4
't 3£leine 3^-rantóje leeót iedereen
Lezers klommen in de pen
DE KLEINE LORD
Naai aanleiding van het artikel
„Herinneringen" in 't Kleine Krant-
sje no. 156 van 27-11-1971 waarin
mevr. F.G. Bijlsma-Zijlstra geschre
ven heeft over de fotograaf Craye
en zijn stiefdochter, de voordracht
kunstenares Alida Ringler, zend ik
hierbij een foto van haar, gemaakt
door haar stiefvader.
Ik heb zowel de heer Craye als mej.
Ringler heel goed gekend. Mijn
vader was evenals de heer Craye
bestuurslid van de rederijkerskamer
„Ten Kate". In 1906 werd daar op
gevoerd het toneelstuk „De Kleine
Lord" (3 maal in Leeuwarden en
1 maal in Groningen). Ik was toen
bijna 14 jaar en heb de hoofdrol
moeten vervullen. Mej. Ringler heeft
die rol met mij ingestudeerd (de
gehele zomer elke woensdagmiddag
bij haar thuis, dat viel niet mee voor
een jongen die graag op straat speel
de). Van deze rol zend ik hierbij
een portret van mij. Voor de lezers
en lezeressen die zich misschien nog
namen kunnen herinneren meld ik
hierbij de andere medespelenden,
n.l. Mej. Ringler, mevr. Heppener-
Goudappel (mijn moeder), mej. van
Nimwegen en de heren: Hoogeveen,
Slaterus, van Kalsbeek, Craye, Wei-
dijk, Hoogterp en Schuurmans.
Ik vond het artikel van mevr. Bijls-
ma erg leuk om te lezen, het wekte
bij mij ook weer oude herinneringen
op. Ik hoop haar een genoegen te
hebben gedaan met de publicatie
van het portret van mej. Ringler.
Amsterdam J.P. Heppener
HARLINGERSTRAAT
In een vorig Kleine Krantsje las ik
het artikel van Mevr. Bijlsma-Zijlstra
over de belevenissen in de Harlinger-
straat. Ik heb me suf geprakiseerd
wie dat meisje Zijlstra is, woonde
U in de Harlingerstraat of Tram
straat? Wij woonden in de Harlinger
straat op no. 20 naast de fam.
Craye. Wij speelden met Antoon
Kermans, Jo Harmensen, Tjikko
Uilkema, Dijkema, Roel v.d.
Geest, een jongen van Tak.
Hierbij een winterfoto van 1909
in de Harlingerstraat en wel van
5 maart. Voor het huis van de
latere meester Roel de Jong staat
zijn moeder en voor het raam zijn
vader. Rechts in de tuin staat mevr.
Harmsen. In de slee zit Teuntje
van Oostrum, achter de slee Klaas
van Oostrum, naast de slee Antoon
Kermans. In het kistje daarachter
zit Tjitske van Oostrum (overleden
in 1909) direct daarvoor Frans van
Oostrum en daarvoor Jo Harmsen.
Op de arm van mijn vader P. van
Oostrum zit Ali van Oostrum. Ver
der staan er nog op Metje Schaaf
en meisje Rosier. De groepsfoto is
gemaakt ter gelegenheid van een
hardrijderij in de winter van 1909
op het slootje achter de huizen van
de Harlingerstraat. Op de zittende
rij vanaf links jongen Tak, Piet v.d.
Geest, meisje Uilkema, Antoon Ker
mans, Jo Harmsen, Klaas van Oos
trum, Frans van Oostrum, Dijkema,
achter Dijkema en de twee daar
rechts van Eerste rij staande
van af links, Metje v.d. Schaaf, haar
broer, v.d. Geest, Trijntje de Boer,
twee onbekenden, Roel v.d. Geest,
Tjikko Uilkema, Jan Kermans, twee
meisjes Rosier, daarna met gestreep
te kraag Teuntje en Jiske van Oos
trum, weesmeisje derde rij
links Harmsen. Roel de Jong zijn
vader, mevr. van Oostrum,
Metje v.d. Schaaf, daartussen een
broer van Jo Harmsen, even te zien
mevr. Harmsen, dan meester Roel
de Jong met bolhoed, daarna vier
onbekenden, dan mevr. v.d. Geest
en daarvoor met witte bef mevr.
Rosier. Ik hoop voor U Bijlsma-
Zijlstra, dat U daar veel bekenden
van ruim zestig jaar terug weer
ziet, misschien zit U er zelf ook
tussen.
Schiermonnikoog K. van Oostrum
OSSEKOP
Graag wilde ik U langs deze weg
hartelijk bedanken voor de door U
gepubliceerde foto in het Kleine
Krantsje van de Muziekvereniging
Concordia. 1
Mijn vader stond op deze foto rechts
in de bovenhoek, dat was de heer
J. v.d. Meulen. Hij is nu al weer
14 jaar geleden overleden.
Wij hebben ruim 40 jaar in de Osse-
kop no. 2a gewoond en hadden
daar een rijwielhandel. Het was een
oud huis dat geweldig tot onze
verbeelding sprak. Er waren twee
zolders boven elkaar. Op de tweede
zolder stond nog een gedeelte van
een stenen bakkersoven, die erg oud
geweest moet zijn. Deze is later
weggebroken. Mijn moeder kreeg
een groot plat, waarvoor een ge
deelte van de zolder moest worden
opgeofferd. Via dat plat konden wij
toen alle daken van het hele blok
door de dakgoten bereiken. Als je
je daar verstopte kon niemand je
vinden; dat het een gevaarlijk spel
letje was is nooit bij mij opgekomen.
Op de eerste zolder was een grote
inham, waarin een deur zat, die
dichtgespijkerd was, wij konden er
niet bijkomen, want mijn ouders
hadden daar hun brandstof opge
slagen. Wij waren ontzettend nieuws
gierig, naar wat zich achter die deur
bevond. Op een dag, toen wij er
speelden kwamen wij dat te weten.
Met veel gekraak ging de deur open
en daar stond een voor ons vol
komen onbekende man. Wij ston
den als aan de grond genageld, zo
schrokken wij. Hij maakte zich
bekend als een logé van onze ach
terbuurman, hij wilde ook wel eens
weten waar die deur naar toeging
en was zo bij ons op zolder terecht
gekomen. Na zijn excuses aange
boden te hebben, spijkerde hij de
deur weer dicht.
In de oorlog zochten wij een schuil
plaats voor mijn broer. We haalden
de planken achter uit een kast, toen
bleek dat achter deze kast een gang
zat, die rechts af sloeg en daar was
een ruimte met een koepelvormig
raam in de vloer. Er hingen touwen
met een vergane mand en een katrol.
Wij hebben het na de oorlog weer
dichtgemaakt. En nu mijn vraag:
ik heb altijd graag willen weten wat
er oorspronkelijk in dit pand heeft
gezeten en of het huis op de Ber-
likumer markt en op de Ossekop
2a vroeger bij elkaar gehoord heb
ben. En is het pand aan de Ossekop i
altijd een zakenpand geweest? Vroe
ger misschien een bakkerij. Ik heb
hier nooit achter kunnen komen.
Misschien kunt U dit voor mij doen.
Of weet U een manier voor mij om
dit te achterhalen. Bij voorbaat mijn
hartelijke dank.
Mevr. Pagels-
Leeuwarden v.d. Meulen
Helaas kunnen wij U over dit
interessante pand, waarin U
heeft gewoond, weinig nieuws
vertellen. Er zou wellicht iets
van uit te vissen zijn, maar dat
is dan wel een moeizame en
tijdrovende zaak. De heer Jans-
ma, hengelsportartikelen, die het
pand nu in gebruik heeft, ver
telde ons, dat er in de loop van
de laatste jaren heel wat in het
huis is verbouwd. Er zijn daarbij
kolossale muren aangetroffen
van wel vijftig of zestig centi
meter dik. Het verhaal ging toen
dat er schietgaten in de muren
zaten, waarmee in vroeger tijden
het Blokhuis bestreken werd.
Het naastliggende pand van de
heer Jansma, op de hoek van de
Oude Oosterstraat, zou toen een
koetshuis zijn geweest. De heer
Jansma had gehoopt nog oude
funderingen aan te treffen, toen
hij in Uw ouderlijk huis een
betonvloer liet leggen, maar wat
ze er ook aantroffen, het was
allemaal puin.
Red. 't KI. Kr.
PUTJESCHEPPERS
Hartelijk dank voor het plaatsen
van mijn vraag en van de binnenge
komen antwoorden daarop omtrent
Ds. Brakman. Ook aan hen die ant
woordden mijn grote dank.
Dan iets héél anders en misschien
hebt U daar wel eens over geschre
ven. N.l. over twee flinke, ijverige
mensen die met hun wagen en hun
gereedschap in de dertiger jaren
onze stad doorkruisten om op tal
van plaatsen hun nuttig werk te
doen.
Zij waren „putjescheppers". Met
hun rechthoekige schep aan lange
steel schepten zij het bezonken vuil
uit de geopende straatkolken. Door
de gaten van de schep liep het water
af. Het vuil namen zij in hun wagen
mee. Van henzelf herinner ik me
niets meer. Van hun wagen weet ik
nog iets. Die zag er ongeveer uit als
een grote handkar, was netjes blauw
achtig geverfd. De kar moet speciaal
voor dit doel ontworpen en gemaakt
zijn. In het midden bevond zich de
grote vuilverzamelbak van circa 1
m3 inhoud. Deze stak tot beneden
de hartlijn van de wielas; deze wielas
zal dus of uit tweeën hebben be
staan of een rechthoekige vorm om
de bak heen gehad hebben. De
beladen wagen was te zwaar om
uit de hand geduwd te worden, 't
was een motorwagen! Vóórop stond
een langzaam draaiende horizontale
ééncylinder benzinemotor met de
hartlijn van de krukas in de rijrich
ting. De motor had verdampings-
koeling, twee vrij zware vliegwielen
en werd van voren met een kruk
aangeslingerd. Hij sloeg steeds dade
lijk goed aan. De motor dreef via
een koppeling een achteras van een
auto. Waar eens op die as de achter
wielen zaten, waren nu tandwielen
voor kettingen. Aan weerskanten
één. Via die kettingen werden grote
re kettingwielen aangedreven, op
elk wiel van de wagen één. Deze
waren aan de naven en aan de
spaken van de wagenwielen beves
tigd. Deze laatste waren van het
gebruikelijke type met houten na
ven, houten spaken, omgeven door
opgekrompen ijzeren wielbanden.
Van het handvat van de wagen uit
werd de motor bediend. Eén touw
tje naar de carburateur en één
touwtje naar het koppelingshandle.
De wagen reed ongeveer zo snel als
een gewone handwagen. Werkelijk
deze wagen of althans foto's ervan,
verdienen plaatsen in onze stads
archieven en in automusea! Met de
namen en foto's van hen die met
deze wagen rustig en kundig hun
werk verrichtten.
Den Haag A. van Hespen
SCHOOLFOTO
In het Krantsje 13-11-71, nr. 155
staat een schoolfoto van mevr. Das.
Daar ken ik ook nog verschillende
van. De onbekende die achter haar
staat, is Hannes Gutman. Deze woon
de indertijd in de Bleekerstraat, z.g.
„Gloppe". Daar was toen een koe-
Verder lezen op pagina 10