CHARMANTE HERINNERINGEN AAN HET
BEFAAMDE DUO CARELS
HET MYSTERIE VAN DE GIROKAART
t Sé/ei»ie ^lirantójë leeM iedereen
't Kleine Krantsje is als geen andere krant, die ik ken, een blad van de weemoed, van
de hang naar een verleden, dat voorgoed voorbij is. Het geeft zijn lezers ge gelegenheid
hiervan te getuigen door het schrijven van ingezonden stukken, die, als men tussen de
regels doorleest - want de Fries weet met z'n sentimenten meestal geen raad, loopt er
althans niet te koop mee-vaak een grotere nostalgie verraden, dan beroemde schrijvers
als bijv. Proust en Léautaud, als zij op indringende wijze in hun mémoires de gevoelens
van hun jeugd vertolken. Een geboren schrijver schrijft, omdat hij schrijven .doet en
omdat hij anderen deelgenoot wil maken van hetgeen in hem omgaat. Het zou een
gevoel van onbehagen in hem wekken, indien hij dit niet kon doen, zoals men het kan
betreuren, dat men iets schoons, dat men op z'n reizen tegenkomt niet tegelijkertijd
kan tonen aan mensen om wie men geeft. Het is m.i. met de scribenten in 't Kleine
Krantsje niet anders gesteld. Ieder op zijn eigen wijze vertolkt de gedachten, die in
hem omgaan als hij zich het verleden voor ogen haalt en, evenals primitieve tekeningen
van kinderen of van onbeschaafde volken vaak beter een sentiment tot uitdrukking
brengen dan de doorwrochte kunstwerken van schilders van naam, zo ontroert in
't Kleine Krantsje de primitieve schrijver vaak 't meest.
Er moet echter vaak een associatie
zijn om de lust, iets te berde te
brengen, te doen ontwaken. Dat
doet thans bij mij Uw „In Memo-
nam" gewijd aan David Carels in
Uw blad nr. 167. Want David Carels
was de niet onbegaafde artistenzoon
van het z.g. „Duo Carels", dat,
zoals ook U opmerkt, een cabaret
dreef, eerst in het Mariannestraatje
en later in de Korfmakersstraat. Als
jongen, nog op de H.B.S., kwam ik
wel in dat établissement en daar
was in de jaren voor en na 1920
zoal geen moed, dan toch het over
winnen van een zekere schroom
voor nodig. Want men liep het
risico door de goe gemeente voor
„onfatsoenlijk" of nog erger te
worden uitgekreten. M'n ouders,
die me overigens aardig vrij lieten,
durfde ik dan ook niet van deze
estapades op de hoogte te stellen.
TEMPEL DES VERDERFS
Maar juist omdat het niet mocht
dreef de bravoure mij erheen. En
wat zag of hoorde men dan wel als
men binnen was in deze tempel des
verderfs, waar als sterkste drank
slechts bier of Vermouth mocht
worden geschonken? Ach, gij dege
lijke oud-stadgenoten, die natuur
lijk allen van „Duo Carels" hebt
gehoord in die zin, dat men daar
als eerbare burger niet kon komen:
er werden door mevrouw Carels
onder pianobegeleiding van zoon
David wat liedjes gezongen, die
weliswaar met kerkgezangen en
ook wel dames van de lichte kant,
die daar een jachtterrein vonden,
maar in een stad, die in die tijd,
naar verhouding, vele lichtekooien
telde, was dat toch eigenlijk niets
bijzonders. „Animeren" werd er
echter, voor zover ik heb kunnen
waarnemen, nooit gedaan, al was het
lijflied van de Duo Carlisten dan
ook:
„Bij Duo Carels daar moetje Wezen
Bij Duo Carels daar moet je zijn
Al ben je nog zo dun gekleed
Je ligt er te zwemmen in je zweet
Bij Duo Carels is het fijn enz.".
SCHIPPERSKROEGEN
Er waren toen in Leeuwarden wel
andere gelegenheden, waar liefheb
bers van wat pittiger kost hun hart
konden ophalen. De schipperskroe-
gen op de Weaze, waar ik mijn eerste
De heer en mevrouw Carels, gefotografeerd in het Cabaret Grand Gala in de Korfmakersstraat.
psalmen weinig gemeen hadden,
maar die men toch moeilijk kon
qualificeren als te zijn aanstotelijk
voor de eerbaarheid. Zeker niet als
men die aanstotelijkheid toetst aan
de normen van wat tegenwoordig
oorbaar is, maar ook 50 jaar geleden
niet. Mevrouw Carels was een enigs
zins gezette dame, die hoogstens
het bloot van haar mollige armen
en van haar (diep) gedécolleteerde
hals liet zien en meestal gekleed
ging in een lange zwarte japon. Ik
kan U verzekeren dat ik haar liever
zag dan de teringachtige blote man
netjes en wijfjes uit een musical als
bijv. „Hair", die eerder een contra-
propaganda voor sex vormen.
Voorts kwamen er bij Duo Carels
„artisten" optreden, afkomstig uit
de tingeltangels van Amsterdam en
Antwerpen en werd er soms een
band geëngageerdDe jonge Carels
was n.m.m. een uitstekend cabaret
pianist en de oude heer Carels, die
men vaak door de stad kon zien
lopen met een elegant muisgrijs
dwergpinchertje aan de lijn, was
bekend om z'n echt joodse gein.
Natuurlijk kwamen in deze tent
(„Maastrichts") bier met suiker heb
gedronken en die bekend waren om
hun „stoeipartijen", al of niet met
het mes, waren van een heel ander
caliber. Als daar de gemoederen
door de drank verhit waren kon
het er erg spaans toegaan en de
meiden, die er kwamen, waren gro
tere belagers van de eerbaarheid dan
de artisten en de losse bezoeksters
van Duo Carels. Er was moed voor
nodig om op 'n zaterdagavond op
de Weaze een kroeg binnen te gaan
als men niet behoorde tot het
milieu van de vaste bezoekers, die
voornamelijk bestonden uit schip
pers en sjouwers. Maar dat maakte
zo'n bezoek juist zo interessant,
temeer omdat het voor 'n „fatsoen
lijke" jongen natuurlijk helemaal
taboe was. Ik zal nooit vergeten
welk een ongelooflijke smoes ik
heb moeten verzinnen om m'n moe
der duidelijk te maken, dat een
„schram" op m'n wang afkomstig
was van prikkeldraad, waarmede ik
in aanraking was gekomen. Ze zou
het bestorven hebben als ze had
geweten, dat ik „op de Weaze" op
de vuist was geweest. Ja, ik had al
vroeg wilde haren, die er bij de
christelijke zeevaart wel grotendeels
uit zijn gegaan, maar die mij te
stade kwamen in mijn verdere leven,
vooral toen ik later in donker Am
sterdam, waar ik o.a. onder Com
missaris Voordewind dienst heb ge
daan aan het befaamde bureau War
moesstraat, in de bordelen en de
kroegen op de Zeedijk en op de
Walletjes als politieman de zaak in
het gareel moest helpen houden.
Je kon daar wel lachen, maar je
moest wel een beetje „van wanten
weten" en ook wat „potig" zijn.
Ik weet niet hoe het nu is, maar
Leeuwarden had in die tijd een
zelfkant, die er wezen mocht en die
een behoorlijke opponent vond in
Commissaris Wesser en zijn sbirren.
DE KELDERRATTEN
Hoe befaamd waren niet de „Kel-
derratten", een stelletje prostitueren
de knappe zusters, waarvan de moe
der, zelf ook niet afkerig van be
taalde liefde, als call-girl optrad?
Inde loop van mijn zeer afwisselend
bestaan, waarin ik zelfs voor korte
tijd taxi-chauffeur (tijdens een sta
king) in New-York ben geweest en
longshoreman in New-Orleans, ben
ik dikwijls met de zelfkant van de
maatschappij geconfronteerd en ik
weet zeker, dat de situaties, waarin
ik terechtkwam, mij deden terug
denken aan het Leeuwarden van
mijn jeugd, dat ook op dat gebied
in het klein een weerspiegeling gaf
van wat er in de grote wereld te
koop is.
Hoe heerlijk is het aan de hand van
een associatie, zoals door U gebo
den, de opwindende momenten van
zijn bestaan te mogen herleven.
MR. J.S. BIJL
*T IS OPGELOST MAAR HOE
HET RAADSEL VAN DE GIROKAART IS OPGELOST: DE FRAAIE
HANEPOTEN DIE DE NAAM EN HET ADRES VAN DE AFZENDSTER
MOESTEN VOORSTELLEN, STONDEN VOOR P. DE BOER, SAITER-
STRAAT 15 LEEUWARDEN. DE ABONNEE'S, DIE DEZE GOEDE OP
LOSSINGEN GEVONDEN HEBBEN EN DIE ONS DUS ZOWEL DE JUIS
TE NAAM (P. DE BOER) ALS HET JUISTE ADRES (SAITERSTRAAT
15) DOORGAVEN, KREGEN INMIDDELS EEN EXEMPLAAR VAN HET
UITGELOOFDE FOTOBOEKJE POMMERANTEN TOEGESTUURD.
Maar nu de toelichting bij deze
mysterieuze zaak. Aan dat Saiter-
straat 15 hadden wij zelf ook wel
gedacht en ook veronderstelden wij
dat de eerste letter van de achter
naam een B zou zijn. Daarom liepen
wij direct na ontvangst van deze
overschrijving op ons kantoor alle
kaarten door van onze abonnee's,
wier namen beginnen met een B.
GEEN ABONNEE
Het resultaat: géén abonnee op
Saiterstraat 15. Dus - dachten wij -
moest er wat anders staan. Maar
wat? Goudenregenstraat - zoals de
heer M. Fentener van Vlissingen te
Leeuwarden veronderstelde? Nee.
Speelmansstraat, zoals de heer J.
de Jong te Harlingen het las? Ook
niet.
Het was wel degelijk Saiterstraat 15,
enkele telefonische en schriftelijke
reacties wezen alle in die richting.
Maar hoe luidde dan de naam? P.
van der Been, dacht de heer J. van
Dijck te Leeuwarden, P. van der
Bos, veronderstelden ze in het Café
Ypma te Beetgum, P. van der Boes,
las mevrouw Douma te Leeuwarden,
P. van der Ban meende de heer
Fentener van Vlissingen, P. van de
Boer meldde de heer A. Algra te
Leeuwarden. Nee nee - aldus ver
schillende anderen: er, stond ge
woon P. de Boer.
Wel, met deze reacties in de hand
hebben wij ons naar de Saiterstraat
15 gespoed en, goede vrienden, wat
bleek? Daar wordt al sinds begin
1965 elke veertien dagen 't Kleine
Krantsje bezorgd, bestemd voor
onze abonnee, de heer W. van der
Wal. Maar... deze meneer Van der
Wal woont er niet. Wel mevrouw
Van der Wal, die als 't puntje bij
paaltje komt, mevrouw Louwrink
heet. De deur werd evenwel geopend mooi skrief ik niet!" De heer De
door... een meneer P. de Boer. Boer veronderstelde echter, dat zijn
Aha, dachten wij: meneer P. de zoon de kaart wel eens kon hebben
Boer. Dus toch! Maar helaas: de ingevuld. „En waar woont Uw
heer P. de Boer bekeek van alle zoon?" „Tja, ergens bij 't Vliet,
kanten de meegebrachte girokaart maar waar precies weet ik niet",
en verklaarde toen zeer beslist, dat Gelukkig kwam op dit moment, als
die niet van hem afkomstig was. werkelijke redster in de nood, me-
„Dit is mien handskrift niet. Zo vrouw Louwrink thuis en toen kwam
POSTCHEQUE- CN GIRODIENST pGp. p
STORTINGSKAART - KENNISGEVING VAN BIJSCHRIJVING I l^L/
OP POSTREK 981062
VAN Fenno Schoustra's Publicifeilskantoor
'I Kleine Krantsje „Postieo' C U UbÜ
Leeuwarden 1
n c
10 Gld Ct
r
GEsTORT~t>ooalL.'77^.c^/*.)-iL4.?
^DRIES c -JL .-g./M.é_/3.
;D»""»"~liij^ncn7VA!» l
Abonnement 't KJeine Krantsje v^>
tot 1 januari 1973
G 8 NIET KREUKEN iSTORTINGSRECHT V ER SCHULDIG D
spoedig de oplossing van 't mysterie
op 't kleed: uit een doosje met
kwitanties toverde zij het bijpassen
de recutje, waarmee het bewijs ge
leverd was: de overschrijving kwam
van het adres Saiterstraat 15, punt
streep uit.
Maar wie had dat girokaartje nu zo
fraai ingevuld? Ook dat wist me
vrouw Louwrink zich na enig den
ken te herinneren! In december van
het vorig jaar had zij op het hulp-
postkantoortje aan het Merelplein
enkele betalingen verricht voor de
bij haar inwonende heer P. de Boer.
Tegelijkertijd had ze toen de nog
blanco girokaart overlegd, waarna
het kantoormeisje zo vriendelijk
was geweest om de naam -en het
adres op de kaart in te vullen.
Dezelfde naam en hetzelfde adres
van de andere betalingen! Hoe dat
gebeurde weten we nu dus allemaal.
NIET HERKEND
Zo duidelijk, dat noch mevrouw
Louwrink, noch de heer De Boer
in 't Kleine Krantsje van de vorige
keer „hun eigen" girooverschrijving
hebben herkend. Het denkbeeld,
dat het wel eens van hun kon zijn,
was zelfs niet bij hen opgekomen!