Uw eigen bank
Friesland Bank
't ^ICleine 3d.ranteje leeet iedereen
Lezers klommen in de pen
DR. IR. SCHAAFSMA
OVERLEDEN
Op de leeftijd van vier en zeventig
jaar is de vorige maand in Den Haag
overleden onze abonnee Dr. Ir. Nico-
laas Daniël Rudolph Schaafsma. De
heer Schaafsma, Leeuwarder van
geboorte, heeft nog zeer onlangs
in 't Kleine Krantsje herinneringen
opgehaald aan de jaren van zijn
jeugd. Zijn interessante bijdragen
over de omgeving van de Voorstreek
en de Koningsstraat deden verschei
dene andere abonnee's naar de pen
grijpen om ook hun herinneringen
aan onze krant toe te vertrouwen.
ONVOLTOOIDE REIS
Op vrijdag 6 October j.l. waren mijn
vrouw en ik op een gezellig avondje
bij Dr. Ir. Nico Schaafsma, die
enige malen een bijdrage leverde
voor dit blad. Wij hadden met hem
en zijn vrouw een geanimeerd ge
sprek en als oud-Leeuwarders kwa
men we natuurlijk ook te spreken
over 't Kleine Krantsje, dat ons
beider nostalgie naar het oude Heite-
lan zo heerlijk wist te voeden. Hij
vertelde, dat hij voor dit blad een
stukje wilde schrijven over het rei
zen van Friesland naar „Holland"
in vroeger tijden. Weinig konden
we toen vermoeden, dat de Grote
Maaier de zeis reeds naar hem had
uitgestrekt en dat dit het laatste
gesprek zou zijn, dat we met hem
hadden. Hij overleed j.l. vrijdag
13 October na een ziekbed van 3
dagen, 74 jaar oud. Wij wisten wel,
dat hij lijdende was aan longemphy-
seem en een daarmee verband hou
dende uitzakking van de aorta,
doch volgens de dokter had hij
daarmede nog wel jaren kunnen
leven. Hij was trouwens een man,
die nooit klaagde en die zijn vele
vrienden niet verveelde met ge-
jermieer! Integendeel, hij was altijd
opgewekt en vriendelijk en wist
nog best van het leven te genieten.
Zo zeilde hij elk jaar met oude
studievrienden in Friesland en maak
te met zijn vrouw grote reizen tot
zelfs Nieuw-Zeeland en Australië,
waar een van zijn zoons woonde.
Wij hadden die avond nog een
afspraak gemaakt om ons in „de
Witte" weer te gaan toeleggen op
het biljartspel, omdat dit een ge
zonde beweging met zich brengt.
Het heeft helaas niet zo mogen zijn.
Wel heeft hij op de laatste dag,
voordat hij de laatste keer naar bed
ging nog een begin gemaakt met
het verhaal, dat hij U wilde toe
sturen en het lijkt mij een daad van
piëteit U het laatste schriftuur van
een wetenschapsman, die per defi
nitie veel geschreven heeft, toe te
sturen, ook al is het dan niet afge
maakt en misschien zelfs maar een
aantekening. Hier is het:
„Wie in de eerste decennia van deze
eeuw van Friesland naar wat men
nu de Randstad noemt, moest, voor
familiebezoek of voor zaken, ging
naar „Holland". Weliswaar waren
voor deze reizen geen pas of visum
vereist, doch zij betekenden meer
voor de reiziger dan een tocht naar
Groningen of Meppel. Een nadere
plaatsbepaling was dan ook niet
nodig: men ging naar „Holland"
en dat was genoeg.
De reis naar Holland kon, per trein,
op twee wijzen worden gemaakt
n.l. „over zee" of „over land",
d.w.z. óf via Stavoren-Enkhuizen
of via Zwolle-Amersfoort. De eerste
route werd geëxploiteerd door de
Hollandsche Spoor (Holl. IJzeren
Spoorweg Mij.), de andere door de
Staatsspoor (Mij. tot Expl. v. Staats
spoorwegen in Nederland). Daar
dit twee van elkaar onafhankelijke
lichamen waren, die beide de ex
ploitatie beoogden van de in het
bezit van het Rijk zijnde railver
bindingen kon het niet anders of
de beide maatschappijen voerden
een scherpe concurrentie om de
reizigers naar Holland te mogen
vervoeren.
De reiskosten werden gedrukt door
het verkrijgbaar stellen van o.a.
kilometerboekjes en kilometerkaar-
ten, maar vooral werden de reizen
attractief gemaakt door het ver
lenen van betere service. Zo werd
aan boord van de Stavoren-Enk
huizen schepen een uitstekende
maaltijd geserveerd, waarna de
Staatsspoorwegen volgden met het
inleggen van een echte restauratie
wagen van Wagons-Lits op de lijn
naar Amsterdam en Den Haag. Hol
landse Spoor legde een sneltrein in
tussen Groningen en Stavoren en
van Enkhuizen naar Amsterdam via
Zaandam en van Enkhuizen naar
Den Haag en Rotterdam via Alk
maar-Haarlem
Zoals gezegd, dit was het laatste
geschrift van een „oprjuchte" Fries,
die ver buiten de grenzen van het
„Heitelan" de voortreffelijkheid
van zijn zonen heeft uitgedragen.
Hij was een groot deskundige op
het gebied van watervoorziening en
waterzuivering. Als zodanig was hij
voor de laatste wereldoorlog lange
jaren werkzaam in Indonesië, daarna
werd hij door de United Nations
naar Afrika gezonden om in ont
wikkelingsgebieden de watervoor
ziening op gang te helpen brengen.
Door zijn grote eenvoud kwam de
belangrijkheid van zijn arbeid nooit
zo erg naar voren, maar zij, die het
konden weten, waardeerden zijn
werk hogelijk.
Na de inval van de Japanners in
Indonesië, kwam hij met vele an
dere Nederlanders terecht in een
kamp, gescheiden van zijn vrouw
en kinderen, die in een ander kamp
werden ondergebracht. De ver
schrikkingen, die deze mensen daar
beleefden behoeven hier niet op
nieuw te worden gereleveerd. Zij
zijn genoegzaam bekend. Hijzelf
sprak er nooit over. Wel over de
vreugde, die hij beleefde, toen hij,
na afloop van de oorlog, zijn gehele
familie terugvond, weliswaar in ver
regaande staat van verwaarlozing
en ondervoeding, maar in leven.
Het zou niet naar zijn aard zijn als
ik hier ging uitweiden over al zijn
voortreffelijke eigenschappen. Het
zou een heel verhaal worden en niet
in de trant van „de mortuis nil nisi
bene", want er was werkelijk niets
kwaads van deze man te zeggen.
Hij werd op woensdag 18 October,
alleen in bijzijn van zijn onmiddel
lijke familieleden, in alle stilte be
graven op het rustieke kerkhofje
te Huizum en naast zijn moeder
bijgezet. Zijn vader, de vroeger be
kende boekhandelaar en uitgever
Schaafsma, ligt begraven in Indone
sië. Zijn zoon haalde hem, na de
dood van zijn moeder naar dit land
om hem aan de eenzaamheid, die
het deel is van de meeste ouden van
dagen, te onttrekken en hem een
rustige oude dag te laten smaken.
Een van de trekjes van mededogen,
die kentekenend waren voor deze
wijze Fries, die altijd als geen an
dere van zijn geboortegrond is blij
ven houden. Hij is er uit ontstaan
en hij is er thans voor goed weer
gekeerd. Hij moge in vrede rusten
bij het oude kerkje met de toren
met het zadeldak, waarvan het ge
beier der klokken mij nog in de
oren klinkt als vroeger iemand ten
grave werd gedragen. Het vervulde
me als kind altijd met grote wee
moed. De klokken zullen waar
schijnlijk bij de begrafenis van Nico
Schaafsma ook hun droefgeestige
klanken hebben laten weerklinken,
maar hij zal ze niet gehoord hebben.
Den Haag
OOSTERHUISKE
Mr. J.S. Bijl
In het Kleine Krantsje nr. 176 d.d.
23-9-'72 stond op pagina 9 een
foto, die bij „Klaas" genomen is.
Bij het onderschrift vermeldt u dat
de kalende heer een zeker Roden
huis zou moeten zijn.
Het is mij een genoegen u te kun
nen meedelen dat de toastende
bierdrinker niet een heer Rodenhuis,
doch de heer Oosterhuis is. Het
deed mij genoegen zijn gezicht weer-
te zien, want hij was mijn onder
wijzer in de derde, vierde en vijfde
klas van de lagere school, waarvan,
als ik mij goed herinner, een van de
heren Hoeneveld of Postma toen
hoofd was.
Niet de omstandigheid dat ik drie
jaar achter elkaar les van hem heb
gehad, de periode kunt u wel zelf
uitrekenen wanneer ik u zeg dat ik
nu 67 jaar ben, heeft een stempel
op mij gedrukt, maar wel ben ik
Oosterhuuske zoals ze hem noem
den mijn hele leven lang dankbaar
gebleven voor zijn ongewone en
grote gaven als pedagoog. Het was
een uitzonderlijke figuur met een
persoonlijkheid die door uw Krant
sje aan de vergetelheid ontrukt werd
en die bij mij weer de beste herinne
ringen opwekte.
Amsterdam Dr. S.H. Philips
BUSDIENSTEN
Heb ik de vorige keer een toelichting
gegeven over de stoomtram naar
St. Jacobi Parochie, thans wil ik dit
nog gaarne doen over een autobus
dienst op hetzelfde traject waarover
de heer Kamminga schreef in 't
Krantsje no. 176 en mevr. Heeringa
in no. 177.
Op 15 mei 1939, de dag waarop
de tramdienst op de lijn Leeuwarden-
St. Jacobi Parochie voor het per
sonenvervoer werd gestaakt, werd
door de N.T.M. een autobusdienst
ingelegd, ongeveer op dezelfde route
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
en waarop de heer Holterman als
chauffeur dienst deed. Deze dienst
werd in mei 1940 met meer andere
door de bezetters stopgezet. Op
26 augustus 1940 werd door de
N.T.M. een zeer beperkte dienst
ingesteld tussen Berlikum en Leeu
warden; er werd n.l. zeer weinig
benzine beschikbaar gesteld. Op 1
september 1941 moest deze dienst
worden afgestaan aan de L.A.B.O.
De chauffeur van de N.T.M. bus is
op 5 juli 1946 in dienstvrije tijd te
Folgeren door een auto aangereden
en daarbij om het leven gekomen.
Heerenveen J. Balink
(Oud-ambtenaar NTM)
SCHOPPERSHOF
Ik klim nog eens in de pen, maar
nu is het in de eerste plaats een
antwoord voor de heer Tiemersma
in Arnhem. Deze heer dacht dat
de familie Leenes mijn schoonou
ders waren, nee die familie Leenes
had geen zoon, alleen vier dochters.
Mijn man moest oom en tante tegen
hen zeggen. Mijn schoonouders
woonden in Coevorden. Mijn man's
vader was bij de Spoorwegen. Nu
heel iets anders, wat mij in mijn
jeugdjaren eens verteld is dat het
Schoppershof vroeger een plaats
was waar veroordeelden werden
opgehangen. Ze werden dan ergens
opgeplaatst, wat de beul onder hen
weg schopte. De plaats moet ge
weest zijn op de pólle, dat was in
Vervolg op pagina 6
Aanhakend aan de ingezonden stukjes van de laatste weken over het tram- en busvervoer in Friesland in vroeger jaren geven wij hierbij een curieuze foto van het afscheid
van de paardetram op 16 juli 1932 in Makkum. Voor zover wij weten was dit de laatste paardetram, die in Nederland gereden heeft, maar daarin kunnen we ons vergissen.
Enfin, de „vaklui" zullen het wel weten.