Marssumer kermis
BIJZONDER FEEST VOOR
LEEUWARDERS VAN VROEGER
Voor de rechter
8
■I kleine 3<-rantóje leeót iedereen
Als afscheid van de zomer, maar
ook om voor 't laatst in 't jaar nog
even uit de band te springen, vier
den de echte Leeuwarder pretma
kers, in vroeger jaren, de Marssumer-
kermis.
Waterloo-dag (18 juni), de Leeuwar
der kermis (midden juli) en Konin
ginnedag (31 augustus) waren dan
al geweest; alleen restte nog de
Marssumer kermis, die genoteerd
stond op de tweede zondag en de
daarop volgende maandag in sep
tember.
Bij mooi weer trokken de Leeuwar
ders te voet of per rijtuig - toen het
trammetje nog moest komen - naar
het aardige dorp Marssum, een uur
gaans van de stad. Voor onze levens
lustige Leeuwarderknapen was de
eerste dag een dag van belang.
Luidkeels zingend van: „hop, hop,
hop, we gaan de kermis op!" werd
dan de voetreis naar Marssum aan
vaard. Wat oudere mensen en iets
ruimer bij kas, maakten gebruik
van een rijtuig. Deze door een paard
getrokken voertuigjes stonden pas
sagiers op te nemen bij de eens zo
vermaarde herberg, „De Groene
Weide". Voor een dubbeltje de
man kon je je deftig laten rijden.
KOETSIER OP DE BOK
Met z'n vieren of vijven in de „cab"
en nog een bij de koetsier op de
bok. Ook weer zingend werd dan de
rijtoer aanvaard. De bekende sym
pathieke stalhouder Van der Veen
had het met het overbrengen van
zo'n menselijk vrachtje altijd druk.
Later kwam de „Bokkeboer", de
heer Goslinga met een wat grotere
wagen, een kleine, door twee paar
den getrokken, van wielen verwis
selde, tramwagens. Deze wat grotere
bergruimte strooide wat roet in het-
eten van de kleine voertuigjes. Maar
elk bedrijfje scheen toch te renderen.
Op zo'n kermisdag was het langs
de ouwe Marssumer dijk gezellig
druk, vrolijk gestemd toog iedereen
ter kermis. De straatweg was in die
tijd nog in volle glorie. Aan weers
kanten een dubbele rij bomen; in
september al enigszins in herfst
tooi. Tussen de bomen was een
smal wandelpad en hier en daar
nodigde een zitbank tot even rust-
nemen uit.
Aan het begin van de straatweg
stonden fraaie woningen, vaak met
een koetshuis er naast. Hier woon
den hereboeren, die hun koetjes
op 't droge hadden.
Even verderop was, toen de tramlijn
nog niet was aangelegd, de hard-
draversbaan. Hier boekte vooral
Siderius successen. Men reed „man
te paard", sulky's waren hier nog
niet in gebruik. Bij de prachtige
villa „Baensein" was de finish van
de baan.
De herberg „Halfweg" was verder
op. Hier heerste de beide Marssu
mer kermisdagen altijd een geweldi
ge drukte. Tussen 't zingen door,
hield men ook terdege de vliegen
van de fles. De voorbij trekkende
kermisgangers lieten zich ook zin
gende horen. Liedjes over de Boe
renoorlog in Transvaal waren veel
in zwang: „Generaal De Wet, hier
zijn uw mannen, naar Sint Helena
willen wij, we zullen daar de Engel
sen verbannen en maken dan Cronjé
weer vrij!" of „Arme vrouw en kin
deren sturen ze naar de moorde
naars kampen henen, o wat een
schande, lage wraak van Engeland!"
Het feestvierende Marssum gaf een
vrolijke indruk. Vele huizen hadden
de vlag uit. Vooral het kaatsveld
voor het prachtige „Popta Slot"
was rijk bevlagd.
Op zondagmiddag was hier een
grote kaatswedstrijd.
Vlak bij het sportterrein, op de
beide hoeken van de Beetgumerweg
waren de café's van Moeke Verf en
Kuperus. Het eerste was bij Leeu
warder vrijende paartjes welbekend.
De eigenlijke kermis was op de
„Achterdijk" in 't hart van het
dorp. Hier was een plein waar de
draaimolen stond, in beweging ge
bracht door een paardje, en waarbij
„het pak de sleutel" nog in zwang
was. Verder natuurlijk de „lucht-
schommel en de „sla Jut op de kop".
Gedurende de Boerenoorlog in
Transvaal was dit: „sla op de kop
van „Chamberlain".. Verder ston
den hier kleine tentjes met een
dikke dame, een dwerg, en één met
een koe met zes poten: Twee er
kunstig aan gelijmd. Natuurlijk
waren hier ook een paar „oliekoek
spullen" en karren met fruit, waar
je voor een paar centen appels en
peren kon kopen. Wellicht zullen
lezers met weemoed denken aan
de heerlijke „Dirkje en Jutteperen
van toen!
KLEIN CIRCUS
De drukte op de kermis beperkte
zich niet alleen tot de „Buorren",
maar ook achter het „Popta Slot"
was het druk. Hier was nog een
braak liggend stuk land, waarop
een klein circus zijn tent had opge
slagen. Zo'n dorpscircus was altijd
leuk. Bij de voorstellingen werden
de mensen nog al eens „beet ge
nomen". Zo herinner ik mij een
aardig verhaaltje, zeker afkomstig
van de „leugenbank" die zich voor
het „Popta Slot" bevond. Een oude
Marssumer was de verteller. Het
luidde als volgt:
ln een klein circus werd een kunst
stuk vertoond, waarbij twee leeu
wen te pas kwamen. Nu was, tot
spijt van de circusdirecteur, een
dezer dieren plotseling dood in zijn
kooi gevonden. Daardoor zou het
nummer niet kunnen doorgaan.
Maar de man van 't spul scharrelde
iemand op die tegen een goede
beloning zich in de huid van de
dode leeuw liet naaien. Daarbij werd
deze pseudo-leeuw verzekerd, dat
de echte leeuw voor hem absoluut
geen gevaar zou opleveren. Toch
voelde hij zich niet op zijn gemak
toen de echte leeuw op hem toe
kwam. Het angstzweet brak hem
uit. Maar toen de echte leeuw hem
djcht genaderd was, klonk het, als
muziek in zijn oren: „betale ze
jou oek maar drie gulden voor de
Overeenkomstig den eisch werd S.
de V. te Leeuwarden veroordeeld
tot twee weken hechtenis, hebben
de verdachte op 2 Februari 1931
op een erf, behoorende bij een
woning aan de Willem Loréstraat
te Leeuwarden, een vuur aangelegd
en onderhouden op zoo korten
afstand van gemeld gebouw en op
zoo korten afstand van een houten
schutting en van een werkplaats,
dat daardoor ernstig brandgevaar
kon ontstaan, daar dat vuur zich op
slechts ongeveer 3 meter van dat
gebouw en van die schutting be-
J.C. VAN DAM
Ziellier het eens zo beruchte kruispunt in het dorp Marssum met op de achtergrond het niet minder beruchte Café van „Moeke" Verf.
De bekende koetsier Tiete van der Veen op latere leeftijd.
hele avond?"
De Marssumer kermis had meestal
een rustig verloop. Wel werd er wel
eens wat diep in 't glaasje gekeken
maar dat hoorde nu éénmaal bij het
kermïsvieren. Schokkende gebeur
tenissen vonden zelden plaats. Eens
echter, heeft zich een liefdesdrama
afgespeeld, dat de gemoederen in
Marssum en ook in Leeuwarden
nogal in beroering bracht.
Een zoon van een rijke boer had
verkering met een heel eenvoudig
boerenmeisje; tot grote ergernis van
de vader van de jongeman. Herhaal
delijk was deze kennismaking, op
nogal harde wijze, in een twistge
sprek beëindigd. Volgens de boer
moest dit spel nu eens uit zijn;
nooit zou hij toestemming tot een
huwelijk geven, ja zelfs zou hij zijn
zoon onterven.
Op de Marssumer kermis had een
ontmoeting plaats tussen de vader
en het jonge paar, dat weer op harde
woorden uitliep. Een drama volgde.
Die nacht begaven.de jonge mensen
zich naar de hoge brug over de
Engelumervaart bij de boterfabriek
om zich daar in eikaars armen ge
strengeld door verdrinking van het
leven te beroven. Een briefje, de
volgende dag op hen gevonden,
luidde: „Zo wij niet samen mogen
leven, willen we te zamen sterven!"