■t m eiiie 3^.ranteje leeót iedereen
8
ACHTER DE HOVEN: VROEGER IDEAAL
OM ER TE WANDELEN
Hoogerbeets van de Provinciale Grif
fie, bij diens overlijden werd het
zijn zoon, mijn oude vriend Willem
en toen deze van het toneel ver
dween werd het zijn vrouw, me
vrouw Hoogerbeets die nu nog de
directrice is.
Vlakbij „Fribourg" was nog een
klein, eenvoudig buurtje, de „Flora-
buurt".
Wij jongens, niet zozeer met weten
schappelijke namen op de hoogte,
noemden het de „Vlooienbuurt".
Verder liep het pad, aan weerskan
ten begrensd door gardenierstuinen,
een prachtig stroopterrein voor
„hofkezingers". Ter waarschuwing
waren hier borden geplaatst met de
kreet „pas op, hier liggen voetangels
en klemmen". Of deze waarschu
wing veel uithaalde bij de jongens,
mogen we betwijfelen. „Allemaal
flauwekul, bangmakerij" beweerden
de knapen. Wanneer er door tuin
ders op het land niet gewerkt werd,
sprongen ze met hun polstok over
de sloot en deden zich tegoed aan
het heerlijke fruit.
Aan het wandelweggetje stonden in
de schaduw van de boompjes ook
een paar ruwe houten zitbanken.
Hier kon de matte wandelaar even
uitrusten, 's Avonds werden deze
banken natuurlijk benut door min
nende paartjes. Menig, nu oud ge
worden, getrouwd paartje, zal zich
deze gezellige zitjes in het laantje
„Achter de Hoven" nog wel her
inneren.
Waar het weggetje een bocht maakte
stond - en staat nog - de kapitale
boerderij van boer Schoustra, de
grootvader van de uitgever van 't
Kleine Krantsje. Woonhuis en schuur
zijn nog intact en spreken van een
ver-verleden!
GREIDELAND
Was men de boerderij gepasseerd
dan hielden de gardenierslanden op
en kwam men in 't greideland.
Rustig graasden hier het beroemde
Friese vokvee, de leeuwerik steeg er
jubelend op en de kievit buitelde er
door het luchtruim.
Al verder wandelend door weide
land passeerden we de spoorlijn
naar Groningen en kwamen we bij
de Twee Kanaalsbrug. Higr stond
de oude boerderij van boer Simmer,
die een schilderachtige indruk maak
te en meermalen het oog van een
kunstschilder heeft geboeid.
Hier was dan onze wandeling langs:
„Achter de Hoven" volbracht en
keerden we, langs het Nieuwe Ka
naal, dat pas gegraven was, weer
naar huis terug.
De naam „Achter de Hoven" vertolkte eertijds duidelijk de bestemming die men eens
aan dit stadsdeel heeft gegeven. Rond de eeuwwisseling waren hier nog overal „hoven",
gardenierslanden en tuindersgronden. Door dit landschap liep een aardig wandelweg
getje waarvan zomers en op zon- en feestdagen veel gebruik werd gemaakt. Toen was
rustig wandelen, een ommetje maken even buiten de stad, nog veel iri trek. Het ge
jakker langs de wegen met auto of bromfiets was er immers nog niet bij. Men genoot
van de vrije natuur, had oog voor de vogelwereld, merkte kleine dieren op die leefden
in de tuinderijen, zag in de sloten grote snoeken staan en luisterde tegen het vallen
van de avond naar fraaie kikkerconcerten.
spooroverweg. Hier had men rechts,
wandelend vanaf de stad, het woon
huis en de tuinierderij van de heer
Aalbers, nu de „Casolith Werken".
DOOR
J.C. VAN DAM j
Aan de andere zijde de bloemkwe
kerij van de heer Wiemers. Een
brede, diepe sloot scheidde hier
wandelpad en bouwgrond. Aan deze
geschiedenis van Friesland een
voorname rol, vandaar dat tal van
straten in deze buurt er naar ge
noemd zijn.
Een eindje verder dan „Mariënburg"
had men, en is er nog, het aardige
rustoord, voor oude mensen „Fri
bourg". In dit oordje genieten oude
echtparen een onbezorgde levens
avond. Direkteur van de stichting
was indertijd de heer Hoogerbeets.
Deze naam is zeker wel zo'n hon
derd jaren aan „Fribourg" verbon
den geweest. Eerst de oude heer
Denkt de oude generatie ook aan
„Achter de Hoven" dan komt ook
de grote brand, die de strocarton-
fabriek in de as legde in het geheu
gen. Deze fabriek stond aan het
eind van de Fabrieksteeg, over de
spoorbaan Leeuwarden-Groningen,
waar later de „Lijempfzich vestig
de.
Nog licht herinner ik mij deze grote
brand die op een avond half Leeu
warden op de been bracht. De fel
rode lucht in dit deel van de stad en
het haastige spoedrijden van brand
spuiten door paarden getrokken,
deed heel wat Leeuwarders naar de
plaats van het onheil snellen.
De rustige stad kwam even uit haar
plooi. Er was iets te beleven. Velen
beschouwden een brand in de stad
als een niet te missen pretje. Het
gezegde „allemaal vrolijk gearmd
naar de brand" deed dan opgang.
Hevig moet het vuur de fabriek
geteisterd hebben. Brandbaar ma
teriaal, karton en papier was vol
doende aanwezig. Zo men beweerde
vlogen stukken half verkoolde kar-
tonblokken de lucht in. Door de
wind gedreven vlogen ze richting
Achter Tulpenburg. Deze dicht be
volkte buurt liep niet weinig gevaar.
Gelukkig beperkte de brand zich
alleen tot de fabriek. Bluswater uit
de Potmarge, waaruit men met man
en macht het water pompte, was
voldoende aanwezig. Met grote hand
pompen, zo'n zes man aan iedere
pomp, werd een massa water op de
vuurgloed gestort. Niet alleen brand
weerlieden, maar ook vrijwilligers
bonden de strijd tegen het vuur aan.
Vroeg in de morgen was men de
brand meester en toog iedereen vol
daan en weer vrolijk huiswaarts.
Boze tongen, en die zijn er altijd en
overal, uitten de veronderstelling:
„door de brand, uit de brand, honny
soit qui mal y pense".
Het aardige wandelwegje „Achter
de Hoven" begon eigenlijk over de
sloot is voor mij een herinnering
verbonden n.l. deze: hier ben ik, als
kind, aan een zekere verdrinkings
dood ontsnapt. Later, in mijn veel
bewogen leven, heeft de, dood mij
op andere manieren willen grijpen
maar is daar, tot nu toe, niet in
geslaagd.
KOPJE ONDER
Als kind zat ik aan die sloot, op een
„batte" visjes te vangen. Hoe het
kwam weet ik niet, maar ik tuimel
de in het water en ging „kopje
onder". Daar de sloot diep was,
was ik er zo maar niet uit. De
knecht van de tuinier Wiemers, die
op het land werkte, moet het ge
zien hebben. Hij sprong te water en
haalde de drenkeling er uit en
vervolgens bracht hij deze naar huis.
Nog duidelijk herinner ik mij na een
paar dagen op bed, dat mijn moeder
en ik het huis van de redder op
zochten en deze beloond werd met
een kistje sigaren van 25 stuks (twee
kwartjes) en zijn vrouw met een
echte Deventer koek van Verkade,
prijs 22 cent.
Tegenover de plaats waar ik bijna
mijn leven verloor, stond het fraaie
buiten „Mariënburg" bewoond door
jonkheer Vegeling van Claarbergen,
nu de Hervormde kweekschool. Een
grote tuin met vijver omringde het
lusthof. Deze familie speelde in de
Het wandelweggetje Achter de Hoven - wie bewaart er nog prettige herinneringen aan? Links boven het oude
Mariënburg, rechts boven een schilderachtig hoekje.