EEN VAN DE OUDE LEEUWARDER BUURTEN, DIE HET MEEST GELEDEN HEBBEN ONDER HET VERNIETIGENDE WERK VAN DE SLOPERS, LIGT IN DE SCHADUW DER OLDEHOVE. HET IS DE BUURT VAN DE BOTERHOEK, WAARTOE WE ALLE BELENDENDE STEEGJES EN STRAATJES MOGEN REKENEN, WAARVAN DE BEWONERS DE LOGGE STENEN WACHTER VAN DE STAD KUNNEN ZIEN, ZODRA ZE HUN HOOFD BUITEN DE RAMEN STEKEN: DE GROENEWEG, DE SLURF, HET SINT JOBSLEEN, HET HEER IVOSTRAATJE, DE KALVERGLOPPE EN HET PLEIN VOOR DE TOREN ZELF, DAT TEGENWOORDIG OLDEHOVEPLEIN GAAT HETEN. EEN PARTJE VAN DEZE BUURT IS JUIST DE LAATSTE ZOMER GEHALVEERD EN TEN OFFER GEVALLEN AAN HET GROTE SANERINGSPLAN, DAT STRAKS NOG VEEL MEER GATEN ZAL SLAAN IN DIT EENS ZO ONGEMEEN INTERES SANTE DEEL VAN ONZE STAD EN DAT TENSLOTTE DEZE HELE BUURT VAN DE BOTERHOEK VAN DE KAART ZAL VEGEN. NA HET SANEREN VAN VRIJWEL DE HELE KALVERGLOPPE, VAN HET HOFJE GOOSSEN, VAN HET BRANDJE- EN HET ORANJEKLOOSTER EN VAN DE KORSTBIJTERSTEEG, WERD NU HET HEER IVOSTRAATJE VAN DRIE KWART VAN ZIJN WESTELIJKE HUIZENRIJ EN DAARMEE VAN ZIJN HART BEROOFD. SLECHTS EEN PAAR PANDEN BLEVEN STAAN ALS ENKELE OP MERKELIJK GAVE KIEZEN IN EEN GEBIT, DAT DOOR EEN ZWARTE TAND- ZIEKTE IS AANGETAST. 3Uei»ie Z^rantóje Teeet iedereen In de schaduw van Daar er al eerder enkele huisjes uit de oostelijke flank van dit korte, wat hellende, verbindingsstraatje tussen Grote Kerkstraat en Boter hoek door afbraak vielen en plaats moesten maken voor nieuwe pak- huisjes, is er weinig overgebleven van wat eens het Surivestraatsje was, zoals iedere rechtgeaarde Butter- hoekster het noemt. Verdwenen zijn de meeste huisjes, waarin de Heer Ivostraters hun dik wijls bewogen levens hebben ge leefd; ontluisterd wachten de ande re, nog overeindstaande woonhuis- jes op hun onvermijdelijk lot. Slechts het robuste gebouw van de „Goud- keuring" - het Goudkantoor van weleer - troont er nog in volle glorie, al is het al lang geen goud meer wat er achter zijn gore gevel blinkt... VOOR DE OORLOG De aanslag op het Heer Ivostraatje begon eigenlijk al voor de oorlog, toen de lagere school op het Olde- hoofster Kerkhof, die bijna tegen het Surivestraatsje aanleunde, moest worden afgebroken. De school werd de gemeente te duur, omdat het water uit de grafkelders, waarop het gebouw merkwaardigerwijze rustte, voortdurend de vloer aanvrat, met alle nare gevolgen van het bederven van de lucht in de school. Later verdwenen de eerste wonink jes van het straatje zelf, tot een paar maanden geleden ,,'t Gebouw" als voorlopig laatste slachtoffer werd opgeruimd. Dat „Gebouw" grensde zowel aan het Oldehoofster Kerkhof als aan de Boterhoek en het Heer Ivostraatje en het dankte zijn naam alleen aan het feit, dat het wat forser uit de metselaarshanden ge komen was dan z'n zusjes ernaast. De horlogemaker Miedema had er vroeger zijn winkeltje in en het was daar, dat in het openbaar in Leeuwarden de eerste grammofoon platen werden gedraaid. Vaak tot 's nachts twaalf uur toe, waarbij het auditorium uit dichte drommen buurtbewoners bestond. Klokkenmaker Miedema was niet de enige figuur uit het straatje, die Dit is Lange Ule Norberhuis: slag om de Oldehove voor de begrafenis.. in de belangstelling stond en over wie de bewoners van vroeger nu nog praten, wanneer er herinneringen worden opgehaald. Alle Surivestraters, die er een halve eeuw of langer geleden woonden, zullen zich die figuren nog herinne ren - de schoenmaker Atse van der Meulen met z'n ringbaardje en z'n vrouw, die een mangelinrichting had, de oude turfschipper Oene Schrie- mer met zijn „gouden stoepke", dat hij als een geldkist bewaakte en waarop geen mens een voet mocht zetten, Pekelsma, die altijd een hels lawaai veroorzaakte, omdat hij voor z'n deur zijn ijzeren bakkersplaten placht te maken, Van der Veen, die tot grote schrik van de buurt zijn stoepje in een tuintje herschiep, Tante Kee, manke Boersma, die zowel klad- als kunstschilder was en zijn doekjes tot verrassing van velen nog wist te verkopen ook, Wietze Friso, die o zo moeilijk een kroegje voorbij kon komen zonder er bin nen te zien, diens vrouwelijke com pagnon Naatje Zeekat, de weduwe Boomsma, die haar huiskamer be hangen had met negen portretten van de koningin, Kroeme Neets, die immer dreigde „Ze mutte mie de bek niet openbreke!" „Ulebauk", Aafke, die met koeken liep en daarom ook wel Vrouw Plattekoek werd genoemd en „Ouwe Pabel", Precies vijftien jaar geleden schreef Kleine Krantsje, een reeks artikelen o warden. Het is nu, zoveel later, intd Belangwekkend is ook te constatere

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 6