BIJ „KLAAS" IN DE UNIABUURT TOEN WE NOG OP DE SCHOOLBANKEN ZATEN V 9 PROZA EN POEZIE LEZERS KLOMMEN IN DE PEN HERINNERINGEN AAN DE KESSLERS VAN DE WIRDUMERDIJK 'T KLEINE KRANTSJE LEEST IEDEREEN t _^£(eine Z^Crantuje leeot iedereen Naar aanleiding van het artikel „Biertje drinken bij Klaas" in 't Kleine Krantsje nummer 174 ont vingen wij deze in het café van Klaas Eygelaar gemaakte foto van enkele notoire stamgasten anno 1924. Uiterst rechts de heer Ibele van der Meulen, helemaal links de heren Homan, vader en zoon en welbekend in het Leeuwarden van die tijd. De kalende heer links, die het glas heft moet een Rodenhuis zijn - nazaat van de vermaarde Rougemaison, alias Herr Rothen- haus, die aan de stamtafel van 't Oranje Bierhuis beroemd geworden is? Tenslotte, tussen de heren Van der Meulen en Rodenhuis in nie mand minder dan de dichter Jan Slauerhoff, toen net afgestudeerd als arts. Een jaar voor deze foto werd gemaakt dichtte Slauerhoff z'n „voorwereldlijk landschap": Door 't slikmeer breken smalle steenkoollagen - Als zwart ijs, boven op met asch beslagen - Het glanst op versche breuken en verbrokkelt snel - Verre springbronnen sissen hoog en fel - Het dieptegas welt op, dampbellen barsten-Een mastodont, verdwaald van 't grondig land - Plonst door een zware laan moeras- cupressen - Zakt af in 't gras, op stekend slurf en tanden - Twee spitse blaren bij een kronkelende plant - Zaagtandige bekken gapen uit het drab - Over schubstammen beent een monsterkrab - Boom varens groeien sterk op lage randen- De zon staat groot en vaag, een ronde damp, te branden. Maar, zo vragen wij ons nu af, deed de dichter hier bij Klaas z'n inspiratie op? Vervolg van pagina 1 „anders veeg ik de vloer met dy an Afijn, hier te lang, daar te breed, de volgende week kwamen wij bij hun. Mien boekje lei al op tafel. ,JVou" zei ik hoe vonst et nou?" Bram zei: ,,'k Hew het heulendal deurlezen. En eerlijk, ik von 't oek wel mooi. Maarre..." Hij wiefelde. ,JVou, wat maarre" zei ik aanmoedigend. „Nou ja", zei hij, „ik vien die schriever van die versjes een bitsje opschepperig. Het nogal wat eigen dunk van zichsels. Want onder wel een vier of vijf van die versjes, daar had ie onderzet „Goet-he". LIWADDER Vervolg van pagina 4 mij best herinneren, dat ik in het begin van 1939 werkte in Sint Jacob en uit Leeuwarden dagelijks met een N.T.M.-bus werkwaarts toog. Het ging via Beetgum en Berlikum. Het Bildt in. Meestal was de heer Holterman „mijn" chauf feur. Dit reizen per bus sluit volgens mij uit, dat het hier het Bildtse trammetje betreft. (Hééft daar overi gens ooit een tram gereden?). Kan het zijn dat mijn veronderstelling klopt en dat de foto veel eerder gemaakt is? Misverstand met het „lokaaltsje" naar Het Bildt en Dok- kum kan er m.i. ook niet bestaan. Dit spoortreintje was in 1935 al voor personen vervoer opgeheven; bovendien het „loc'je" is van on miskenbaar N.T.M.-model. Ik meen, dat reeds Pilatus uitriep: Wat is waarheid! Wie spreekt in deze het verlossende woord? Amsterdam J. Kamminga P.S. Wel doorgaan met deze oude conterfeitsels! Vervolg van pagina 5 niet alleen knutselen betekent, maar het doen van reparaties, die het lak duurder doen zijn dan de brief. Gelukkig heeft de zaak altijd vol doende opgeleverd om hem en zijn vrouw een rustige oude dag te bezorgen, 'n Paar jaar geleden is hij op 90-jarige leeftijd overleden na een leven, waarin hij vele mensen een genoegen heeft gedaan en nooit bewust iemand heeft gekrenkt. Rara avis in een wereld, die nu niet bepaald uitblinkt door mededogen met anderen. Zijn portret heeft daarom een ereplaats op mijn bureau gekregen. Philip, die later de door de Kesslers met enige andere Leeuwarders op gerichte „Cinema Palace" beheerde en nog later alle bioscopen in Leeu warden, nadat ze gefusioneerd wa ren, is hem vele jaren voorgegaan. Hij werd niet ouder dan 51 jaar, maar ook hem herinner ik mij als een uitstekend mens, die Wim, zeer waarschijnlijk terecht, 'n pak op zijn falie gaf, toen hij hem - nog tè jong - uit een kroeg op de Weaze zag komen. J.S. BIJL Omstreeks 1922 kwam de fotograaf naar de Pieter Feddesschool om deze groep leerlingen te Vereeuwigen. We beginnen bij de achterste rij en gaan zoals het hoort van links naar rechts: Juf Enga, een onbekende, Elisabeth Beuneker, Tjitke met een vraagteken. Adje met een vraagteken, een onbekende, Homme van Kampen, Edzert Westerhof met een vraagteken, een onbekende, meester De Vries en het hoofd van de school, meester Heslinga. Op de tweede rij van achteren: Jan Pees, Imie Pees, Annie Nauta, Broer Wijngaarden, Trijntje Wijngaar den, Tjitske de Vries met een vraagteken, een onbekende, Wietske met een vraagteken, Benske Klein en een onbekende. Op de derde rij: Jerre en Hendrieka Kalsbeek, een onbekende, Gerrit Kalsbeek, Baikje Hoekstra, Neeltje van Zet, Attie van der Meulen, een onbe kende, Nieske Klein en een onbekende. Voorts op de eerste rij: Fokkiena Beuneker, Geerdiena Beuneker en twee onbekende jongens.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 9