HERINNERINGEN AAN OUD HOTEL Hier laehten opa en oma om 3 STADSNIEUWS VAN VROEGER t Vileine tóje leeet iedereen WIE DEZE FOTO BEKIJKT ZAL MET WEEMOED TERUGDENKEN AAN HET VROEGERE HOTEL DE NIEUWE DOELEN AAN DE VOORSTREEK, DAT INDERTIJD ZO HAASTIG MOEST WORDEN AFGEBROKEN. PAS TOEN DE SLOPERS GOED EN WEL BEGONNEN TE BREKEN, KWAM MEN ER ACHTER, DAT HET GEBOUW NOG VELE RESTANTEN BEVATTE VAN DE OUDE MINNEMASTINS. NU GAAPT ER NOG STEEDS EEN GAT, WAAR HET EENS ZO GERENOMMEERDE HOTEL HEEFT GESTAAN. REUZE SUCCES Bijziende, goede, lieve, oude Tante: „Kindje, kindje, wat heeft die ver mageringskuur je ongelooflijk veel goed gedaan!" ZIJJJ WENSCH VOORKOMEN „Hilda," sprak de op sterven liggende man tot zijn vrouw, „met mij zal het spoedig gedaan zijn. Jij echter bent jong en zal verder van de zaak moeten leven. Kijk goed toe, dat alles goed gaat en beloof me, datje den procura tiehouder zal trouwen, dan weet ik dat de zaak goed behartigd wordt." „O Max," snikte de jonge vrouw, „daarop kan je volkomen gerust zijn - wij zijn immers al zoo goed als verloofd." DE GROOTSTE UITVINDER „Jongens, wie is de grootste uitvinder?" „Vader, meester." „Je vader?" „Ja, meester, want als vader 's avonds laat thuis komt speelt moeder op en dan zegt ze: „Jij vindt eiken avond wat nieuws uit." DE EERSTE MENSCH Meester: „Wie kan me zeggen, wie de eerste mensch was?" „Nu! Wie weet het?" Jan: „Cohen, meester." Meester: „Cohen! Hoe kom je daar aan? Dat heb ik je toch niet geleerd. Ik heb je geleerd, dat Adam de eerste mensch was." Jan: „Dat hebt u wel geleerd, maar dat is niet zoo, meester, want bij ons in de straat staat op een winkelruit: „Adam, voorheen Cohen." PACIFIST Vriend tot een weduwnaar: „Wel, oude jongen, begin je zoo langza merhand niet eens weer over trou wen te denken?" „Nooit meer oorlog", is mijn devies. BRANDEWIEN DE GEESTSTRAAT DE WYBRAND DE GEEST STRAAT IS GENOEMD NAAR DE SCHILDER WYBRAND SI- MONSZ DE GEEST, DIE IN LEEU WARDEN GEBOREN WERD IN 1592 EN NA 1660 OVERLEED. HIJ IS O.A. PORTRETSCHILDER VAN HET FRIESE HOF EN DE ADEL GEWEEST - IN HET FRIES MUSEUM EN OOK IN HET RIJKS MUSEUM IN AMSTERDAM HAN GEN NOG PORTRETTEN VAN HEM. WYBRAND DUS, EEN MOOIE NAAM. MAAR IN EEN BRIEF AAN DE REDACTIE VAN T KLEINE KRANTSJE LAZEN WE DEZER DAGEN NIET VAN WY BRAND DE GEEST, MAAR VAN BRANDEWIEN DE GEEST STRAAT EN WE KREGEN HIER UIT DE INDRUK, DAT DEZE STRAAT IN VROEGER JAREN SCHERTSENDERWIJS ZO WERD GENOEMD. ZIJN ER LEZERS, DIE DIT KUNNEN BEVESTIGEN? MAMMMMWMWIWMWM BINNENBRANDJE Zondagmorgen half tien merkte een der kinderen van dewed. J. Hoekstra wonende Achter het Hoogpad no. 7, dat er rook op zolder hing. Hij ver liet zijn bed, keek door het dak raam en zag, dat de schoorsteen geweldig rookte. De oudste zoon Oene stond daarna ook op en merk te dat de schoorsteen in brand stond. Vlug kroop hij bij het dak op en gooide een paar emmers water in de schoorsteen. Intusschen hadden anderen de brand weer gewaarschuwd, die spoedig uitrukte, maar geen dienst meer behoefde te doen. Natuurlijk had het neerploffende water op de bran dende kachel in de kamer een vreeselijke toestand geschapen. Vrouw Hoekstra wist dan ook niets beters te doen, dan de stoelen maar op de bedden te gooien en daar ook de kleine kinderen te depo neren. Zoo kreeg ze ruimte en daar waren èn kinderen èn meube len nog het veiligste. Buren waren thans ook bij het dak opgeklommen en begonnen nu de schoorsteen eens flink schoon te maken. Dikke stukken smeulend roet vielen naar beneden, die daar door de brandweerlieden onschade lijk werden gemaakt. Nadat de kookkachel was verplaatst, kon men het schoorsteenbord weg nemen, waardoor ook de laatste roetresten naar beneden vielen. Dat het hoog noodig was, dat deze schoorsteen eens schoongemaakt werd, bleek uit de geweldige hoe veelheid roet, die eruit kwam. De bewoonster vertelde, dat zij in drie jaar de schoorsteen niet had laten vegen. Natuurlijk dat in de omgeving en om deze tijd van de dag het brandje veler belangstelling trok. naio\ FAMILIESCHOMMEL „Tante, Vader zegt altijd: als we nog eens naar Indië gaan, neem ik Tante Hortensia mee, dan schommelt de boot niet zoo... wat bedoelt Vader daarmee, Tante...?"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 3