LEEUWARDEN: STAD VAN SANG EN MEZYK .5 J^leine 3ira»if«>/e leeM iederccix Leewadden sonder mezyk en sang kan ik my eigeluk niet indenke. As je je derop besinne, sat ut er stikfol met: allereerst somar langs de straat. Daar hadden je „Hoempa", dy in syn beste tyd met fier man speulde - en fals, sa'k je sêge! - mar in latere dagen as un soort „Nikkelen Nelis" rondswurf. Echte mezyk maakte de „Straat- mezyk", dy om slagwerker-fis koopman Sinnema oek wel ut „Skelfiskoar" noemd wudde. Oek hytten se nog „de Patijn- tjes", naar burgemeester Patijn, dy hun (in 1912) de eerste fergunning gaf, mar dizze naam hèt ut nooit haald. Wij seiden „Straatmezyk" en hadden re- spekt foar dizze mannen fan 'e kunst- Op un saterdagmorgen na skoal- tyd sjouden we met syn dryen fan skoalkammeraden achter hur an, fan Ouwegeleien tot Skoppershof. Over half twee kwammen we tuus: foar straf kreeg ik gyn warm eten: rys met butter en suker, da'k beslist niet lustte, mar faste prik was 's saterdags bij oans. De straf fiel dus nogal mèt - de lege maag tot 's avus an toe niet! Soa ongefeer 1924 kregen ze konkerensje fan ,,'t Skeefnekje- korps". Se binne nooit soa popelair wudden as ut clubke fan Jac. v.d. Zee, P. Donauer, Rose, Sinnema en konsorten, al hadden ze de laatste jaren een prima klarinettist, „Joep". Someravus hadden je de „Straat zangers", eerst met J. Paarde- koper, na 1931(?) onder Jac. Bloemsma. Propegande foar goeie folkssang was ut doel - mar 't was toch wel gesellig. Fader en soan Burg, de houtdraaiers uut 'e Begynestraat, waren een paar beste bassen; bij de tenoren ston Waringa, de fader fan san- geres Lucie Waringa. 's Maandags kwam ut straat orgel bij oans langs. As ik mij goed herinner tippelden daar een paar slachtoffers fan 'e kartonfabryk (afbrand 1912?) bij om de centen op te halen. Der ston „Buwalda" op as eige naar, en ferder een hoop Duutse namen. Ut was blykbaar un boad doe alle mezyk in 'e stad. kwam der naar myn weten straat. Duuts apperaat, mar dat holp De mannen musten naar ut foargoed un eind an Leewadden in 1940 niks. De besetter fer- flygfeld te graven en daarmet as stad van sang en mezyk op Zwiggelte L. Modderman Soms krijgen nijvere huismoeders bij het opruimen van een kast of van de zolder dingen in handen, waarvan ze zich verbaasd afvragen, hoe ze er vroeger eigenlijk aangekomen zijn. Dat ondervond onlangs ook mevrouw G. Borger-Haarsma te Grouw, die voor haar bor duurwerk een üjst nodig had en naar de zolder toog om een oud portret van een beppe „te ontmantelen". Bij het verwijderen van de foto van beppe kwam tot haar verrassing de hierbij gereproduceerde familiefoto te voorschijn; kennelijk een ouderpaar met een rijke kinderschaar. Mevrouw Borger heeft er geen flauwe notie van, wie dit kunnen zijn en wij vanzelfsprekend evenmin. Maar misschien kun nen de lezers van 't Kleine Krantsje als detectives optreden en voor de oplossing zorgen. Daarom: wie herkent deze mensen, die naar ons gevoel in of kort voor de oorlog zijn gefotografeerd, althans naar de kleding te oordelen? Intuitief voelen we ook aan, dat we het in de richting van Groningerland moeten zoeken, maar nogmaals: ook dat is een slag in de lucht, want de originele foto geeft geen enkele aanwijzing. Alleen weten we, dat van de vader en de moeder later een vergroting is gemaakt in het wel zeer kloeke formaat van 30 x 40 cm. met een lijst van 5 centimeter er omheen. „Deze man en vrouw gemerkt x samen als borstbeeld vergroot, zwart" heeft een onbe kende fotograaf op het schutblad geschreven. Dus nogmaals: wie herkent dit gezin of een van de ouders of kinderen? Graag even een seintje naar 't Kleine Krantsje, telefoon 20302, Vredeman de Vriesstraat 1, naast Emmakade 39. Meen sen, wat waren se popelair, de mantsjes, die't mezyk maakten oppe straat. Daarom binne se oek nogal gauwes oppe foto komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 5