DE WANHOOPSDAAD VAN AEBELE v 3 JUBILEUM IN 'T BOSHUISENGASTHUIS Lief eim leed m alle tijden 3 Adolf Hitler beledigd 't 3£leme rantóje leest ieder ëët 1 Op 1 Sept. a.s. hoopt onze beste Broeder, Schoonzoon, Zwager en Oom 6 RINZE WUD M A den dag te gedenken, dat hij voor 25 jaar in dienst trad bij Van Gend en Loos. Gron. straatweg 47 rood. Namens wederz. familie Met deernis geven wij kennis van het overlijden van onzen trouwen meesterknecht CORNELIS POT die meer dan 40 jaren in dienst onzer firma was. Hij was een trouw medewerker. Leeuwarden,'24 Nov. 1940 Fa. HEINEKEN'S BIERHANDEL, v/h Fa. B.J. KUIPERS Co., Heerenwaltje 1. We hewwe laast, mien vrouw en ik, oek een raar gevaltsje metmaakt; 't liep gelukkig nog goed af, maarre... 't leek erop... afijn, as je even de tied hewwe, sal ik 't jimme vetelle. We waren laast dus op een avond op visite bij kennissen van ons. Bij Aebele Kneutersma en sien vrouw, Taetske. 'k Weet niet of jimme se kanne. Nou ja, 't geeft oek niks. We saten nog maar krekt en we kregen een kopke thee met een koekje der bij. Aebele zei: „ik hew der nog gien koekje bij Taetske". ,,'k Hew et der wel bij deen; dan hest et vansels al gauw op-eten". „Der was gien koekje bij" schreeuw de Aebele, „dou hest mij voorbij part". Afijn, 't wudde heibel tussen die twee. Welles, nietes, welles... Plotseling ston Aebele op en riep uut: „Ik nim het niet meer! Nee, niet dat koekje. Hou dat nou maar. Maar ik nim die vernedering niet, die ik nou weer ondergaan mut Hij raasde: 'k Mut savonds eerpels skille, ik mut savonds mien skünen pütse, ik mag maar één enkele sigaret roke savonds, anders wudde de gerdienen su geel, ik wud be knibbeld op mien buus-senten, ik krij gien koekje bij de thee... en" hierbij wendde Aebele zich speciaal tot mij „we ete oek nóóit gien riesenbrij, omdat mevrouw Taetske dat niet lust...!Ik wud hier veracht, vernederd en geknecht! Maar nou is 't uut!Hoor je dat, Taetske! defi nitief en radicaal... uut! Ik trek nou dadelijk de wiede wereld in. Op staande fuut, om nooit weer te keren. Ik nim dienst as huur soldaat in Oeganda of Tanzania. Ik zal ten striede trekke teugen Bosjemannen, Hottentotten en Zoe loe's. En as mien lichaam deurboord wudt met drie assegaaien, as de wilden mien warm lillend hart uut mien lichem rukke, dan Taetske, dan hewwe jou dat deen, hoor je. Wanneer ik in Suud Vietnam on herkenbaar verminkt en verbrand wud, deur napalm, bedenk dan Taetske, dat dit jou skuld is! Wanneer ik in Noord-Korea door een brisant-granaat uutéênreten wudt, het verscheurend gedierte des velds vecht om mien warme ingewanden, bedenk dan Taetske, dat dit jou skuld is... en nou... ik... Aebele Kneutersma, zeg jullie een laatste... vaarwel!" Aebele gong de kamer uut. Wij, sprakeloos, onthutst. Der was ont steltenis, verslagenheid onder ons. Kanne je nagaan. Taetske was de eerste die het vrese lijke van de toestand besefte. Met een kreet die deurdrong tot merg en been, gooide ze zich voorover op de sofa, trappelde met de benen teugen 't plafon, rukte sich de haren uut en jammerde: .Aebele, lieve Aebele, och kom terug! Kom terug!" Mien vrouw, bleek as een dooie, zei: „zielig... jarenlang opkropt leed en verdriet. Jarenlange teleurstelling en onlustgevoelens... en nou dit... dit wudt een wanhoopsdaad van Aebele. Der mut wat aan deen wudde". Ik sprong op. Der mut zeker wat an deen wudde. Ik zal hem na-renne, mut hem inhale, voordat hij 't sta tion bereikt en de Hollandse trein pakt... ik sal nog één poging, een aller üterste poging wage om... De kamerdeur gong open. Aebele met hangende skouders, hannen inne broeksbuse, kwam binnen. Met een onverschillig hoofdknikje naar de nog altied zacht jammerende Taetske, zei Aebele: „Boft zij daar even... 't regent". LIWADDER Tijdens de zitting van den gemeen teraad van Dordrecht bracht de revolutionnair-socialist Smid de toe standen in Duitschland ter sprake. Daarbij zeide hij, dat Hitier een boef is. De voorzitter maakte door luid te hameren den spreker onverstaan baar. Hij eischte,dat deze dat woord zou terugnemen. De heer Smid weigerde dit en bleef volhouden, dat Hitler in zijn oogen een boef is. Daarop stelde de voorzitter voor, hem het woord te ontnemen, welk voorstel met 20 tegen 6 stemmen werd aangenomen. (1933) Op de zesde september 1938 kon het'welbekende echtpaar Zeinstra z'n veertigjarig jubileum vieren als congierges van het Boshuisengasthuis aan het Jacobijnerkerkhof en een attente fotograaf heeft de herinnering aan die dag op deze foto voor ons vastgelegd. We zien de heer en mevrouw Zeinstra ter weerszijden van de voor deze gelegenheid fraai versierde pomp en te midden van de bewoonsters, die nu, zoveel jaar later, wel niet meer in het land der levenden zullen zijn. Naast de heer Zeinstra staat een mej. Van der Wal en daarnaast een mevrouw Banda. Verder herkennen we nog de dame in de stippeltjesjurk op de voorgrond rechts - dat is een mej. Sjollema, wier broer een sigarenzaak op de Voorstreek had. Maar zonder twijfel zullen er onder onze lezers sommigen zijn, die met een schokje ontdekken, dat ook hun beppe op de foto staat! Natuurlijk vertellen we geen nieuws, wanneer we zeggen, dat het Boshuisengasthuis zojuist geheel is gerestaureerd. Het is nu weer een lust voor het oog en Leeuwar ders om ütens, die weer eens een bezoek brengen aan hun goede oude stad moeten ook beslist even dit vernieuwde Boshuisengasthuis gaan zien, het is zeker de moeite van een bezoekje waard!

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 3