^MKoopto WAM Efc 3ér Jvt EisT e Voor trouwe dienst bij Schutterij Ereteken voor Scheffelaar Klots IS UW GOEDE VRIEND AL ABONNEE? Och, regelt U het even! Zie de pagina's 6 en 7. SCHOONHEID IN VROEGER EEUWEN JORWERD V f Elaine ^Craiüóje leeót iedereci\ HET BAKKERSBRUGJE lag tot voor een vijftig jaar over het Vliet tussen het Looiersbruggetje en de Poppebrug. De oliemolen, die er in de buurt stond, was van een meneer J. Bakker, vandaar ook de naam Bakkersbrugje. DE BARGEJAGERSSTEEG bestaat nog altijd, dat wil dan zeg gen een restant ervan. De steeg liep vroeger van de Nieuweburen naar de Put en was met enkele huisgezin nen bewoond. In het midden van de steeg heeft een varkensdrijver gewoond; naar hem werd de steeg Bargejagerssteeg genoemd. DE HAAS heette driehonderd jaar geleden een huis in de Grote Kerkstraat. Het had een uithangbord met een haas en op de stok van het bord stond dit gedicht: „Een haas die is in 't loopen snel. Gespeckt gebraden smaakt hij wel." DE OOIJEVAAR was een bierbrouwerij aan de brede zijde van de Nieuwestad op de hoek van de Ipe Brouwerssteeg. Honderd jaar geleden stond de naam er nog op de gevel. DE HAVENBRUG was een zogenaamde paardenbrug, omdat hij door voertuigen berijd baar was. De brug lag over de oude Heerengracht in het Zaailand tegen over de Haniasteeg. De brug verviel in 1850, toen een deel van die Hee rengracht werd gedempt. Op dezelf de plaats verrees later de Harmonie. HET JODEPADSJE bestaat al lang niet meer; het üep vroeger langs het Jodenkerkhof naar wat we nu nog kennen als het Jode- land. Voor het Jodepadsje kwam de Jelsumerstraat in de plaats; dwars door het Jodenland loopt nu de brede asfaltweg naar de Damme- laan. HET ORANJE KOFFIJHUIS is een oude naam voor het Oranje Bierhuis op de hoek van Auckema- straatje en Heerenwaltje. In het begin van de achttiende eeuw is in oude stukken al sprake van het Oranje Koffijhuis, dat mogelijk z'n naam dankte aan het Stadhouderlijk er vlak bij. In de negentiende eeuw werd de naam veranderd in Oranje Bierhuis en zo kennen we dit eta blissement nu nog. HET TULPEBUURTJE was de naam van een achttal wo ningen in de Boterhoek. Ze stonden in een gloppe bij de Kalvergloppe: vier huisjes aan weerszijden van een bleekveldje. Misschien is het buurtje naar een van de bewoners genoemd - of was het een meneer Tulp, die de woninkjes hier bouwde? DE ROSKAM heette tot in het begin van deze eeuw een herberg aan het Ruiters- kwartier. Het pand had een gevel teken met een roskam, dat de her innering aan het boerenbedrijf le vendig hield. De herberg maakte deel uit van een reeks koffiehuizen die hier eens aan de oude Koemarkt stonden. Van al deze zaken bleef tot nu slechts een bestaan. HET VELDHOEN heette tot omstreeks 1850 een huis aan de Korenmarkt, dicht bij de Korfmakerspijp. We mogen wel aan nemen, dat de gevel met een afbeel ding van een hoender was versierd. HET HUIS VAN JAN NEKJE is een aanduiding, die men nu niet meer zal horen: de ouwe Liwadders bedoelden er het voormalige Tucht huis mee en Jan Nekje was een gerechtsdienaar, die met een scheve nek door het leven ging. DE AALTJE HIERONIMUSPIJP is er wel een Leeuwarder, die weet, waar die lag? Wel, over het water van de gracht, die eens liep langs de Eewal en wel tegenover de Grote Hoogstraat. De Aaltje Hieronimus- pijp werd in later jaren Hoogstraat- pijp genoemd. Een van onze abonnees bezorgde ons een indrukwekkende oorkonde, d indertijd heeft behoord bij een „eereteeken tot belooning van eervolh langdurigen werkelijken dienst bij de Schutterijen". Dit ereteken is september 1900 toegekend aan de kapitein bij de dienstdoende schuttel te Leeuwarden, de heer P.C. Scheffelaar Klots - die naam is in sierlijk letters op de oorkonde aangebracht. De oorkonde heeft zulke enorme afmetingen, dat we het geval moeilijk i 't Kleine Krantsje kunnen afdrukken, maar wij willen de tekst wel eve voor U overschrijven. „Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses va Oranje Nassau enz. enz. enz. Op de voordracht van onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, van 2> september 1900, No 1786 S Afdeeling M en S, Gezien de Koninklijke Besluiten van 5 December 1861 (Staatsblad no 149 en van 30 December 1866 (Staatsblad no 244) Hebben goedgevonden en verstaan: het bij voorgeschreven Koninklijke Besluiten ingestelde EERETEEKEh tot belooning van eervoUen langdurigen werkelijken dienst bij de Schutte rijen toe te kennen aan: P.C. Scheffelaar Klots kapitein bij de dienstdoende schutterij te Leeuwarden. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering var dit besluit 's Gravenhage, den 28 September 1900 De Minister van Binnenlandsche Zaken (geteekend) H. Goeman Borgesius geteekend Wilhelmina Overeenkomstig het oorspronkelijke, de Secretaris Generaal van Binnen landsche Zaken en dan een krabbel, die geen mens kan lezen." Tot zover de tekst van deze oorkonde. Zeven jaar nadat de kapitein deze onderscheiding kreeg, zijn de Schutte rijen en dus ook die in Leeuwarden opgeheven en het moet al heel lang geleden zijn, dat de naam Scheffelaar Klots nog een bekende klank had in de stad. Mochten nabestaanden van de onderscheiden kapitein geïnteresseerd zijn in deze oorkonde, laten ze zich dan met 't Kleine Krantsje in verbinding stellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 5