MELIE CASTELEIN de vriendelijke ijscoman 6 He jou die nog kannen Uit de tijd van schieringers en vetkopers f leine 3£rantaje leeót iedereen SKERNE WYBE EN Z N HELDENDADEN HET IS BEKEND, DAT FRIESLAND IN VORIGE EEUWEN HEEL WAT STINZEN EN STATES HAD. VAN DIE VELE ADELIJKE HUIZEN ZIJN ER MAAR EEN PAAR OVERGE BLEVEN, ZOALS HERINGA-STATE IN MARSSUM, BIJ VE LEN BETER BEKEND ALS HET POPTASLOT, DE MARTENA- STATE BIJ CORNJUM, DEKAMA-STATE TE JELSUM EN DE SKIERSTINS IN VEENWOUDEN. VLAK ONDER DE ROOK VAN LEEUWARDEN BIJ ENGELUM BEVOND ZICH EERTIJDS DE GROVESTINS OF GROUW- STINS, WAAR IN DE VIJFTIENDE EEUW DE FRIESE EDEL MAN WYBE SJOERDS SIRTEMA VAN GROVESTINS LEEF DE. LATER, TOEN DE OUDE STINS VERVANGEN WERD DOOR EEN SLOT, KREEG HET DE NAAM SIRTEMA-STATE. OOK DAT SLOT VERDWEEN EN TOEN KWAM ER EEN GEWONE FRIESE BOERDERIJ VOOR IN DE PLAATS, DIE MEN ER NU NOG KAN VINDEN. Adelijke huizen uit vroeger tijd: dit is Martena State in Cornjum. Op de foto hieronder de poort van het Poptaslot. Die net genoemde Wybe Sjoerds kreeg de bijnaam Skerne Wybe, omdat hij tegen de gewoonte van toen in zich regelmatig glad schoor. Hij was een van de voornaamste edelen in de Vetkoperspartij. Vaak liep hij rond, vermomd als monnik, of als gewoon soldaat of boer of schipper, om als verspieder achter de geheimen van de Schieringers te komen. Tal van heldendaden kon den in die roerige tijden op naam van Skerne Wybe geschreven wor den. Zo bevrijdde hij Folkerus abt van Lidlum in 1479 uit de stins van de Schieringer edelman Roorda te Tzummarum, die door deze gevan gen werd gehouden, waarna de stins door Wybe van Grovestins en zijn handlangers in brand werd gestoken. STROOPTOCHTEN In 1480 woonde op Hottinga-Huis bij Nijland Swob Sjaardema, we duwe van Jarich Hottinga en nicht van Skerne Wybe. Haar broer Sikke Sjaardema van Franeker, een Schie ringer, had haar Huis versterkt en vanuit deze sterkte ondernam hij zo nu en dan strooptochten tegen de Vetkopers. Drie hoofden van de Vetkopers, onder wie Wybe, begon nen dit te verdrieten en zij besloten Hottinga-stins met geweld aan te tasten. Met een sterke krijgsbende sloten ze de stins in en begonnen deze met een paar bussen - kanon nen - te beschieten. De bezetting van Hottinga-stins was echter in een goede staat van verdediging gebracht en de belegering haalde weinig of niets uit. STERKE BENDE Toen Sikke Sjaardema van Franeker na een paar weken kennis kreeg van de belegering van Hottinga-stins, toog hij met een sterke bende naar het Vetkopersgezinde Bolsward en overrompelde de stad. Hij hoopte daardoor de vijand te verlokken Hottinga-stins in de steek te laten en naar Bolsward te komen. Inder daad stuurden vetkopers een deel van het leger, dat Hottinga-stins .ingesloten hield naar Bolsward en versterkt met andere benden van de Vetkoperspartij, lukte het hen Sjaardema uit de stad te verdrijven. Na drie weken belegering van de sterke Hottinga-stins besloten Sker ne Wybe en zijn medebevelhebbers door list te bereiken wat hun met de belegering niet lukte. Wybe no digde zijn nicht uit tot een mond gesprek, maar Swob begreep dat ze op haar hoede moest zijn en terwijl ze zich ziek hield kwam ze, ge steund door twee mannen, aan de gracht en veinsde daar niet verder te kunnen lopen. Zij beduidde Wybe, dat hij maar bij haar moest komen. VROUWENLIST Terecht vreesde Wybe verraad en hij vroeg haar: „Swob nicht, is 't lauwa?" Nicht Swob is het belofte? En zij antwoorde: „Ja Wybe miich!" Ja neef Wybe. Vertrouwend op haar woord, ging Wybe over de voor dat doel neergelaten valbrug, maar terwijl hij met haar sprak, gaf Swob haar geleiders een teken, waarna de valbrug omhoog ging en Wybe ge vangen was. Op voorwaarde van lijfsbehoud van Wybe werd de belegering opgeheven maar de Engelumer edelman kon het maar moeilijk verkroppen, dat hij zich door vrouwenlist had laten verschalken. Hij wreekte zich zoveel hij kon op de Schieringers van Franeker, van wie hoofdman Sikke Sjaardema op zijn beurt op wraak zinde. Hij trok met een sterk leger naar Engelum en belegerde Wybe op z'n stins, die met zware bussen werd beschoten. Wybe, vertrouwend op de sterkte van zijn Huis, stond voor een blind venster de bewegin gen van de vijand te bespieden. Daar trof hem een dodelijke kogel. Toen gaf zijn volk de stins over en deze werd door de Schieringers tot de grond toe geslecht. Dit gebeurde in 1482 op 27 mei. Op de boerderij in Engelum, op de plaats waar eens de sterke stins van Skerne Wybe stond, heeft men lang een harnas en een kogel bewaard, welk harnas door Wybe zou zijn gedragen en welke kogel een einde aan zijn leven zou hebben gemaakt. Maar ook die laatste herinneringen aan Skerne Wybe zijn er nu niet meer. R. VISSER Nou en of, heel velen hebben hem gekend, want Meile Castelein heeft bijna veertig jaar, van 1912 tot 1950, voor de Lijempf staven ijs rondgebracht naar café's, slagers, bakkers en ziekenhuizen, waarbij hij, vooral bij de jeugd, een grote populariteit genoot. Zo kende iedereen hem als „de ijsman" en hij hoefde zich nergens te vertonen - eerst met de paarden- wagen, later met de auto - of de kinderen repten zich naar hem toe en klonk het van alle kanten „buur man ma'k een stukje ies?" En „buurman" voldeed graag aan ieders verzoek. Geen kind ging heen zon der het begeerde harde stukje ijs, dat immers toch afbrokkelde van de staven, die met een lange haak uit de wagen werden gehaald. Ook veel oud caféhouders, slagers en zusters van ziekenhuizen zullen zich de opgewekte Meile Castelein met z'n rossige snor nog herinneren. Nooit was hem iets te veel. In de ziekenhuizen moesten de staven alle trappen opgesjouwd worden en de kroegbaas zei: „leg ze maar in de kelder". Bijzonder verdienstelijk maakte Meile Castelein zich ook bij de buurtfeesten in de omgeving van de Fabriekssteeg en de Romkeslaan. Dan kwam hij in actie om de kleinste kinderen in de optocht te rijden, waarbij hij paard en wagen prachtig versierde. Er stonden ban ken op de wagen en veilige hekken er omheen. De ijsman zelf had zich dan potsierlijk uitgedost, nu eens als clown, dan weer als een oude vrouw - zo verhoogde hij de feest vreugde. Personeelsleden van de Lijempf ten slotte zullen zich Meile Castelein ook herinneren als een ras-eierzoe- ker, die er 's nachts om drie uur al met de roeiboot er op uit ging om alle anderen maar voor te zijn. En - altijd met succes, want hij kón ze vinden, zonder dat hij ze zocht - aan de bewegingen van de vogels kon Castelein zien, waar de eieren lagen. Helaas heeft Meile Castelein niet zo lang kunnen genieten van zijn pen sioen. In mij 1954 is hij overleden, toen hij een en zeventig was. ■MM

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 6