mg 4 ÓU jou fiat ■t 3CU ins 3^-rantsje leest iedereen Lezers klommen in de pen JE MUTTE DER MAR OPKOMME Je mutte der mar opkomme! Ik bedoel op ut idee fan soa'n klein (Leewadder) krantsje! Jammer, da'k ut niet eerder weten hef. Soas Jou siene bin ik myn taaltsje nog niet helemaal vergeten en doe één fan myn jonges fan kennissen fan him ut Leewadden een paar nummers metnam, bin 'k dereks besweken, hef myn minister fan fmansiën fraagd, ot ut nog kon en ja hoor, jou kanne my foor een jaarabbene- ment opskryve. Ut leesgeld he'k meteen mar gireerd. Ut fait niet met Leewadders op papier te setten. Der bestane foar soafer ik weet, oek gyn faste regels foor. Afijn, via Hollans en Frys sal ik der wel uut- komme. Met dr. K. Fokkema bin ik ut uut de aard fan 'e saak al niet eens, omdat dy oans eigen meester, Paul v.d. Meulen, syn proefskrift over oanze taal afsnoept het. Dy is doe mar opCoornhert promoweerd. As ik mij niet fergis binne wij allebeide oost-Leewadders, hewwe wij 1940-1943 nog buren weest op'e Hoekstersingel. Ik woande op 21, bij een tante fan mij, flak naast meester Zijlstra (D.H.). Oek nog een kollega fan Jou - want hij skreef op sien ouwe dag nog o.a. filmfer- slagjes foar de Ouwe Leewadder en sat dan vrijdagsavens nogal gaurus naast my in 'e bieskoop, waar ik foar Het Volksblad sat (1935-'40). Hij must dan fan syn frouw om tien uur tuusweze en dan ston-ie even foar ut end fan'e film op en sei: „Och, ju, as se mekaar niet krije, bel dan morgenfroeg om tien uur even de krante op. Dan wacht ik nog even met'e laaste regel". Zwiggelte L. Monderman De kruidenierswinkel van Van Dam op de Put Overigens: ut hoefde noait, want doedestyds kregen ze mekaar altiten nog. Nou stop er met. As Jou der prys op stelle, wil ik wel es probeere wat foar 't Kl.Kr. op papier te krijen, want Leewadden zit mij oek altyd nog hoog. Mar dat hoar ik dan wel. Wy suden segge: altied doen - hoe meer ouwe Leewadders inne pen klimme, hoe mooier het wurdt. Die jaren bij de Hoekstersingel, tja, dat wete we nog best. Wat gaat de tied had, is't niet?Je wudde der beroerd van! Red. 't Kl.Kr. PRACHTIG VERHAAL Met genoegen las ik in het laatste nummer van 't Kleine Krantsje de herinneringen van de heer Schaaf- sma betreffende de oude Voorstreek en omgeving. Het was weer een prachtig verhaal uit de oude tijd, uit het begin dezer eeuw. Aangezien ik zelf mijn gehele jeugd in Leeuwar den heb doorgebracht en ter plaatse zeer goed bekend was, kan ik ook volledig beamen wat hij over alles en nog wat schrijft. De heer Schaaf- sma vraagt aan 't einde van zijn relaas „wie supleert en corrigeert?" Het enige wat ik zou willen corri geren is de naam van de onderwijzer Simplonius van de school in de St. Anthonystraat. Deze naam was dus Simplonius en niet Semplonius, zoals in 't Krantsje stond vermeld. Ik ben n.l. op dezelfde school ge weest als de heer Schaafsma, maar ben iets jonger dan hij, hetgeen blijkt uit het feit dat Jan Slauerhoff, de dichter, bij hem in de klas zat op de H.B.S. Slauerhoff werd geboren in 1898, ik zelf in 1906. Maar mijn twee oudere broers, nu beiden over leden, hebben die periode van de heer Schaafsma op de Ruiterschool geheel meegemaakt. Toen ik op de lagere school kwam, de z.g. de Ruiterschool, was het hoofd der school de heer Postma. In 1912/18 was de samenstelling van het onder wijzend personeel als volgt: le klas: de heer v.d. Ploeg, woonde op de hoek van de Noordersingel en de Singelstraat; 2e klas: mej. Atsje de Vries, woonde op de Druifstreek (mijn moeder kwam wel bij haar moeder, waar zij bij inwoonde, op visite); 3e klas: de heer Ulke Jensma; 4e klas: de heer Oosterhuis, een kleine figuur met een enigszins gebochelde rug, bijgenaamd Bultsje, ongetwijfeld nog wel bekend aan de heer Schaafsma; in de hogere klas sen dan de heren Simplonius, woon de in de Singelstraat, Balt, woonde op de Noordersingel twee huizen verder als de heer v.d. Ploeg, heer de Jong, wonende aan 't Nieuwe Kanaal en Woudman, die woonde in de Elisabethstraat achter de Wes tersingel. Gymnastiekleraar was de heer Hijgenaar. Nu deed zich het typische feit voor, dat het op die school in de St. Anthonystraat geen gewoonte was, om schoolfoto's te maken zoals we er al vele in 't Kleine Krantsje hebben gezien. Wel kan ik de namen noemen van vele klasgenoten van die tijd. Let wel, het waren allen jongens, de meisjes waren gehuisvest op het Hofplein, waar een dergelijke school was. Al deze jongens en meisjes hadden voor hun lagere schooltijd, althans de meesten, hun prille jeugd door gebracht op de bewaarschool aan de Tuinen, waar mej. Tischer de scep ter zwaaide. Daar werden wel foto's genomen. Ik heb er zo nog een, en mooi duidelijk ook. Ik heb er zelfs nog een waar mijn oudere broer op staat, en ook Walther Boer, de voormalige directeur van de Kon. Militaire Kapel. Deze waarlijk nog goede foto is van 1894 of 1895. Bijzonder leuk om de kleding van juffen en kinderen uit die tijd te bekijken. Van leeftijdgenoten van voornoemde scholen zijn er zeker nog velen in leven, behalve misschien de drie joodse klasgenoten die he laas in de oorlog zullen zijn omge komen. Dat waren Moosje de Metz, van de levensmiddelenwinkel op de Nieuweburen, Nathan v.d. Woude van de slager op de Voorstreek (vlak bij het huis van de heer Schaafsma) en Louis Sanders van de kunsthandel in de St. Jacobs- straat. Verder waren op school, André Roodenhuis (comestibleswin- kel Voorstreek), later pianoleraar in Den Haag en daarna meen ik naar Amsterdam gegaan. Frans Tak van de distilleerderij en wijnhandel Voorstreek. Bram Doedijns, leerhan del Voorstreek, Otto Uffelie van de boekhandel hoek Peperstraat, Teake Jelsma van de Friso bioscoop Nieuwestad, Jacques Schreuder van de dokter Nieuweburen, Wim Boe lens van de rechter, Gerard Van Velsen, zoon van geschiedenisleraar H.B.S. en nog vele anderen. Aan 't begin van elk schooljaar kreeg je een lijstje met de vereiste leerboek jes, op de middelbare school uitge breider natuurlijk, en dat ging dan naar Meyer en Schaafsma, de boek handel en die zorgde dat de spullen er kwamen, incl. linialen, gom enz. Ik zou uren lang kunnen schrijven over alle herinneringen uit die hele periode die ik in Leeuwarden heb gewoond, n.l. tot mijn 21e jaar. Mijn ouderlijk huis stond, en staat nog, Bij de Put no. 14, op de hoek van de Monnikemuurstraat, mijn vader was aannemer en dat was mijn grootvader ook al, evenals mijn overgrootvader; toen heette dat mr. timmerman. Ik heb al die figuren uit de z.g. jodenbuurt ge kend, want we woonden er als 't ware tussenin. Zo ook het kruide nierswinkeltje van de vader van de heer van Dam op de Put, waar je voor een paar centen opzettertjes kon kopen, (biskwietjes waar je een dierenfiguur mee kon constru eren. De jodenfamilies op de Put die als met zonsondergang de sab bat inviel, je naar binnen riepen, om even het gas aan te steken, want dat mochten ze dan zelf niet meer doen, n.l. vuur maken. De majoor Zimmerman van de infanterie, een kleine man, die een keer van zijn paard tuimelde. Zijn zoon Willem was bevriend met mijn broer, is later commissaris van politie te Den Haag geworden, ik geloof dat hij nog leeft. Anne Tombal, die oefen de het oudste beroep ter wereld uit, en woonde in de Monnikemuurstraat Maar ook woonde tegenover ons Professor Burger. Het was werkelijk een unieke buurt met een zo hetero gene bevolking, die men tegenwoor dig nergens meer aantreft. Maar 't was wel gezelliger en er werd meer gelachen ook. Daar kan ik nog wel eens wat van vertellen, als 't zo te pas komt. Waddinxveen J. Vonk Van de joodse leeftijdgenoten, die U noemt is Moosje de Metz in de oorlog omgekomen (Ausch- .witz 2 november 1942); het lot van Nathan van der Woude is ons niet bekend. Louis Sanders heeft de bevrijding gehaald, maar is in 1963 overleden. Red. 't Kl.Kr. KATSJEPOEKEL Inhakende op het artikel van de heer Schaafsma over de Voorstreek: de heer S. schrijft dat op de Kelders de ijzerhandel van Otma was ge vestigd. M.i. vergist hij zich hierin en moet dit zijn Borgerink, die een ijzerhandel had in het pand waar tot voor enige jaren boekhandel De Boer was gevestigd. Dan over Katsje Poekel. U schrijft dat die naam gedragen zou zijn door een onbekende pianostemmer. Katsje Poekel ken ik niet; nooit van gehoord zelfs, maar wel ken ik uit m'n jeugd een merkwaardige piano stemmer Poepetje of Poepeke Sme ding noemden wij hem. Hij woonde in de Klanderijdwarsstraat. Een nog al opvallende figuur in z'n leren jekker en met z'n pet en oorkleppen op. Z'n fiets was een bezienswaar- digheid. Niet alleen oer-solide, zoals gewoon was in die tijd, maar boven dien voorzien van 2 remmen, 2 lampen, 2 bellen en mogelijk nog wel meer dubbele zaken. Niet alleen was hij een uitstekend pianist, ook als violist was hij in onze ogen groots. Hij bestond het n.l. ons met de strijkstok tussen z'n knieën Vervolg op pagina 8 In onze rubriek „Lezers klommen in de pen" schreef Mevrouw Van Balen-Wijbenga onlangs over de vroegere bewoners van de Schrans. Daarbij werd ook de „koemelkerij van Hiemstra" genoemd, naast de klompenzaak van Vorderwilbecke. Dank zij mevrouw Laskewitz, een kleindochter van dit koemelkersechtpaar, kunnen we nu foto's van de heer en mevrouw Hiemstra laten zien - zeer interessante platen, vindt u ook niet? De foto's moeten omstreeks 1910 zijn gemaakt en wel in Duitsland, waar de Hiemstra's toen woonden. Later gingen ze naar Leeuwarden terug en begonnen hier een koemelkerij ter hoogte van de huidige schoenenzaak van Kamsma in de Schrans. Er gaat in de familie nog altijd een verhaal uit die tijd over een koe, die naar een stuk land bij het Schapen dijkje werd gebracht. Tot grote verrassing van de Hiemstra's stond dat beest de volgende dag weer in de Schrans voor de deur. ,,'t Was krek as met een hon of een kat - ze wu der niet blieve...". Mevrouw Tjitske Hiemstra-Kuperus, die na de laatste oorlog overleed, is bijna honderd jaar gewor den, de heer Sikke Hiemstra was al eerder overleden.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 4