WANDELINGEN OM DE STAD WAREN
VROEGER POPULAIR
9
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
t Sileilre 3£rantoje leeet iedereen
Het wandellaantje bij Tolhuis in winterse pracht.
Hij was een ondernemend man,
die ook de eerste stadsbus in 't
leven riep. Van een kleine tram
wagen waren de wielen verwisseld
voor die van een gewone wagen,
zodat geen rails nodig waren. Nog
herinner ik mij als de dag van
gisteren de eerste reclame-rit door
de stad, van Werkmanslust naar 't
station. Met een hels getoeter kwam
de bus, door twee paarden getrok
ken, aanrijden. Genodigden er in,
en een stelletje Leeuwarder fuif-
typen er bovenop, waaronder o.a.
Eduard Lampe, Henny Snijder en
Teun Homan. Deze knapen op 't
dak van de bus wuifden naar de
toegestroomde mensen en schreeuw
den zich daarbij de kelen schor.
Het stille Leeuwarden kwam even
uit de plooi.
We vervolgen nu onze wandeling
naar de stad en passeren links de
mooie boerderij „Heechterp" toen
bewoond door de boer De Wit.
De naam „Heechterp" ontleende
de plaats aan de grote terp voor de
boerderij. Zij vertelde ons van het
grijs verleden, toen de bewoners
LEEUWARDER
VRIENDENCLUB
Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag
vierde de toneelvereeniging „Leeu
warder Vriendenclub" haar dertig
jarig bestaan. Bij het officieele ge
deelte bood de heer Eriks onder
hartelijke bewoordingen een fraaien
krans aan namens de Vereeniging
voor Volksbijeenkomsten, afdeeling
Zondagavondbijeenkomsten, voor
de uitstekende diensten dertig jaren
lang aan „het volk" bewezen. De
talrijke prijzen in wedstrijden be
haald, zoowel persoonlijk als voor
de club, - het groote succes bij
haar optreden naar buiten, óók
voor liefdadigheid, getuigen van het
meer dan gewone kunnen harer
leden.
Beide avonden werd in de feestelijk
versierde zalen Schaaf met mede
werking van het gehecle Zondag
van toen bij hoge vloeden op de
terp konden vluchten. De terp Werd
afgegraven. Terpaarde had waarde
en werd gebruikt voor bemesting
van arme gronden.
Even verder wandelend hadden we
rechts het huis „Sinneljocht", de
bijeenkomstplaats voor de A.J.C.
(Arbeiders Jeugd Centrale).
VOOR EEN MUUR
VAN VUUR...
Luidkeels socialistische strijdliede
ren zingend trok de jeugd van toen
er op uit. „Voor een muur van
vuur houden we onwrikbaar stand
om de arbeid vrij te maken".
Thuis komend van onze wandeling
„De Zwarteweg uit en het Kalver-
dijkje om" was men hoogst voldaan.
Met oog en oor had men genoten
van 't geen men te zien had ge
kregen van ons Friesland, onder de
rook van de stad. Men had weer
energie vergaard om het werken,
dat van ons vereist werd, met lust
te vervullen.
J. C. VAN DAM
middag-orkest een schitterende soi-
rée variée gegeven, waarvan de eerste
geheel aan de historie der vereeni
ging was gewijd.
De huldebetuigingen in grooten
vorm, ook in lichtbeelden, en de
aanbieding van een kunstvol samen
gesteld archief door den bibliothe
caris, den heer B. Feitsma, waren
boven aller lof verheven.
De voordrachtavond, een woord,
dat slechts onvolledig het gebodene
weergeeft, was van een gehalte,
waar menig beroepsgezelschap het
tegen zou moeten afleggen. Een
der nummers was een noviteit: een
wedstrijd in het natuurgetrouw
weergeven van reclameplaten. Ver
schillende bekende firma's in den
lande hadden de meest mogelijke
medewerking verleend.
De mogelijkheid wordt overwogen
om de soirée voor „het volk" te
herhalen.
Het werd beide dagen héél laat en
de volijverige feestcommissie kan
met groote voldoening op haar
zwaren arbeid terug zien.
(1923)
De tijden veranderen en met de tijden de mensen. Dit slaat vooral op het genieten van uitstapjes
maken, het vrije veld in. Maken in deze tijd veel mensen reisjes over de landsgrenzen, in mijn jeugd
was dit niet het geval. Een bezoek aan het buitenland was voor de gewone man uitgesloten. Vacanties
waren alleen voor de schooljeugd. Voor oudere mensen was werken het parool. In dit opzicht zijn
de levensomstandigheden gelukkig veel veranderd. Ook eenvoudige mensen kunnen nu genieten
van mooie streken met bos en strand.
Vroeger was een dagje uit vissen, met een roeibootje door de Kurkemeer naar de Grote Wielen al
een hele belevenis. Ook een dag doorbrengen in het bos van Ypey op Zwartewegsend, was niet te
versmaden. Vooral in de zomer was een wandeling de stad uit, erg in trek. De Groningerstraatweg
(de Zwarteweg!) was wel de meest uitgezochte route. Dan gold het: „de stad nu ontvlucht, ontplooi
nu de longen in zuivere lucht!"
Op mooie zomerse dagen kon het
hoogst gezellig zijn op de Zwarte
weg. Vele wandelaars waren dan op
de been. Ook zag men wel eens iets
wat ons, eenvoudige Leeuwarders,
interesseerde. Dan passeerde er een
landauer waarin de „upper ten" van
Leeuwarden, de Van Harinxma's
of de familie Baron Rengers een
rijtoertje, de stad uit, maakten.
Deftig naast de koetsier op de'bok
zat dan de palfrenier, beiden in
livrei gekleed. De kap van het vier
wielig rijtuig was dan neergeslagen,
zodat de inzittenden met volle teu
gen de toen nog niet verpeste lucht
konden inademen.
Ook kon men wel eens dan het ezel
wagentje van de deftige familie
Buma, uit de Verlengde Schrans
aantreffen. Twee jongedames er in
en een huisknecht er naast. Vooral
trof men het, wanneer de Leeu
warder „baron", de pettenkoop-
man van de Kelders, Adam Zelle,
de vader van de latere veelbespro
ken en beschreven „Mata Hari" op
zijn mooie paard een ritje maakte.
Statig, echt koninklijk zat hij te
paard, elegant gekleed met een grijze
hoge hoed op. Uiterst serieus kijkend
sloeg hij het klein gedoe om hem
heen dan gade.
De Zwarteweg ontleent z'n naam
waarschijnlijk aan de dubbele rij
bomen, „iepen", waarmee de straat
weg was versierd. Een smal wandel
paadje bevond zich aan beide zijden
waar op men, zo nodig, schaduw
vond. Het was een waar genot hier
rustig te wandelen.
LANDELIJKE OMGEVING
Al dadelijk wanneer men de smalle
Hoeksterbrug over de Stadsgracht
gepasseerd was, kwam men in een
landelijke omgeving. Vanuit de stad
rechts waar nu het kantoor van
Energiebedrijven staat, stond de
herberg met stalling van Klopma.
De Woud-boeren, „de Woudsjes"
uit de dorpen in Oostelijk Friesland
namen hier, wanneer ze zaken had
den af te handelen in de stad, hun
toevlucht. Vooral op marktdagen
was het druk in de herberg. Per
rijtuig of sjees kwamen ze veelal
stadswaarts. Hun paarden werden
bij aankomst van hun tuig ontdaan
en deze dieren liet men vrij lopen
in het stuk weiland naast de herberg.
Even verder wandelend, de Zwarte
weg op, had men links het café
„Stadzicht", dat ook nu nog zich
vertoont in dezelfde gedaante als
zo'n zeventig jaren geleden.
Rondom „Stadzicht" had men de
woonbuurt Werkmanslust, nu door
slopershanden verdwenen. Het was
een complex keurige eenvoudige
woningen met bleekjes, soms in
tuintjes herschapen, voor de huizen.
Men woonde hier als het ware in
de stad en buiten de stad.
Werkmanslust was voor mijn tijd
al bewoond. Volgens het toen ver
schenen Geïllustreerde weekblad
„De Prins" moet het, toen de bouw
voltooid was, door Koningin Re
gentes Emma in bewoning zijn ge
steld.
BLOEIEND KOOLZAAD
Wandelend verder voorbij Werkmans
lust zag men links, zo de tijd daar
voor rijp was, een veld met in bloei
staand koolzaad. Een zee van goud
gele bloemen. Tegenover dit veld
stond de boerderij van Folkersma,
een gemengd bedrijf. Hier begon
het Kalverdijkje, waaraan zeer zeker
vele lezers van 't Kleine Krantsje
nog aangename herinneringen heb
ben. Het werd ook wel het „Nachte
gaallaantje" genoemd, daar men
beweerde dat de koning van de
zangvogels hier wel zijn lied deed
horen. Wij, opgeschoten Leeuwar
der jongens, noemden het „Het
Scharreldiekje". Voor vrijende paar
tjes was dit ook bij uitstek geschikt.
Het was zwaar beboomd en aan
weerskanten waren bermen met
kreupelhout. Door dit alles was het
er 's avonds „hartstikke" donker.
Aan het laantje lag de Schietbaan
nu opgenomen door „Het Dr. Za-
menhoffpark".
Nog een dikke wilgeboom, zeker
een paar eeuwen oud, eens bij de
ingang van de Schietbaan, nu bij de
toegang tot het park, wekt her
inneringen op aan vele mensen
die deze boom als militair gepas
seerd zijn.
Een eindje voorbij de ingang tot de
Schietbaan, waar onze wandelweg
een bocht maakte, stond de boerde
rij van Tijsma. Woonhuis en schuur
vertoonden nog echt de Friese stijl
van boerderijbouw.
PRACHTIGE
WATERMOLENS
Van hier ging onze wandeling, de
hoek om, dwars door weideland
waar het beroemde Friese vee zich
te goed deed aan mals gras. Een
enkel watermolentje (spinnekop)
versierde hier het landschap.
Weer op een hoek van de wandel
weg komend had men de grote
kapitale boerderij, door een mooi
erf omgeven, van boer de Leeuw,
een groot veeteeltbedrijf.
Een honderd meter verder stond
en staat gelukkig nog, de prachtige
watermolen met het molenaarshuis
je. De molen is gerestaureerd en
siert hier nu het landschap. Er
naast is een wegje dat leidt naar
het recreatie-oord „De Kleine Wie
len". Voorheen was hier links een
klein vliegveld, toen de vliegerij nog
in haar kinderschoenen stond. Daar
na, toen de reeds genoemde schiet
baan was verdwenen, was hier de
nieuwe schietbaan.
Vanaf de molen wandelend kwamen
we bij het Oud-Tolhuis, sinds heuge
lijke tijden bewoond door de familie
Brouwers. Het was en is nog een
café-restaurant waar ouwe Leeu
warders, na een wandeling, graag
even verpozing zochten. Hier was
ook, tegenover het café, een kleine
speeltuin voor kinderen. Was er
kermis in Bergum dan ook werd op
't Tolhuis een soort kermis gehou
den. Leeuwarders in die jaren hiel
den veel van kermisvieren, het was
ook haast het enige vermaak dat
veel mensen konden vinden.
Na even op 't Tolhuis uitgerust te
zijn ging het weer stadswaarts.
Rechts passeerden we dan het kleine
boerenbedrijf van boer Goslinga,
beter bekend als de „Bokkeboer".
Stadzicht zoals het vroeger was, met links en rechts de huisjes van Werkmanslust.