MEENSEN, DER IS TOCH WEL VEUL VERANDERD FEEST IN 'T OUDE DORP I t 7 STADSNIEUWS VAN VROEGER 't 3i(eiiie ^M-rcoitoje leeót iedereen 't Ja, as ik su om mie heene sien, wat is de wereld toch een stuk anders dan sun 60 a 70 jaar terug. Niet allenig, dat Oud-Luwadden (de binnenstad) heulendal ontvolkt, ver waarloosd en afbroken wudt, maar oek wat je noeme kanne ,,de geest des tijds". De meensen binne veul en veul vrijer in hun opvattingen en uut- drukkingen. Wij b.v. suden destieds schrieve: hij trapte inne peerde- str...; of, hij viel op sien k..nt; of, 't ruukt hier naar kattep..s. Maar teugenwoordig, in krant, op radio en t.v. ze blaffe der mar alles uur. Nou ja, 'n paar Kamerleden prottestere wel... maar wat geeft et? Oek op erotisch en sexueel terrein wete de kienders vanne lagere school al van wanten en wat er inne wereld te koop is. Vaak méér dan wij „oudsjes". Daar hewwe dat bekende geval van die vooruitstrevende en ruimden kende vader, die tot sien seuntsje zei: „Hoores Gerrit, dou bist mor gen jarig en dou wust nou al tien jaar. Ik wu nou welris met dy prate over 't sexuele vraagstuk". En wat zei Gerrit? „Nou, dat kan wel, vader. Wat wuden jou der van wete?" Sukke dingen hadden je in onze tied niet. 'k Weet nog best, toen ik sun goeie twintiger was, dat ik wel deur de Butterhoek gong, de Blokhuussteeg en meer van die kleine steegjes oppe Waeze. Sun juffrouw, die met een sigaret inne mond inne deur ston, zei dan „daaaag". Ik zei toen oek „daaag". Had nergens erg in. Even verderop zei een andere juffrouw die inne deur ston „wat hewwe jou toch een haast". „Ja", zei ik „ik mut nog even briefkaarten hale op 't post kantoor. Anders binne de loketten dicht". En weer even verderop, zat sun juffrouw met een mooie rooie kleur, achter de vensters te breien. As ik voorbij gong, tikte ze dan met de breipen tegen de ruten en lachte mie an. Ik zei dan „daag" en lachte terug". Ik had destieds nergens evenmoed in. Wel docht ik, wat wone der toch vriendelijke meensen in dat straatsje. Soa heugt het mie oek nog, as de dag van guster, dat ik met een meiske van mien leeftied (oek sun 20 jaar) op een sundagavond een blokje om gong, achter de Prinsen- tuurt. We liepen daar boven niet, mar onder langes; ongeveer teugenover 't Diaconessenhuus en Achter de Gouden Bal, tegenwoordig Singel straat. Dat meiske zei „wat is het hier stil, he?" Ja", zei ik, „je siene gien meens. 't Is sundagavond half elf, wat mutte de meensen hier oek soeke he?" Jn" zei ze ,,'t is hier oek erg donker". Ik zei, ,,'t ja, 't is een donkere herfstavond, de maan skient niet en de straat-lantaarns binne hier niet". „Ja", zei ze „en daarom bin ik oek su bang". k Zei: Je hoeve beslist niet bang te wezen, want ik bin ommes bij jou". Just daarom" zei ze, ik ben su bang dat jou mie wat doen salie". ,Jk" vroeg ik verwonderd „hoe kan ik je nou wat doen. Onder mien linkerarm hew ik een bigje en in mien rechterhan hew ik een houten tobke. k Hew mien hannen vol. Dus...". Ze zei toen: Ja maar ik ben su bang, dat jou dat bigje en dat tobke oppe grond zette salie, en dat jou mie dan wat doene". Ik zei „dat kan ommes niet. Dan su dat bigje fut lope". .Jou ja", zei ze „ik bin su bang, dat jou dat bigje oppe grond zette salie en dat houten tobke der over- hene, en dat jou mie dan wat doen salie". Soa as ik al zei In sukke dingen hadden we destieds gien evenmoed. Mut je nouris korrtme... vandaag de dag LIWADDER MET VACANTIE NAAR DUITSLAND Het was hedenmorgen omstreeks 7 uur een ongekende drukte aan het station te Leeuwarden: functionaris sen van den Volksdienst liepen reeds eenigen tijd af en aan om de uitzen ding der Friesche kinderen naar Duitschland te regelen. Eenige honderden ouders, broers en zusters waren reeds vroeg op het perron om de kleinen uitgeleide te doen. Om 7 uur precies stond de groep van 200 kinderen keurig net jes in een rij opgesteld en ordelijk geleidde elke medewerkster de kin deren naar de gereedstaande extra coupé. Onder de grijze stationsoverkapping klinkt 't vroolijk gerucht van opge wonden kinderen, die voor een groot gedeelte door bemiddeling van den Volksdienst in nieuwe, warme klee ding waren gestoken. Opgewonden babbelend en met kleurige vlaggetjes zwaaiend waditen zij het vertreksein van den trein af. Dan schrüt een signaal over het perron. Moeders en vaders geven hun kind nog 'n laatste raadgeving en langzaam zet de trein zich in beweging. Naar Thöringen gaan zij: zes weken naar het mooie Thürm- gen, waar hun pleegouders verlan gend naar hen uitzien. Omgekeerd vindt een honderdtal Duhsche lan dmen een gastvrij onthaal bij de Friesche boeren. Naar men ons meedeelde, zal binnen afzienbaren tijd een tweede groep Nederiandsche landmen naar Duitschland vertrek ken, om daar bij zorgzame menschen een prettigen tijd door te brengen. (1942) IMp tA mh m m RUIM VIJFTIG JAAR GELEDEN WAS ER FEEST IN DORP-HUIZUM EN TOEN ZIJN DEZE FOTO'S GEMAAKT; DE BETROK KENDEN ZULLEN ZICH DAT ZEKER NOG WEL HERINNEREN. DE WITTE DAME OP DE BOVENSTE FOTO LINKS IS EEN MEVROUW COUPERUS, DE LINKER DAME OP DE VOORGROND VAN DE ANDERE FOTO IS JUF „DOETSJE" BEARDA, ONDERWIJZERES AAN DE SCHOOL VAN MEESTER KOITER IN HET DORP. DE MENEER LINKS VOORAAN IS R. BONTE KOE EN RECHTS, MET WITTE PET, ZIEN WE DE SCHILDER SEINSTRA, MET AAN ZUN ZUDE EEN BEJAARDE DAME, GENAAMD „SJUT".

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 7