de bekoring van het oude friesland
JO JvtJEW O
^l^poPTo ^ft(WËtVé jn/kSElï^m
Kou je zingen dan zong je mee
LIEDJES UIT VROEGER TIJD
3
UIT DE DIERENWERELD
SCHOONHEID IN VROEGER EEUWEN MAKKUM
f 3£/ei«e 5^.rantóje leeet iedereen
=3=
frfejn
DE GEKROONDE KAM
hing omstreeks 1680 uit bij een
maker van kammen in Leeuwarden.
De kammenmaker had een uithang
bord met op de ene kant het op
schrift: „Men maakt kammen son-
der form ofte leest - 't Komt alles
uit de geest" en met op de andere
kant het opschrift: „Het kammaken
is raar - Het is een konst openbaar".
Van liet
HOEKSTER ACHTEROM
zoals dat eens heeft bestaan, is nu
niet veel meer over. Het liep oor
spronkelijk om het Hoeksterkerk-
hof heen en het lag - uiteraard - ach
ter het Hoeksterpad: „we gaan mar
even achterom - langs het Hoekster
Achterom".
DESPELONKE
was een huis in de vroegere Fox-
steeg, die liep tussen Sint Jacobs-
straat en Grote Hoogstraat, evenwij
dig aan de Eewal. In 1682 heeft de
stad de Spelonke aangekocht, waar
na het huis wegens bouwvalligheid
is gesloopt.
DE DRAAISLOOT
was een sloot langs het Oranjewaltje
bij het Noordvliet. Voorbijgangers
konden hier gebruik maken van
„een draai", een draaibare plank
over de sloot. De Draaisloot is
omstreeks de eeuwwisseling ge
dempt.
DE WERELD
was tot voor een honderd jaar een
huis aan de zuidzijde van de Nieuwe-
stad, waarvan we wel mogen aan
nemen, dat het een wereldbol als
uithangteken heeft gehad.
DEPERKSBRUG
heel vroeger Gerkesbrug, lag over
het water van de Oude Gracht en
verbond de Pijlsteeg met het Schoen-
makersperk. In 1856 werd de Perks-
brug vervangen door de Perkspijp,
die acht jaar later alweer verdween
toen de gemeente besloot dit deel
van de stadsgracht te dempen.
DE ZUIDERWALSTEEG
heet nu de Prins Hendrikstraat.
Oorspronkelijk was de Zuiderwal-
steeg inderdaad niet meer dan een
steeg: een nauwe doorgang in de
zuidelijke wal om de stad.
DE KLEINE WINKEL
was omstreeks de eeuwwisseling de
naam van een kleine winkel in boter,
kaas en spek in de Slotmakerstraat.
In 1898 werd de zaak gedreven
door een meneer S.J. Kloosterman.
De naam NIEUWESTEEG
vraagt geen verklaring; toen hij werd
aangelegd, zullen onze voorouders
er geen origineler naam voor hebben
weten te bedenken. Er heeft in het
laatst van de zeventiende eeuw een
messenmaker in de Nieuwesteeg ge
woond, die met deze slagzin op z'n
uithangteken klanten trok: „Hier
maakt men messen goedt van snee -
Die hem snijt doet hem wee".
HET BLAUWE PAARD
konden onze grootouders vinden
aan de Lange Marktstraat; het was
een veemarktherberg, die een blauw
geschilderd paard aan de gevel had.
HAAKMABUREN
was vroeger een reeks huisjes tussen
Oosterkade en (nu Gedempte) Kei
zersgracht. Meester Metselaar Duco
Timens, die hier veel huizen bouw
de, liet in een van de woningen een
memoriesteen plaatsen. Daar stond
op: Om Profy t dat is My Ongemerck/
Daerom ik hier so vlitig werck/Ghy
haters en Nyders, dit moet ghy sien
Als Godt het my gunt salt wel
geschien/Anno 1687.
DE
GALE HAMKESSTRAAT
eert de (Staverse) zeeman Gale Ham-
kes, die in 1639, commandeur was
op de walvisvaarder De Oranjeboom
en toen bij Spitsbergen twintig op
varenden van een andere, Veronge
lukte walvisvaarder, het leven redde.
Aan de oostkust van Groenland
ontdekte hij een baai: de Gale Ham-
kesbaai. Hamkes werd later burge
meester van Staveren.
EEN DUITSCHE HERDER VAN W. VAN GARDEREN AAN
DE NIEUWEBUREN HEEFT 12 LEVENDE JONGEN, 7 REUEN
EN 5 TEVEN TER WERELD GEBRACHT; EEN ZELDZAAM
HEID IN DE HONDENWERELD.
(1924)
i f,'. J^Jl i*>il V"v J»®'1 I r «jWf ivï' Vli f} «iV/'t*'»'»
ONS LIED VAN DE ZEE
Daar ruist in de branding, langs duinen en strand
Een lied uit een heerlijk verleen
En suiselt de koelte, of buldert d'orkaan,
Dat lied klinkt er altijd doorheen.
Het zingt van de tijden, toen Nederlands Leeuw
Alom werd gevreesd om zijn kracht,
En Nederlands volk, zoo te land, en ter zee,
Om stoerheid en trouw werd geacht.
Eens voerden de golven het ver met zich mee
Tot hoog in het ijzige noord
En menigmaal werd het na bloedigen strijd
Als zang van de zege gehoord.
En komt er een vijand de vrijheid te na
Dan klinkt het zoo forsch als werleer;
Want één met ons land en ons volk is de zee,
De wachter van Nederlandsch eer.
Bruist verder, o golven, bruist rusteloos voort!
Uw lied, dat van fierheid getuigt;
Dat spreekt van een volk, dat zich wel voor zijn God,
Maar anders voor niemand zich buigt!
En klinke het machtig als lied van den strijd,
Of zacht als de zang van den vreê,
Het melde nog eeuwen, dat Nederlands volk
Zal blijven het volk van de zee.