8
Vic de Groote sprong er in
DANKBARE BEDELAAR
't SifeiVte 3^-rcmtóje ieeet iedereen
TOEN HET KANAAL GEGRAVEN WERD
Trokken rond de eeuwwisselinggrote
waterbouwkundige werken als die
van het Suez- en het Panama Kanaal
's werelds belangstelling, bij de Leeu
warders van toen was het graven
van het Nieuwe Kanaal het grote
nieuws. Hier toch, dwars door het
Friese weideland, kwamen grote
stukken land braak te liggen waar
de jeugd zich kon uitleven. Hier kon
naar hartelust gespeeld en gevoetbald
worden. Zo ook konden de mili
tairen van 't Negende Regiment,
veelal onder bevel van de luitenants
Kramp en Scheffer hier hun kunsten
vertonen.
De verbinding te water, oostwaarts
naar Groningen, door het Vliet en
de Potmarge, voldeed niet meer
aan de eisen. De schepen werden
groter en daardoor de doorvaart te
smal.
Nog vaag kan ik mij het graven van
het Nieuwe Kanaal herinneren. Waar
zich nu de eerste Kanaalsbrug be
vindt, ging in die jaren de Zuider-
grachtswal met een bocht over in
de Oostergrachtswal. In de hoek
stond het herenhuis van kolonel
Kamerling, één van de hoofdoffi
cieren van 't Negende Regiment.
Dit huis werd afgebroken om een
doorgang te krijgen van de stads
gracht naar het nieuw te graven
kanaal.
DRIE JAAR GRAVEN
Het graafwerk heeft zeker zo'n drie
ja'ar geduurd. De moderne graaf-
werktuigen van nu waren er toen
nog niet. Met schop en houweel
moest de grond losgewerkt worden
en in kruiwagens worden gestort.
Dat was zwaar werk en de polder
jongens zullen, vooral 's zomers,
menige zweetdroppel in hun dikke
roodbaaien hemden hebben opge
vangen.
De eerste straat in dit stadsdeel was
de Johan Willem Frisostraat. Die
gaf vanaf de Grachtswal een vluggere
verbinding naar de spoorwegoverweg
Achter de Hoven. Verderop, naar
het oosten, was het land, zover het
oog reikte. Dit uitgebreide terrein
werd al gauw in beslag genomen
door Leeuwarder voetbalclubs. Be
halve het aloude Frisia speelde er
„Ipé" leerlingen van het Instituut
Poutsma in de Weerd, zo ook „Bato",
bestaande uit weesjongens van het
Burgerweeshuis aan het Zaailand.
Frisia was in haar beginjaren een
deftige club, waarin de élite van
Leeuwarden speelde. Namen als Van
Sminia, Rengers, Van Harinxma,
Peeting en Kolf zeggen genoeg.
Een staaltje van stijve deftigheid
schiet mij te binnen. Een nieuw lid,
zekere Vic de Groote uit Rotterdam
was, hoewel van eenvoudiger af
komst, in Frisia opgenomen. Hij
bleek een goed voetballer en ook
een „all round" sportman. Dit laat
ste toonde hij toen de bal in het
Kanaal was geraakt: hij ontdeed
zich van z'n kleren, sprong te water
en bracht het bruine monster weer
op het droge. Deze daad werd hem
door de deftige Frisianen nogal
kwalijk genomen.
LANDVERDEDIGERS
Behalve als voetbalterrein werd het
grote stuk land ook gebruikt als
oefenterrein door onze landverdedi-
gers. Niet alleen leerde men hier de
recruten het rechts- en linksom,
maar ook werd hier wel „slingerbal"
beoefend. Een bal moest hoog de
lucht ingeslingerd worden en dan
weer handig worden opgevangen.
Van dit spel herinner ik mij een
opmerking van luitenant Kramp,
als terechtwijzing aan een soldaat
die de bal niet handig genoeg op
ving: „dat vangen lijkt op niets, het
lijkt wel of je in plaats van de bal
een jonge meid in je armen opvangt".
Het grote terrein aan de zuidkant
van het Kanaal werd ook wel ge
bruikt voor het uitkloppen van
vloerkleden. Welgestelde burgers
lieten hier door stoffeerders hun
vloerbedekking eens goed luchten
en uitslaan.
Ook circussen zijn er op dit terrein
geweest en zeker het reuze Ameri
kaanse circus „Bamum en Baily"
moet hier worden vermeld. Menig
oudje zal zich dit geweldige circus
herinneren. Bij zijn ééndaags bezoek
aan Leeuwarden liep half Friesland
leeg. Iedereen wilde het grote Ame
rikaanse „peedespul" zien.
Toen de bestrating aan de zuidzijde
van 't Kanaal voltooid was, verrees
al spoedig, bij de Tweede Kanaals
brug, de „Butterfabriek", officieel
VIC DE GROOTE
„Stoomzuivelfabriek en Melkinrich
ting". De boeren konden nu hun
"melk aanvoeren en afleveren.
Aan de andere kant van 't Kanaal
stond en staat nog, het in ouder
wetse trant opgetrokken fraaie he
renhuis dat toen bewoond werd
door de heer Jellema. Die had een
zoontje, Tom, die ik als vriend kon
beschouwen. Tom had een neefje
uit Indië, die bij ons jongens erg in
tel was. Hij was nogal ontstuimig
van aard en toen een van ons hem
„Katjang" noemde, kreeg hij van
de „Katjang" een best pak op zijn
nek!
Wandelend vanaf de Tweede Ka
naalsbrug naar de stad zag men in
de jaren waarover ik schrijf nog
weinig huizen. Een van de eerste
huizen, hier gebouwd was dat, wat
nu woonhuis en kantoor is van de
uitgever van 't Kleine Krantsje, een
prachtig huis.
ROODHARIGE DIEKSTRA
Vlak bij de Eerste Kanaalbrug stond
het woonhuis met pakhuis van de
heer R.H. Dijkstra, toen een bekend
theehandelaar in Friesland. Om zijn
rood haar en z'n voorletters R.H.
werd hij Rood Harige Dijkstra ge
noemd. Nu is in het pakhuis een
asphaltfabriek gevestigd.
Het Nieuwe Kanaal doet mij ook
denken aan een strenge winter van
vroeger. Van de eerste tot de tweede
brug had men twee banen aange
legd en het/ rijden hier was een
genot en gezellig ging het er toe.
In lange rijen, achter elkaar aan,
slierde het jongvolk over de baan.
In tentjes waar men kon uitrusten,
kon men ook smullen van „hiete
melk en kouwe koek!" Jongens
verkochten voor een cent van stroop
gebakken steken en bevalen hun
koopwaar luidkeels aan met de
uitroep: „dikke steken om je nek
te breken!"
In dit stukje heb ik het een en
ander uit mijn geheugen opgediept,
hopende dat andere lezers van 't
Kleine Krantsje de pen zullen grij
pen om mijn herinneringen aan te
vullen of te verbeteren.
J.C. VAN DAM
Een inwoner van een groot dorp
in de omstreken van Eindho-
van heeft, schrijft de „N.H.Ct".
er een loffelijke gewoonte van
gemaakt, arme menschen geen
geld maar voedsel te geven,
waarbij zoo nu en dan een stuk
kleeding nog wordt uitgereikt.
Dat weten de „reizigers" en ze
kennen al spoedig hunne vaste
klanten.
Zoo was 't ook met een man,
die steeds met echtgenoote en
drie kinderen de Meijerij van
den Bosch bereist.
In het bedoelde dorp is hem
altijd in een bepaald huis warm
eten verstrekt, ook kleeding
en soms nog wat meer.
't Was zoowat een „vast huis"
geworden.
Nu ontvingen de bewoners de
zer dagen een briefkaart met
het volgende:
Aan de WelEdele dames en
heerente
Met dezen heb ik de vrijheid
UEdeles te berichten, dat ik de
volgende week Woensdag weer
bij UEdeles hoop aan te komen.
Ik vertrouw, dat U dan weer
wat eten voor mij zult willen
bewaren,
Groetend,
Van UEdeles de dw. dienaar,
P.S. De Algoede zal het U
loonen alles wat gij voor mij
reeds hebt gedaan.
Men verzekerde de redactie van
't genoemde blad, dat 't zoo
altijd gebeurde, 't Was een ge
woonte van den man geworden,
dat hij van zijn komst van te
voren kennis gaf. Deftig en per
briefkaart.
(1940)
Dit is het beroemde Circus Bamum en Bailey, zoals het slechts één dag bij het Nieuwe Kanaal heeft gestaan.