9 OP BEVEL VAN POSTHUMA „DE AUTO VAN DE HEER DIJKSTRA" t Vileine rantóje leeet iedereen Van een van onze abonnee's, mevrouw W.R. Kraayenga-Van Nimwegen te Roden, ontvingen wij een bijzonder aardige her innering aan de Eerste Wereldoorlog, een gedicht uit de winter van 1917, toen de mensen zich veel moesten ontzeggen „op bevel van Posthuma". Deze Posthuma, de econoom en staatsman, Folkert Posthuma, geboren in 1874 in Leeuwarden, was van 1913 tot 1918 minister van Landbouw, Nijverheid en Handel in het kabinet Cort van der Linden. Het was een man met grote verdiensten voor de voedsel voorziening in oorlogstijd. In de tweede wereldoorlog is deze oud Leeuwarder jammer ge noeg helemaal de verkeerde kant opgegaan. Hij was toen de „Gemachtigde voor de Volkshuishouding" en werkte nauw samen met Anton Mussert, de leider van de N.S.B. De oud minister werd toen zo gehaat, dat de illegaliteit hem besloot te liquideren, wat in 1943 is gebeurd. Hier nu dat gedicht uit W.O. 1, „Op bevel van Posthuma..." EEN GEESTE INVAL HAALT MEER UUT AS EEN GIFTIGE UUTVAL AT JE BETER WUDDE WILLE BINNE JE AL BEZIG BETER TE WUDDEN WE MUTTE DE BRON VAN 'T GELUK NIET BUTEN, MAR IN ONS SOEKE. DAARDEUR WUD DE WE VRIJ EN SELSSTANNIG IN 'T SAKELEVEN HET HIJ HET MEEST SUKSES, DIE'T VAST HOUDT AN'T OUWE, SOLANG DAT GOED IS EN DIE'T GRIEPT NAAR'T NIJE, SODRA DAT BE TER IS SPARE WUDT MOEILIJKER AT JE ALS MAR MEER VEDIENE, DAAROM MUT JE ER VROEG MET BEGINNE OP HALVE KRACHT BERIEKE JE GIEN HALF, MAR HELEMAAL GIEN RISSELTAAT JE MUTTE DOEN WAT JE SEG- GE, MAR NIET ALLES SEGGE VAN WAT JE DOEN WIESHEID SONDER AKSIE IS AS EEN BOOM SONDER VRUCH TEN ARBEID IS 'T KRACHTIGSTE MEDICIEN DE MEESTE SKIPPEN VEGAAN VLAK BIJ DE KUST BELANGRIEKER DAN DE NAAM, DIE'T JE KREGEN HEWWE, IS DE NAAM, DIE'T ANDEREN JE GEVE EN BELANGRIEKER DAN DE NAAM DIE'T ANDEREN JE GE VE IS DE NAAM, DIE'T JE JE SELS VERWERVE WAT VOOR EEN DWAAS GELUK EN ONGELUK IS, NOEMT DE WIEZE VESTAND EN ONVE- STAND Ongelukken op de weg - ze waren er al, toen het aantal auto's bij wijze van spreken nog te tellen was op de vingers van één hand. Dit is een foto, die lang geleden in een geillustreerd blad heeft gestaan met het onderschrift: „Toen de auto van den heer Dijkstra in de Spanjaardslaan te Leeu warden bij het uitwijken voor een meisje van het „goede pad" afweek, heeft de kraanwagen van de firma Rosier haar weer op 't pad geholpen". De aanduiding „De auto van den heer Dijkstra" was in deze gezegende tijd kennelijk al voldoende om duidelijk te maken welke wagen werd bedoeld - mis schien was er toen nog maar één Dijkstra in de stad, die in het gelukkige bezit van een auto was... Wat niet in het onderschrift stond was de attente aanwezigheid van „tuunpliesje" Fetter; hij staat - rechts - klaar om in te grijpen, zodra dit nodig mocht zijn. De politieman links Ujkt ons Tolman toe, „dikke Tolman" zoals wij zeiden, wanneer hij in z'n indrukwekkende motor met sijspan kwam tangsrazen. Nergens licht op, alles duister, Uitgestorven lijkt het huis, Heel 't gezin bij één klein lampje, 't Huislijk leven wordt een kruis. Ook de dienstmaagd zet zich kalmpjes Tusschen oudsten zoon en pa Om het keukenlicht te sparen... Op bevel van Posthuma. Schoolwerk maken wordt ondoenlijk Door 't rumoer en door 't gepraat; Pa moet nog bureauwerk nazien, Wat ook al niet heel best gaat. Houd je hoofd maar eens bij 't werken, Als je spruiten voor en na Aan dezelfde tafel stoeien... Op bevel van Posthuma. Om het half uur loopt er eentje Naar het kastje in de gang Om deri meter af te lezen... Ma doet dit niet meer sinds lang, Van het bukkend controleren In de koude vroeg en spa, Heeft zij reeds het spit gekregen... Na 't bevel van Posthuma. Tegen negen: luid geklingel; Door het duister gang-portaal Strompelen de naaste buren Met hun kind'ren... groot kabaal „Onze meter wijst al driekwart Op een enkel streepje na, Daarom komen we bij jullie... Op bevel van Posthuma..." Baden wordt de reinste luxe, Wie zich dat nog permitteert, Moet een week in 't donker zitten: Al zijn gas is opgeteerd; Mientje kan geen krullen branden En zij loopt dan ook weldra Met een „slecht en recht" coiffure Op bevel van Posthuma. DE GROATSTE FOUT DIE'T JE MAKE KANNE IS ALTIJD MAR BANG TE WEZEN VOOR DE FOUT, DIE'T JE MISKIEN MAKE SALLE

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 9