje sturen

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 2