DEKKERSDUIN
ONTZETTEND DRAMA EINDIGDE
MET TWEE ZELFMOORDEN
t kleine ^ICrantóje leest iedereen
Een romantische plaat van een a-romantisch gebouw: de Leeuwarder strafgevangenis, enkele jaren geleden gefo
tografeerd, toen de cellen nog werden bewoond.
waarschijnlijke is. Alleen in deze
versie is het raadselachtige tweede
briefje te verklaren: De Jongh achtte
zich slechts schuldig aan de ont
voering en trachtte zich daarvan vrij
te pleiten door het voor te stellen,
alsof het losgeld niet serieus bedoeld
was. Het briefje van „Anna Spiegel"
is natuurlijk door niemand anders
geschreven dan door zuster Anna,
die door het gesprek met haar broer
op 6 oktober van de hele toedracht
op de hoogte was. Zij stierf in 1882.
De Jongh kwam eind 1905 vrij,
werd overal als de moordenaar van
MariusBogaardt nagewezen en pleeg
de in 1919 zelfmoord. Musquetier,
die hem had aangegeven en derhalve
eveneens door het gerucht werd
achtervolgd, had dat al in 1887
gedaan.
ONGH EEN KWARTEEUW
GEVANGENIS?
diens schuld, althans voor wat de
moord betrof. Hij had een briefje
gekregen van een zekere Anna Spie
gel, waarin verklaard werd dat een
derde de moord had begaan. Ook
wees hij op enkele onmogelijkheden
in de bewijsvoering: zo was de brief
gepost op een moment dat De Jongh,
ware hij de moordenaar, nog niet
terug had kunnen zijn uit de duinen.
Desondanks werd de verdachte op
30 december 1880 wegens moord
veroordeeld tot levenslange tucht
huisstraf. De Hoge Raad behandel
de de zaak in cassatie, achtte voor
bedachten rade niet bewezen en
bepaalde de straf, wegens moed
willige doodslag, op 25 jaar.
Nadat in 1899 een nieuwe revisie-
wet was aangenomen, vroeg De
Jongh - die toen al achttien jaren in
Leeuwarden zat - herziening van
het vonnis aan. Zijn raadsman mr.
P.J. Troelstra stelde het request op,
waarin als „nieuw feit" werd aange
voerd, dat de moord gepleegd was
door een zekere Gerrit Kets, met
wie De Jongh de ontvoering op
touw had gezet.
VERHOUDING MET ANNA
Deze Kets had een verhouding ge
had met De Jonghs zuster Anna, zij
was zwanger geraakt en toen Kets
haar niet wilde trouwen, had De
Jongh haar een „geheim middel"
tot vruchtafdrijving aan de hand
gedaan. Na zijn terugkeer uit de
Oost hadden de mannen elkaar
weer ontmoet. Beiden waren even
berooid en zonnen op middelen
om aan geld te komen. De Jongh
had toen het idee geopperd van
een ontvoering. Zo iets had hij eens
in een Franse roman gelezen. Vol
gens zijn nieuwe lezing had hij
Marius achter Houtrust overgegeven
aan Kets, die met de jongen naar
het Dekkersduin zou gaan en hem
daar bewaken. Hoewel Kets een
revolver op zak had, gaf De Jongh
hem zijn degenstok als extra-bewa
pening mee. In de duinen was Marius
weggelopen, Kets had hem inge
haald en vastgebonden. Toen de
jongen had geroepen „ik ken jullie
wel!" had Kets het veiliger gevon
den hem te doden.
Na de moord zou Kets zijn vriend
hebben gedreigd, om, als hij door
De Jonghs toedoen zou worden
gearresteerd, het abortusgeval te
verraden, waardoor Anna in een
schandaal betrokken zou worden.
Om zijn zuster dit te besparen zou
De Jongh na zijn arrestatie alle
schuld op zich genomen hebben.
Hoewel dit verhaal met een merk
waardig bewijs werd gestaafd - in de
duinen waren voetsporen gevonden
van 25 centimeter, terwijl de schoe
nen van De Jongh wel 28 centime
ter maten - wees de Hoge Raad op
12 mei 1902 het verzoek om revisie
af.
Blijkbaar beschouwde men Kets als
het mannetje in de maan. Dat de
man toch bestond is aangetoond
door Henri A. Ett in zijn Holland
in rep en roer: op 4 oktober 1880,
dus een dag na de aanhouding van
De Jongh, is Gerrit Kets uit Den
Haag vertrokken naar Diever. Vele
jaren heeft hij in Argentinië ge
woond, maar na de revisie-behande
ling is hij nog wel eens in Nederland
teruggeweest.
Het moet gezegd worden, dat de
latere lezing van De Jongh de meest
herkende de sergeant E.A. Mus
quetier het handschrift van Willem
Marianus de Jongh, dezelfde die al
eerder op de Hoefkade was aange
houden.
Zondag 3 oktober werd De Jongh
gearresteerd ten huize van zijn moe
der in de Schoolstraat, niet ver van
het Plein 1813. Een uur later meldde
zich bij de officier van Justitie een
zeer geagiteerde Multatuli, die in het
facsimile de hand zag van zijn zoon.
Omdat deze zoon echter in Padua
vertoefde (wat de vader niet wist),
had deze klacht geen gevolg.
De Jongh was het kind van een
kleine Haagse ambtenaar, die ge
trouwd was met de laatste telg uit
het geslacht Imbyze van Batenburg,
een dame die zich ten onrechte wel
eens tooide met de titel van Jonk-
vrouwe. Het gezin leefde in zeer
bescheiden omstandigheden, maar
deed alles om een schijn van wel
stand op te houden. Voor de zoon
leek de enige weg omhoog te voeren
langs een (kosteloze) officiersoplei
ding. Hij bracht het in Nederland
niet verder dan tot sergeant, hoopte
op ruimere mogelijkheden in de
Oost, maar werd daar om een kleine
hartafwijking afgekeurd. In juni
1880 was hij in Nederland terug,
werd volontair op het Ministerie van
Koloniën stak zich van zijn militaire
uitkering keurig in de kleren. Ook
kocht hij een zogenaamde degen
stok, een wandelstok waaruit men
door een kleine draaibeweging een
degen kon losmaken. Met dit wapen
is Marius vermoord.
VOLLEDIGE BEKENTENIS
Vier dagen na zijn arrestatie legde
De Jongh, na eerst onder vier ogen
zijn zuster Anna te hebben gespro
ken, een volledige bekentenis af.
Voor het Haagse Hof, gepresideerd
door mr. W.F.G.L. Francois, con
cludeerde de procureur-generaal jhr.
mr. A.J.Th.H. van den Bergh tot
voorbedachten rade („premedita
tie"), o.a. omdat in de eerste brief
tot veertien maal toe met moord
werd gedreigd. Hij eiste levenslang.
De verdediger mr. W. van Rossum
volgde dezelfde lijn als zijn collega
in de zaak-Jut: ondanks de bekente
nis van zijn cliënt twijfelde hij aan
lstra - ook voor Willem Marianus
rgeefs) in het juridisch strijdperk,