D avid Carets 4 IN MEMORIAM DIE IS 212 JAAR GELEDEN GEBOREN janp. i janp. n „MIÜN GROOTVADER" t Sileine 3<Crai\tóje leeót iedereen Lezers klommen in de pen de zuivelwinkel aan de Ooster Grachtswal? Graag had ik dan z'n adres, dan kunnen we elkaar mis schien nog eens schrijven of op zoeken. Zutfen Mevr. T. v.d. Berg- v.d. Wal OUWE TIETSJE Hartelijk dank voor het boekje met populaire figuren uit oud Leeuwar den. „Ouwe Tietsje" kan ik me nog heel goed herinneren, 'k zie haar nog door onze straat wandelen, vaak stond ze even stil en dan zeiden we tegen elkaar: „Nu doet ze in haar broek!" Ik hoop met veel plezier 't Kleine Krantsje te zullen lezen, je geboor teplaats vergeet je toch nooit. Ook heb ik nog een vriendelijk verzoek. In één van Uw bladen heeft een artikeltje gestaan van wijlen de heer Kor Ket. Als het mogelijk is zou ik graag alsnog dit blad van U ontvangen, 'k Heb vioolles van hem gehad en ben zelf nog in het bezit van een foto van het jeugdorkest. Schoonhoven F. Wibbens-Kamp Er heeft onlangs iets over Kor Ket gestaan in de rubriek Och heden ja" in de Leeuwarder Courant. Wij veronderstellen, dat U dit artikeltje bedoelt. Red. 't KI.Kr. PIET MAROKKO Naar aanleiding van het stuk in het laatste nummer van het Kleine Krant sje, van de heer Knip uit Eindhoven, deel ik U mede, dat volgens mij, zo de man in Atjeh heeft gevochten, hij niet voor een van de namen die Red. 't Kl.Kr. noemt in aanmerking kan komen, hij zou dan dunkt me van veel hogere leeftijd moeten zijn. Wel weet ik iemand die altijd mee hielp bij 't laden van schepen oud ijzer bij Dwinger, die in het Franse Vreemdelingen Legioen geweest was. Hij stond in Leeuwarden bekend als Piet Marokko en hij ging er groots op, dat hij moederziel alleen zware kachels in het ruim „kwakte". Hij kwam oorspronkelijk van Dokkum en heette Piet Lei. Hij was ook een prima kaatser. Weet de heer Knip misschien hoe oud of zijn bedoelde persoon, als hij nog in leven was, nu zou kunnen zijn? Dat zou de oplossing kunnen geven, wie of gelijk heeft van ons beiden en wie of de „typische sterke man" was. Leeuwarden J. Faber Naar aanleiding van het verhaal over Jan P. in het Krantsje 165, neem ik de pen om nog wat te schrijven over Jan P., die ik zeer goed heb gekend en persoonlijk heb meege maakt. Wij gaan nu terug naar de jaren 1914-1922. Ik was pas van de lagere school en kwam te werken Wij moeten het overlijden melden van onze trouwe abonnee, de heer David Carels, voor de oorlog als café-pianist een bekende figuur in Leeuwarden. De heer Carels, die na de bevrijding jaren lang in het büitenland verbleef, woonde de laatste tijd weer in Nederland; het was in Rotterdam, dat hij overleed. Enkele jaren geleden vroegen wij ons in 't Kleine Krantsje af, wat er ge worden was van het eens zo beken de Duo Carels, dat in de twintiger en dertiger jaren furore maakte in een cabaret in het Mariannestraatje en later in het Cabaret Grand Gala in de Korfmakersstraat. Zeer verbaasd waren wij toen op deze oproep een reactie te krijgen van de zoon van dit duo, de heer David Carels, die ons schreef vanuit het Noorse Hamar, waar hij toen woonde en waar ons blad blijkbaar ook op de leestafels kwam. De heer Carels berichtte ons toen, dat zijn ouders, na van Leeuwarden naar Zandvoort te zijn verhuisd, al voor de oorlog waren overleden en dat hij zelf na de liquidatie van het Cabaret in de Korfmakersstraat als pianist was gaan varen bij de Rotter damse Lloyd. Na negen jaar zwalken over de wereldzeeën kon hij in 1941 niet meer naar Holland terug en in Nederlands Indië heeft hij toen het eind van de oorlog willen afwach ten. Hij moest er evenwel soldaat worden en werd bij de komst van de Japanners krijgsgevangen ge maakt. Na de oorlog bleef David Carels in Indonesië, tot hij er in 1961 tenge volge van de politieke troebelen werd uitgezet. Hij kwam toen als restaurant-pianist in Noorwegen te recht, waar hij nog jaren heeft gewerkt. Een enkele maal kwam hij nog over naar Nederland en bezocht dan ook z'n oude stad Leeuwarden, wipte even het kantoor van 't Kleine Krantsje binnen en maakte uitstap jes met zijn goede vriend Gejas, met wie hij altijd een goed contact had bewaard. Tijdens een van deze uitstapjes, nu enkele jaren geleden, verongelukte de door de zoon van de heer Gejas bestuurde auto bij Grouw, waarbij de heer Gejas Senior dodelijk werd gewond. David Carels zelf kwam er goed af en kon vrijwel ongedeerd naar Noorwegen terugkeren. Later zette hij nogmaals voet op Hollandse grond en naar nu bleek ook voor het laatst. Zonder twijfel zal het bericht van zijn plotselinge overlijden veel oudere Leeuwarders even terug doen denken aan de jaren van hun jeugd, toen de jonge David Carels met zijn ouderlijk Duo bruisend amusement bracht in de Leeuwarder cabarets. bij Vlessing machinefabriek, leer ling bankwerker. Ik werd het maatje van Jan P. en moest steeds in zijn vaarwater blijven, zijn lade met gereedschap in orde houden, zorgen dat zijn prakje eten warm werd op de ketel, boodschappen doen bij Betlehem de kruidenier, alles wat eetbaar was. Ik vond hem toen een moordkerel, want er bleef altijd wel Met plezier lazen we het verhaal over Jan P. Mijn man heeft deze figuur ook erg goed gekend en is zelfs verscheidene keren in z'n woonschuit geweest. Hij geloofde zelfs jaren in de wonderhond, die deze Jan P. had. Want hij kon het dier n.l. laten spreken. Als Jan P. tegen de hond zei „Maartje, wat seid het spoor?" Dan kwam van die hond als antwoord een hoge piep. Later kwam mijn man er achter, dat Jan P. het dier stiekum in z'n oor kneep! Het verhaal van de heer B.G. Knip, Eindhoven deed me denken aan een vroegere buurjongen en speelgenoot van mijn broer, ene Barend Knip, wat over of een dubbeltje. Van Jan leerde ik de eerste beginselen van het vak en goed, want hij was een geweldenaar. Ik was nu ook niet zo'n lieverdje en voelde wel eens die grote slof van hem, of een pruim tabak in m'n nek. Maar nog denk ik er aan terug, over de humor en gein. Als hij boven op de bank ging staan en een demónstratie gaf, over de bekering bij 't Heilsleger, alle collega's er om heen, tot baas Kees Oosterloo bij de trap op kwam waar hij ook maling aan had; trou wens aan iedere baas. Ik herinner me nog, dat hij een keer zoek was, ik had toen droge bokking gehaald, 't zal wel een maandag geweest zijn, enfin Jan was weg. In de namiddag werd hij gevonden; er stond een oude locomobiel op het terrein en daar lag Jan met een restje bokking rustig in te slapen, ze hebben hem niet eens wakker gemaakt. Toen ik 19 jaar was werkte ik bij Lande- weer en was het weer feest. Als wij 's nachts door moesten werken, als er een Stanfries lag met een defecte stoommachine, dan moest er eerst gelapt worden, ik werd dan naar Appeldoorn gestuurd om drank en het kostte meer dan ik verdiende maar ik leerde wel werken, al waren mijn leermeesters half zat. 's Mor gens was het karwei plat, daar zorgden Jan en Hannes Veniga wel voor. Twee vakmensen. Geen een was in die tijd brandschoon. Zelf heb ik ook wel in de houtkrullen gelegen op zolder. Jan was gek op jenever, er was een kar los geraakt van de helling, deze moest onder water vast gemaakt worden. Lande- weer kwam met een kruik Bols, daarvoor liep Jan tot aan de nek het koude water in, om de kar vast te koppelen. Een keiharde kerel. Hij was ook nog machinist geweest bij een stoomcarroussel. Jaren later was ik met vacantie in Leeuwarden, wandelde het Kanaal uit, de Condensfabriek was er nog niet, en daar ergens zag ik Jan op een stukje grond een huisje van reclame borden, een hekje er om heen met een bord: „Verboden te roken!" Toen ik zei: „Jan, waar is dat voor?" zei hij, de lucht is hier levensgevaarlijk: spiritus! Dat was weer een staaltje van zijn humor, het was mij toen wel een gulden waard: voor hem een borreltje. Ik zal maar stoppen, want ik kan nog wel meer vertellen van de geintjes van Jan P. Voor mij een onvergeteüjke figuur, en later is dat wat ik van hem heb geleerd, dikwijls te pas gekomen. Bij bezoek in 't Verzorgingshuis heb ik hem ook nog ontmoet, maar toen was hij niet meer de echte Jan P. die op de Ooster Grachtswal woon de en wij woonden op het Zuidvliet no. 14. Mijn broer Jan v.d. Wal speelde veel met deze Barend en had het vaak over Halve Kracht. Ik denk, dat dat die figuur uit Atjeh is geweest. Misschien weet U of de bedoelde heer B.G. Knip, dezelfde is als de Barend Knip van Voor de zoveelste maal vinden oude vrienden elkaar door 't Kleine Krantsje terug. De heer B(arend) G. Knip woont in Eind hoven in de Generaal Bentinck- straat nummer 17. Red. 't Kl.Kr. honderdjarigen Nog iets over honderdjarigen en ouderen. Dezer dagen was ik bij mijn kinderen in Apeldoorn en daar had iets van deze zeer oude mensen in de krant gestaan, en natuurlijk hadden ze dit blad voor mij bewaard. In 't Kleine Krantsje nr. 155 stond een overzicht van 1 januari 1951, toen was het aantal personen boven de 100 in Nederland 36. In januari 1959 was het aantal gestegen tot 58: 22 mannen en 36 vrouwen. Maar nu, aldus de Apeldoornse Courant: 4 maart 1972, Mannen gaan eerder dood dan vrouwen, dat is niets nieuws, hoewel het onbe haaglijk stemt. Toch gaat men op nieuw nadenken als men ontdekt dat er op dit ogenblik in ons land 103 vrouwelijke honderdplussers zijn, terwijl het aantal mannen dat ouder is dan 100 „maar" 57 is. Er zijn momenteel dus 160 honderd plussers in ons land. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt dit aantal ieder jaar groter. We hebben al kunnen lezen dat de oudste in Nederland, mevrouw E. v.d. Burg-Leusveld in Amsterdam 25 maart 108 werd. Toen ze 104 was deed ze nog haar huishoudinkje en werd ze nog geopereerd aan een dubbele breuk. Een jaar later kwam ze in het rusthuis in Amsterdam. Niesko Dubbelboer uit Almelo is met zijn 102 jaar de oudste inwoner van Overijssel. Hij heeft tot op hoge leeftijd zijn sigaartje gerookt en zijn borreltje gedronken. Als 14 jarige ging hij naar het toenmalige Neder- lands-Indië. Onder Van Heutz vocht hij in de Atjeh-oorlog. En dan is in Rotterdam de 105 jarige mevrouw J. Leeuwenburg-Hordijk, die nog iedere dag „als een jonge meid door het huis zwaait". Zij is (vervolg op pagina 9) Amsterdam L. Weber Hartelijk dank voor Uw bijdrage, maar... U had nog gerust even door mogen gaan! Red. 't Kl.Kr. VIER JAAR GELEDEN HEBBEN WIJ IN 'T KLEINE KRANTSJE DE AANDACHT VAN ONZE LEZERS GEVRAAGD VOOR HET HOOGST UITZONDERLIJKE GEVAL VAN EEN DAME, DIE KON ZEGGEN, DAT HAAR GROOTVADER TWEE HONDERD EN ACHT JAAR GELE DEN GEBOREN WAS. DAT WAS MEVROUW WIJTSKE VAN DAM-VAN ZWOL UIT OUDEHASKE. MEVROUW VAN DAM WAS TOEN ZES EN TACHTIG JAAR. ZIJ IS GEBOREN IN 1881, TOEN HAAR VADER, BAUKE HARMENS VAN ZWOL AL DRIE EN ZEVENTIG WAS. EN DEZE BAUKE WAS GEBOREN IN 1808, TOEN ZIJN VADER, HARMEN JANS VAN ZWOL, ACHT EN VEERTIG WAS. HARMEN JANS VAN ZWOL, DE GROOTVADER DUS VAN MEVROUW WIJTSKE VAN DAM, IS GEBOREN IN 1760. HET DOET ONS NU GENOEGEN TE KUNNEN BERICHTEN, DAT MEVROUW VAN DAM NOG ALTIJD IN HET LAND DER LEVENDEN IS, ZODAT ZIJ OP DIT MOMENT KAN ZEGGEN, DAT HET - SCHRIK NIET - TWEE HONDERD EN TWAALF JAAR GELEDEN IS, DAT HAAR GROOTVADER HET LEVENSLICHT ZAG! NU IS ER VEEL MOGELIJK IN DEZE WERELD, MAAR HET LIJKT ONS UITGESLOTEN, DAT ER IN ONS LAND NOG IEMAND ZOU ZllJN, DIE HETZELFDE KAN ZEGGEN OF DIE KAN BOGEN OP EEN NOG GROTER VERSCHIL. HET IS AL EEN GROTE ZELDZAAMHEID, WANNEER IEMAND KAN ZEGGEN, DAT ZIJN OPA OF OMA NOG NET GELEEFD HEEFT IN DE ACHTTIENDE EEUW, HET IS WERKE LIJK EEN UNIEKE ZAAK, WANNEER IEMAND KAN AANTONEN, DAT ZIJN GROOTVADER NIET MINDER DAN VEERTIG JAAR GELEEFD HEEFT IN DEZE ACHTTIENDE EEUW - HET WAS IMMERS IN 1760, DAT DE GROOTVADER VAN MEVROUW VAN DAM HET LEVENSLICHT ZAG. IETS DERGELIJKS IS ALLEEN MOGELIJK, WANNEER IN TWEE ACHTEREENVOLGENDE GENERATIES EEN OUDER OP HOGE LEEF TIJD NOG EEN KIND VERWEKT, TERWIJL DE DERDE, DE JONGSTE GENERATIE ZELF EEN ZEER HOGE OUDERDOM BEREIKT, ZOALS DAT IS GEBEURD MET MEVROUW VAN DAM, DIE NU AL NEGENTIG JAAR IS.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 4